Een ruimere blik op gender is niet alleen goed voor trans mensen

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
×

Nog geen afbeelding

In de politiek en de samenleving is transfobie aan de orde van de dag, ziet jurist en schrijver Olave Nduwanje Basabose. Iedereen heeft er baat bij om zich daartegen te verzetten, zegt ze, want genderhokjes zitten niet alleen trans mensen in de weg.

Gender speelt een rol in ieders leven, zegt Olave Nduwanje Basabose (1984). Het zit in de studiekeuzes die we maken, in het werk dat we doen. Het draagt bij aan hoe goed we ons op ons gemak voelen in de openbare ruimte. Niet zo vreemd dus dat gender een politiek strijdtoneel is geworden voor allerlei andere zaken, van vrijheid van meningsuiting tot vluchtelingenopvang.

Zelf was Basabose de eerste zwarte, openlijk transgender persoon in Nederland die zich kandidaat stelde voor landelijke verkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen. In 2017 stond ze op de kandidatenlijst van BIJ1 voor de Tweede Kamer. Een jaar later deed ze mee aan de gemeenteraadsverkiezingen voor de Haagse Stadspartij.

Basabose is feminist en activist, jurist, kunstenaar en schrijver. Tegenwoordig woont ze in Brussel en werkt ze voor de in Gent, waar ze onder andere programma’s maakt over ecologie en rechtvaardigheid.

Ons gesprek vindt plaats in het Theater aan het Spui in Den Haag, in een kleine kring van toeschouwers die zich hebben genesteld in strandstoelen. We zijn te gast bij Het Nationale Theater. De band loopt. Het licht dooft.

Voel jij je veilig?

‘Hier, nu? Of in het algemeen?’

Nou, beide, denk ik. Maar laten we hier beginnen.

‘Ik voel me zelden veilig, heel zelden. Zo zelden dat het bijna geen relevant gegeven is in mijn leven.’

Het is de manier waarop je leeft?

‘Onveilig voelen, ja, en ook onveilig zijn. Ik voel me vaak onveilig en ik ben ook vaak onveilig.’

Dat is een zware last?

‘Ja, dat gegeven bepaalt veel van mijn geestesgesteldheid. Die zou je als onstabiel kunnen beschrijven. Sociale, psychische, rationele veiligheid, fysieke veiligheid zijn nodig om een menswaardig bestaan te leiden, denk ik.’

Daarmee zeg je met zoveel woorden dat je dat dus niet leidt.

‘Ik twijfel eraan.’

Dat vind ik verschrikkelijk om te horen, weet je dat?

[Lachend] ‘Ik vind het ook heel zielig voor mezelf, dat ben ik wel met je eens. Het is in me gekropen, het is geïnternaliseerd, als een soort DNA ingebeiteld, door veelvuldig onveilig zijn. Dat gaat op een gegeven moment een eigen leven leiden. Je ziet het overal, ook al ben je misschien niet altijd onveilig.’

En onveilig zijn, dat maak je dagelijks mee?

‘Ik ben een zwart persoon. Ik ben iemand die zichtbaar transgender vrouw is. Vorige week heb ik me bij het scheren gesneden, bijvoorbeeld. Ik wacht tot het heelt voor ik me weer ga scheren − ik hoef me gelukkig maar één keer per week te scheren − waardoor ik een beetje haren op mijn gezicht heb. En zoals ik gekleed ben, hoe ik door de wereld loop, als mensen dat zien en opmerken, dan creëert dat een tegenstelling − er klopt iets niet. En er zijn veel mensen die dat als aanstootgevend ervaren.’

Hoe uit zich dat?

‘Van alles: blikken, opmerkingen. Een van de laatste dingen was in het openbaar vervoer in Brussel. Twee jongens, volwassen mannen, gingen heel luid zes metrohaltes lang roepen: “Wat ben je, ben je man of vrouw?” Het was een volle metro, niemand die er wat van zei. Ze stonden om me heen, en maar roepen. Dwingend. Ze wilden een antwoord hebben.’

Hoe dichtbij komen ze dan?

‘Te dichtbij. Vlakbij. Maar ook als ik hier het toilet wil gebruiken, moet ik even nadenken: is het wel veilig om de vrouwen-wc te gebruiken als ik niet geschoren ben? Misschien toch maar het gehandicaptentoilet gebruiken. Van die dingetjes.’

Ja, dingetjes. Hallo, je wordt op zo’n moment fysiek bedreigd. Wat doe je dan, in de metro?

