Wat ik leerde van jullie reacties op Sander en de brug
In mijn pamflet Sander en de brug deed ik vijf voorstellen voor een eerlijker Nederland. Na talloze reacties, een stapel interviews en vijf theateravonden bleven vijf lessen hangen, die ik graag met je deel.
Mijn pamflet Sander en de brug kwam dik een maand geleden uit. Hierin deed ik vijf (economisch doorberekende) voorstellen voor hoe we Nederland eerlijker kunnen maken. Uit de reacties hierop – inclusief de vijf uitverkochte theatershows waarin ik met het publiek over mijn ideeën praatte – blijkt dat het thema kansenongelijkheid voor flink wat beroering kan zorgen.
Dat leverde niet alleen mooie gesprekken op, maar ook nieuwe inzichten. Zo ben ik aan het denken gezet over de verbeeldende tekortkomingen van het liberalisme, vraag ik me af waarom we rechts Nederland nooit over kansengelijkheid horen, en heb ik geleerd dat je altijd één radicaal idee in je voorstellenpakket moet hebben. Ik deel deze en andere lessen graag met je.
Les 1: Kansenongelijkheid leeft, maar bij wie?
Het is een realitycheck, maar ook niks nieuws: ik weet al langer dat ik met mijn verhaal vooral mijn eigen groep aanspreek.
Dat is ook waarom ik Sander en de brug nadrukkelijk vanuit het perspectief van de haves, van de geprivilegieerden, heb verteld. Omdat ik ongeloofwaardig zou zijn wanneer ik zou claimen namens de have-nots te spreken.
Zoals met veel dingen valt dit gegeven op twee manieren te bekijken. De positieve kant ervan is dat een flink deel van de ‘winnaars’ van het huidige systeem openstaat voor (zelf)kritiek – wellicht zelfs ongemak voelt bij de eigen privileges. Dat is goed nieuws, omdat de geschiedenis leert dat sociale verandering en de weg naar méér gelijkheid vooral wordt geplaveid door de elite, hoe onlogisch dat misschien ook klinkt en hoezeer mensen in Nederland ook ontkennen dat ze tot de elite behoren. Het is per slot van rekening de elite die de tijd, ruimte en mogelijkheden (en daarmee ook de verantwoordelijkheid) heeft om over sociale rechtvaardigheid na te denken.
Maar toch, ergens vind ik het teleurstellend dat het zo werkt; dat de boodschapper voor de meeste mensen belangrijker is dan de boodschap.
Voor échte verandering is het niet voldoende dat alleen de elite verandering wil, daarvoor zal de massa ook mee moeten
Natuurlijk zou ik ook graag de andere kant van de kloof willen aanspreken en meekrijgen. Het blijft pijnlijk dat voor een flink deel van de mensen voor wie mijn voorstellen vooruitgang betekenen, ik als boodschapper te verdacht ben; waarom zou iemand als ik in hun voordeel pleiten? ‘Geloof je nu echt dat iemand vrijwillig oproept tot inleveren?’ ‘Wat is hier het addertje onder het gras?’ is het sentiment bij veel meer mensen dan ik zou willen.
Opvallend is dat zowel extreemlinks als extreemrechts met dezelfde kritiek komt: ik kán het niet goed bedoelen vanwege die onoverkomelijke zilveren lepel. Klasse is alive-and-kicking in Nederland. Dat blijft frustrerend, vooral omdat het een serieus debat over oplossingen in de weg staat.
Voor échte verandering is het niet voldoende dat alleen de elite verandering wil, daarvoor zal de massa ook mee moeten.
Les 2: Sommige voorstellen verkochten makkelijker dan andere
Het grote voordeel van het presenteren van een pakket aan maatregelen is, zo ondervond ik, dat er altijd één de meeste aandacht trekt, omdat deze het meest radicaal wordt geacht. Zorg er daarom altijd voor dat je één extreem lijkend voorstel presenteert, dan lijken de andere eigenlijk heel redelijk.
Binnen het pakket van Sander en de brug was het voorstel voor een startkapitaal (of ‘jubelton’) voor alle 25-jarigen duidelijk het meest controversieel. De andere voorstellen, zoals het even zwaar belasten van inkomen uit vermogen en erfenissen als inkomen uit werk en de maatregelen in het onderwijs, leken makkelijker te verkopen.
Dat is al grote winst, want met name het gelijk belasten van alle vormen van inkomen was een jaar of tien geleden nog absoluut onbespreekbaar.
Wat je ook vindt van de jubelton, het is goed om je eens te realiseren hoeveel geld er is, en hoe we dat anders zouden kunnen uitgeven dan we nu doen
Dat ons veel bejubelde pensioenstelsel vol met oneerlijkheden zit, was voor veel mensen nieuw, net als de enorme hoeveelheid geld die er valt op te halen wanneer we ophouden met de zogenaamde omkeerregeling. En de maatschappelijke diensttijd werd opvallend goed ontvangen en al door minister Hoekstra overgenomen.