‘Ik ben niet ergens anders gaan zitten.’

Kijk je ze aan?

‘Jawel. Ik heb ze genegeerd. Want het is geen oprechte vraag. Waar ik op zat te wachten is dat er mensen in de metro tegen ze zouden zeggen: “Laat die vrouw met rust.” Ze waren heel luid, hè? Zeer storend. Ik dacht: ook al willen jullie mij niet helpen, jullie kunnen toch voor jezelf opkomen? Als het een persoon in de war was geweest die zo veel geluid zat te maken, had vast wel iemand iets gedaan. Nee, ik heb niks gedaan. Ik doe wel aan kickboksen, al jaren. Ik wil gereed zijn voor als het wel fysiek wordt.’

Je kan je fysiek verdedigen, indien nodig?

‘Kan. Hoop ik. Ik blijf trainen, in de hoop dat ik goed genoeg ben.’

Zoiets moet een spoor in je nalaten.

‘Het bevestigt het algemene onveiligheidsgevoel dat je met je meedraagt. Je hoort een stem in je hoofd: “Olave, niet zo pessimistisch zijn, niet zo paranoïde zijn. Vertrouw erop dat het wel goed komt als je naar buiten gaat.” Dan gebeurt zoiets, eens in de zoveel maanden, en ik denk: ja, ik heb wel gelijk. Ik moet wel opletten, misschien niet al te vaak naar buiten gaan. En als ik naar buiten ga moet ik goed geschoren zijn.’

‘Je gaat dat soort strategieën inzetten om te proberen dit geweld, of de dreiging van geweld, voor te zijn. En dat is ook empowering, in zekere mate. Maar zodoende blijf je in een overlevingsstrategie zitten en besta je best in een strak kader van handelen en kijken en doen. Dat wordt steeds strakker en strakker.’

Vlak voor we begonnen zei je tegen me: 'Elk gesprek is gevaarlijk.' Wat bedoel je daarmee?

Obviously zijn gesprekken, en dat is ook wat ik doe in mijn werk, een mooie plek en een context om nieuwe kennis samen met mensen te creëren. Dus ik geloof in gesprekken, ja. Lang hebben we geleerd dat nieuwe kennisproductie gebeurt aan de universiteit, in een onderzoeksgroep, in de bibliotheek of het laboratorium, waar één persoon, het genie, iets uitvindt, en dat is nieuwe kennis. We moeten dat destabiliseren. Door ruimte te maken voor andere manieren van kennisproductie. En zeker collectieve. Samen nieuwe kennis produceren, brengen wat ik weet en jij brengt wat jij weet. Dat vind ik magisch. En het heeft veel potentieel.’

‘Maar het is ook gevaarlijk. Door de manier waarop we met de anderen in gesprek zijn proberen we onze belevingswereld en denkwereld bij elkaar te brengen. Zodat ze raken aan elkaar. En dat doen we met taal. Met communicatie. Dan ontstaat er vaak een derde belevingswereld, die we met taal en communicatie hebben gecreëerd, maar die ook volzit met misverstanden en vage interpretaties. We denken dat we elkaar begrijpen, maar dat is vaak niet zo, hè. En als er een gesloten denk- en belevingswereld gecreëerd wordt, als we denken dat we iets gaafs hebben, iets compleets wat klopt, als we erin gaan geloven, als het niet een open systeem blijft, dan kan het zeer gevaarlijk worden.’

Omdat je op een gegeven moment ontdekt dat het niet zo is, en je kwaad wordt.

‘Of misschien wil je dat niet ontdekken en blijf je eraan vasthouden. Als je zo’n loyaliteit ontwikkelt voor je bubbels − sociaal of anderzijds, in je intellectuele of academische groep, waarin je hetzelfde denkt, dat je weigert het open te laten − dat het bijna heilig wordt, kan het gevaarlijk worden. De toenadering van onze belevings- en denkwereld leidt ertoe dat onze eigen belevingswereld verdwijnt. Die wordt erased. Alleen dat derde bestaat nog. Dat perfect complete systeem dat we denken te hebben gecreëerd.’

Dit is een metafoor voor wat er in de samenleving gebeurt op het ogenblik met name over transgender personen?

‘Ik denk dat je het op bijna alle onderwerpen kan toepassen. Je ziet het ook aan wie het hebben over trans mensen. Veel mensen die een mening hebben over trans-zijn, of transgender mensen, doen die mening niet op doordat ze met een transgender persoon hebben gesproken. We zijn ook een

‘Wat de meeste mensen weten of vinden over trans mensen krijgen ze mee via de media. Grofweg kunnen we de media splitsen in twee groepen. Enerzijds de sensationele, mediageile, interessante verhalen; ja, in een verkeerd lichaam geboren, goede cosmetische chirurgen gevonden, en kijk: “Zou je het weten?” Mooie, rijke vrouwen die we interessant vinden. Het topmodel van wie je niet wist dat die transgender is, bijvoorbeeld.’

‘Anderzijds heb je de critici van de transgenders. Het conservatieve politieke discours en alles daaromheen. Dat is waar de meeste mensen aan blootgesteld worden. Dat is wat ze horen en zien. En dat heeft weinig te maken met de levens van transgender mensen.’

En dat is waar jij je met name zorgen over maakt?

‘Ja, want ik zie een aantal dingen gebeuren in de wereld. Niet alleen in Nederland. We hebben het gezien in in in Op het luidste en grootste platform hoor je vooral mensen die kritisch zijn over transgenders, dat we überhaupt bestaan. Dat zijn mensen die duidelijke politieke doelstellingen hebben.’

‘Dan wordt het heel link. Allemaal. In de context van de huidige maatschappij is gender doorweven in alles. In de studiekeuzes die we maken, in het werk dat we doen. Hoe goed we ons op ons gemak voelen in de metro. Het zijn niet alleen transgender mensen die zich afvragen of ze zich wel oké voelen, hè. Het zit in alles.’

‘En wij, transgender mensen, worden ingezet, omdat gender een fundamenteel herkenbaar iets is dat we allemaal met ons meedragen, en waar we allemaal mee bezig zijn, als een strijdtoneel voor andere politieke doelstellingen en ambities. Namelijk macht. Macht hebben over de toekomst van Nederland, van Europa, van het Westen. Macht hebben over de toekomst van de vrijheid van meningsuiting. Maar ook de vrijheid om vluchtelingen te weren. Vrijheid om arme mensen te laten stikken in hun armoede. Wij worden ertussen gezet.’

Als politieke joker?

‘Ja. Weet je, als wij het met elkaar eens zijn over gender, zijn we het eens over alle andere dingen. Want het is zo fundamenteel. Dan zitten wij op één lijn over alles.’

De illusie van saamhorigheid. Met de macht om te onderdrukken.

‘Wij worden gekenschetst als een aanval op die fundamentele normen en waarden.’

Is dat zo? Is dat wat er letterlijk wordt gezegd?

‘Ik denk het wel. “We mogen geen vrouwen meer zijn.” Of: “De rechten van vrouwen worden in gevaar gebracht.” Of: “Mannen mogen geen mannen meer zijn.”’

Is dat in wezen angst? Je spreekt over transfobe politiek. Angst waarvoor?

‘Er zijn verschillende angsten. Een van de meest interessante transfobe angsten vind ik het gevoel dat iemand anders de keuzes in twijfel trekt die jij hebt moeten maken rondom jouw gender. Want doen ook gender. Cis vrouwen ook. Zij doen investeringen daarin. Er worden keuzes gemaakt.’

Je werkt aan je genderidentiteit.

‘Iedereen doet dat. Dagelijks. In vriendschappen, op je werk, in je relatie. Je moet constant uitleggen waarom wat jij doet ook inderdaad de juiste manier is om man te zijn. De juiste manier van vrouw-zijn. Voordat er veel transgender mensen in mijn leven kwamen, hoorde ik dit soort gesprekken om mij heen, de hele tijd. Mensen zeiden: “Ja, ik ben een echte man.” Het speelt constant een rol in ons leven. We maken daar keuzes in. En dan komen er mensen van wie we het gevoel hebben dat die ons vertellen dat we misschien de verkeerde keuzes hebben gemaakt.’

Begrijp jij dat?

‘Ik begrijp het. Ik heb me er lang zo toe verhouden. Zeker wat mijn seksuele oriëntatie betreft. Want ik ben christelijk opgevoed. Heel katholiek. Tot in mijn late twintiger jaren was ik sterk geïnvesteerd in proberen hetero te zijn. Mensen die ik leerde kennen die openlijk niet-hetero waren, vond ik een aanval.’

Ook jij hebt dat lang zo gevoeld? Dat zegt veel.