Maar die jubelton, dat vonden veel mensen toch wel een heel grote stap. De vele sociaaldemocraten die ik sprak zouden dat geld liever zelf uitgeven, aan goedkoper onderwijs bijvoorbeeld. Anderen geloven meer in een basisinkomen en de meeste mensen blijken simpelweg geen vertrouwen te hebben in 25-jarigen.
De discussies hebben mij eerlijk gezegd alleen maar verder gesterkt in het idee dat een startkapitaal voor iedereen helemaal niet radicaal is, maar de grootste emancipatieslag die we kunnen maken. En zoals Rutger Bregman in zijn Rudi & Freddie Show al opmerkte: ook al vind je dat startkapitaal geen goed idee, dan nog is het goed om je eens te realiseren hoeveel geld er is, en hoe we dat anders zouden kunnen uitgeven dan we nu doen.
Les 3: De grote afwezige in het debat is rechts
Tot grote hilariteit van de zaal werd ik tijdens de show in Amsterdam ‘het gezicht van rechts Nederland’ genoemd.
Dat ben ik natuurlijk niet, maar het geeft wel aan hoe afwezig rechts is in het debat over kansenongelijkheid. Hoewel de JOVD veel van de ideeën uit Sander en de brug omarmt, zijn de geluiden van moederpartij VVD niet erg hoopgevend. Edith Schippers liet in een ontluisterend interview merken eigenlijk geen enkel idee te hebben van ons belastingstelsel – ‘Wat mij betreft gaan alle belastingen omlaag.’
Het zou interessant zijn geweest om het rechtse deel van de VVD en aanhangers van partijen als JA21, FVD, BBB en PVV aan het woord te laten over kansengelijkheid – een onderwerp waar je ze eigenlijk nooit over hoort.
Juist in hun achterban zitten veel mensen die gebaat zouden zijn bij eerlijkere kansen, maar tegelijkertijd zitten in hun achterban óók de nuttige idioten van de financiële elite, die te vuur en te zwaard de belastingvoordelen van de rijken zullen verdedigen, in de klaarblijkelijke veronderstelling zelf ook ooit rijk te worden.
Bij deze partijen (met uitzondering van de PVV, wellicht) gaat het eigenbelang van de geldschieters vóór en wordt de kansenongelijkheid maar gelaten voor wat ze is.
Les 4: Waar ik in Sander en de brug niet aan toekwam
Sander en de brug bevat vijf voorstellen, waarmee een zekere willekeur niet uit te sluiten viel.
Sommige ideeën lijken radicaal (het startkapitaal), andere triviaal (een warme schoollunch). Uit de reacties bleek dat veel mensen ook zelf hebben nagedacht over manieren om de kansenongelijkheid te bestrijden. De meest gehoorde was de vermogenslimiet, of het bestaansmaximum. Die discussie werd tamelijk recent in Nederland aangezwengeld door een nu nog klein clubje ‘limitaristen’, die een niettemin interessant vraagstuk opwierpen: wanneer is het genoeg? Omdat het vooralsnog een filosofische discussie betreft, heb ik dit niet meegenomen in Sander en de brug, maar interessant is het wel.
Een ander vaker terugkomend punt was de zogenaamde ‘NIB’, een variant op het basisinkomen, waarbij mensen zonder inkomen belasting ‘terugkrijgen’, wat de facto resulteert in een basisinkomen. Zo wordt vermeden dat ook mensen mét een toereikend inkomen een basisinkomen ontvangen, en krijgen dus alleen zij het die het nodig hebben.
Een interessante discussie, maar ik heb niet voor niets voor het startkapitaal gekozen in Sander en de brug; ik ben ervan overtuigd dat alleen een flink bedrag voor échte emancipatie zorgt.
Les 5: Niet alles is economische ratio
Een interessante opmerking kreeg ik na de show in Deventer. ‘Waarom vind je het zo raar dat veel (rechtse) mensen tegen hun eigen economische belang stemmen?’ vroeg een student. ‘Jij pleit toch ook voortdurend tegen jouw eigen economische belang?’
Daar had hij me tuk.
De massa bereik je alleen met een alternatief verhaal, een ideologie en een inspirerend verhaal over solidariteit
Want het is waar: ik verbaas me enorm over have-nots die klagen over een erfbelasting die zij nooit hoeven te betalen, terwijl ikzelf klaag over ongelijke kansen die mij nooit hebben getroffen. Wat is dan het verschil? En daar komen we op het punt van ideologie, mensbeeld en grotere verhalen.
De waarheid is dat hoezeer je ook dénkt dat je een economisch-rationele denker bent, je op een goed moment tegen de grenzen van die logica aanloopt. En je moet constateren dat er méér nodig is. De selfmade-ideologie van de rijken is bij uitstek irrationeel. Het is een droom, een illusie, maar wel een hele aantrekkelijke en goed verfilmbare. Dat betekent dat je het met economische ratio als tegengeluid niet redt. Er moet méér zijn dan alleen de logica van het eigen economische belang.
De massa bereik je alleen met een alternatief verhaal, een ideologie en een inspirerend verhaal over solidariteit. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het liberalisme daarin tekortschiet, en ik dus ook. Misschien een leuk thema voor een volgend pamflet van De Correspondent.