‘Die angst vind ik interessant: deze mensen hebben geen respect voor wie ik ben, die doen maar wat, terwijl ik heb moeten inleveren voor het leven dat ik heb gebouwd op deze basis. Op de fundamenten van het idee: ik ben een man, ik moet dat doen op de juiste manier. Daar zit zo’n potentie in!’

Wees maar niet bang!

‘Wees maar niet bang, doe het gewoon! Try something else.’

Dat is een omkering. Terwijl ze zich agressief uiten en gevaarlijk zijn, zeg jij: 'Ze hebben hulp nodig?'

‘Ik zeg vaak over bondgenootschappen met transgenders, of mensen van kleur, of zwarte mensen: doe het niet voor mij. Je wilt een bondgenoot zijn, prima, maar doe het vooral voor jezelf. Een wereld waarin we ruimte maken in gender, in identiteit, en met elkaar afspreken dat we elkaar hoe dan ook respecteren en in onze waarde laten, wat we ook proberen, is toch een wereld die interessant is voor iedereen? Niet alleen voor zogenaamde transgender mensen. Doe het dus ook voor jezelf.’

‘Je hebt twee soorten mannenrechtenactivisten in de stratosfeer van het internet. Er zijn mannen die vaststellen dat het patriarchaat ook schadelijk is voor cis mannen. Als antwoord daarop zeggen ze: “Feminisme moet dood.” Het feminisme is onze vijand. Ze gebruiken data die wijzen op de hoge suïcidaliteit onder hetero cis mannen: Hoe prevalent Hoe vaak mannen in de gevangenis eindigen,

‘Zij problematiseren ook dat mannen in de oorlog moeten gaan. Als we allemaal gelijkwaardig zijn, waarom worden vrouwen dan niet de dood in gejaagd? Ze zeggen eigenlijk: “Zo leuk is het patriarchaat niet voor mannen.” Er zijn er die zeggen: “Daarom moeten al die feministen gewoon hun bek houden en gaan koken voor ons.”’

‘Maar er zijn er ook die zeggen: “We moeten af van dat patriarchaat.” En die vind ik interessant. Ze doen het vanuit de vaststelling dat ze het niet doen voor de vrouwen, maar voor zichzelf ook. Diezelfde houding kun je in de meeste van deze onderwerpen hebben die we intussen de cultural wars noemen, of de Dus ook bij etniciteit, ras, nationaliteit kun je allemaal zeggen: je hebt er een belang bij. Iedereen heeft hier een belang bij.’

Is dat gesprek mogelijk? Ik heb steeds het beeld voor ogen van die twee mannen in de metro in Brussel. Mannen met populistische sympathieën die de neiging hebben om naar de sterke leider te luisteren. Dat je probeert ze in te laten zien waar hun gedrag uit voortkomt.

‘Ik weet niet zo goed of ik de juiste persoon ben om dat gesprek te voeren, moet ik eerlijk zeggen.’

Waarom niet? Nou, ik weet ook niet of ik dat ben.

‘Misschien jij wel.’

Dat snap ik wel, dat je dat zegt.

‘Wat ik merk aan mannen op straat, dus in de context van de metro: dat begint vaak met een andere angst. De angst om misschien homo te zijn. Specifiek deze mannen gingen eerst met me praten. “Hé, meisje”, weet je. En toen pas dachten ze: wacht effe, dit klopt niet helemaal. Toen werd de vraag “Ben je een man of een vrouw?” pertinent. Want als ze aantrekkingskracht voelden voor een, eh…’

Zou het raken aan hun verborgen homoseksualiteit.

‘Nou, verborgen; ik weet niet of het verborgen hoeft te zijn.’

Latente?

‘Ook niet. Gewoon de angst om te ontdekken dat iemand tot wie je aangetrokken bent van dezelfde sekse is. Ik denk dat veel mensen bang zijn om niet-hetero te zijn.’

Is dat gesprek mogelijk, denk je, los van de vraag wie dat voert?

‘Ik denk het wel.’

Je moet geduld hebben en niet bang zijn.

‘Ja, je moet veel geduld hebben, niet bang zijn, je moet leren hoe je luistert en mensen in hun waarde laat. Je moet in staat zijn zonder duidelijke doelstelling met een persoon in gesprek te gaan, niet denken dat het gesprek pas succesvol is als zij tot inkeer komen en de volgende keer als ze Olave zien in de metro haar een ijsje geven, en voor haar applaudisseren. Dat wens ik hun toe. Dat er mensen zijn die bereid zijn om met hen in gesprek te gaan over mannelijkheid, en waarom ze zo boos worden als ze mensen zien die niet duidelijk man of vrouw zijn, en helemaal als ze die aantrekkelijk vinden. Ik wens hun dat toe.’

‘Ik denk echter dat we bij al dit activistische werk dat we doen, weinig middelen lijken te hebben om dat gesprek aan te gaan met mannen. Ik ken bijvoorbeeld de Emancipator, in Amsterdam, een superinteressant mens, om met mannen in gesprek te gaan. Maar dat is een zeldzaamheid. Misschien moeten we al in het onderwijs praten over gender met jongens en meisjes.’

Het zou handig zijn als we wisten Dat is nog niet zo, zelfs een term als gender is niet evident, die loopt door queer en seksualiteit heen. Dat zou een begin kunnen zijn.

‘Ik geef veel trainingen rond deze termen. Opdat mensen ze leren bezigen en uit elkaar houden.’

Wat is een goed voorbeeld?

‘In de rechtse media, bij populisten, wordt de uitspraak “gender is a social construct” vaak als klaarblijkelijke onzin ingezet. Gender is gewoon een biologisch feit. Man. Woman. Het heeft in zekere zin te maken met niet goed begrijpen wat ermee bedoeld wordt. Er worden veel dingen mee bedoeld. Er zit in dat het iets is wat we samen hebben gemaakt. Het is Zoals veel dingen om ons heen is het een onderdeel van wat we “samenleving” noemen.’

Moet je dan meteen het onderscheid maken tussen de lichamelijke kenmerken en de beleving van je gender?

‘Ik vind het belangrijk dat we leren wat die woorden betekenen, maar wat ik er meteen gevaarlijk aan vind is dat we met het inzetten van definities er een gesloten systeem van proberen te maken. Dat er kristalheldere scheidslijnen gecreëerd kunnen worden. Dat is het zit in de westerse samenleving, die categorieën, de definities − nu weten we het! Vanaf nu kunnen we er volledig gesloten uitspraken over doen. Dat is een valstrik. Met die termen proberen we bepaalde aspecten van het menselijk bestaan uit te leggen. En te bevatten. Maar het menselijk bestáán moet als leidend beschouwd worden, niet de termen.’

En dat is veelvormig.

‘Het is messy, het is een chaos. Je zou kunnen zeggen: “Gender zit in je hoofd, sekse is in je lichaam”, dat kun je grofweg stellen. Maar er moet ruimte zijn voor mensen die zeggen: “Ik wil graag een borstoperatie, ik wil iets veranderen aan mijn lichaam, omdat ik dat in mijn bewustzijn zo voel.” We moeten ruimte maken voor het wanordelijke van het bestaan. Die termen zijn belangrijk en goed, het vocabulaire is goed.’

Maar je moet het meteen relativeren?

‘Relativeren, en...’

Jij noemt jezelf ‘non-binair trans femme’.

‘Ja, dat is veranderd ondertussen. Ik denk dat ik meer een gendernon-conforme trans vrouw ben. Niet-conformerend. Ik weet dat er op verschillende plekken op de wereld, maar ook hier in Nederland, voorstellingen zijn van wat een vrouw is, en ik heb niet de behoefte om me daaraan te conformeren. Ik beweeg me door de wereld heen als een bepaald[e], ja, mevrouw. Maar als je me er ooit op betrapt dat ik iets doe wat totaal niet vrouwelijk is; weet je, ik heb er maling aan. Betrap me maar!’

Dat is uiteindelijk bevrijdend. De neiging om begrippen te definiëren is sterk, maar als je los mag laten, er meer mee mag spelen, wordt het makkelijker. Je moet een beetje kunnen goochelen.

‘Ja, en dat wens ik ons toe in veel dingen.’

Waarom heeft het zo lang geduurd in jouw persoonlijke leven?

‘Ik ben nooit een moedig persoon geweest.’

Daar geloof ik niks van.

‘Het is echt waar. Als kind al werd me verteld: “Je bent een jongen.” Oké, prima, so be it, ik ben ook maar een kind. Ik bedacht dingen om te doen en mij werd steeds verteld: “Ja maar, dat is niet hoe jongens het doen, je doet het verkeerd.” Mijn eerste impuls als kind was om te proberen het juist te doen. Ik was niet zo moedig dat ik al heel jong dacht: no, I am a girl. Ik was gehoorzaam en deed mijn best.’

Een christelijk kind, een katholiek jongetje.

‘Dat probeerde ik, een jongetje te zijn. Een groot deel van mijn tienerjaren, zelfs tot ik dertig was ongeveer − dat was het keerpunt − dacht ik altijd: er is iets mis met mij. Ik ben degene die steeds faalt. Of het nou gender is of iets anders. Ik dacht: ik moet mezelf op het pad houden.’

Bij jou zit er nog een extreem ingewikkelde geschiedenis in, omdat je als negenjarige met je ouders naar Nederland bent gevlucht. Dat komt eroverheen, dat is extreem complex. Heb je er ooit met mensen over gesproken, of heb je dat helemaal in je eentje gedaan?

‘Helemaal in mijn eentje, ja. Ik werd in mijn familie al snel als buitenstaander weggezet. Omdat ik dat jongen-zijn zo verschrikkelijk slecht deed de hele tijd. En ook andere dingen. Die positie van buitenstaander en de eenzaamheid die daarbij komt heb ik in Nederland ook gehad. Ik zat op een Nederlandse basisschool met voornamelijk witte kinderen; ja, dan ben je ook weer een buitenstaander. En dan zit je op het gymnasium − hetzelfde.’

‘Ik ben gewend geraakt aan een soort van, ja, je doet het gewoon in je eentje. Het is de vraag in hoeverre ik de moed had om te zeggen: “Hé, ik vind dit allemaal heel moeilijk en lastig, kan ik het daarover hebben, alsjeblieft?” Ik dacht: nee, ik moet conformeren.’

En waarom is het dan toch omgegaan?

‘Tegen de tijd dat ik zestien was heb ik alcohol ontdekt. En alcohol hielp ontzettend goed met conformeren. En wat eerst begon als iets wat hielp, was tegen de tijd dat ik dertig was heel schadelijk voor me. Ik ben in rehab gegaan, in een kliniek en ik ben gestopt met drinken. Toen lukte het helemaal niet meer, toen ik uit die roes kwam. Daar begon mijn transgender reis, op dat moment. Als het zo hard werken is om een man te zijn… Wat nou als ik het gewoon niet ben? Wat gebeurt er dan? Daar begon het mee: ik ben in ieder geval geen man.’

Was dat vreugdevol?

‘Dat vond ik wel. De problemen waren niet meteen voorbij, maar ik heb zoveel meer interessante mensen in mijn leven ontmoet die ook allemaal gender verkeerd doen, haha. Gender failures, dat zijn geweldige mensen.’

Omdat ze weten om te gaan met verwarring? Die zijn veel leuker dan mensen die in nauwe kaders denken.

‘Ja, die hebben ook interessante gesprekken, vind ik. Nee, er viel een last van mijn schouders: oké, ik hoef dit niet meer te doen. Hoe ik zit, hoe ik sta, wat ik voel, hoe ik het zeg. Constant. Het maakte ruimte open in mijn hoofd. Zo veel ruimte. Ik voelde me stukken lichter mentaal. Ja, ik vind het tof. I wouldn’t go back. En in mijn verschillende probeersels − hoe doe ik dat dan, mijn niet-man zijn, waar kom je dan uit − heb ik wel eens stappen ondernomen, en ook weer teruggenomen, weer iets anders, van alles.’

Zoeken.

‘Zoeken, met het idee dat ik niet ergens specifiek hoef te eindigen. Er is geen bestemming.’

Het zoeken is de bestemming?

‘Dat vind ik superinteressant. Het houdt risico’s in, want het is niet niks, Of op straat in jurken rondlopen. Er zijn altijd risico’s en complicaties die ik daarvoor niet had in mijn leven.’

Ook hier is een eerste keer, de eerste keer in een jurk de straat op gaan.

‘Ik moest huilen. Alle eerste keren ga ik altijd huilen. De eerste keer dat ik mijn nagels lakte: huilen. De eerste keer dat ik mijn haar vlechtte: huilen. Ik ben een huilerig mens geworden.’

Daar ga ik geen flauwe grappen over maken. Dat is dus ontroering.

‘Ja, ik word ontroerd. Ik heb nog steeds vaak dat ik het heel leuk vind. Dat ik er echt lol in heb. Het is niet allemaal kommer en kwel.’

Omdat je in je eigen kracht bent gaan zitten.

‘O, dat is ook zo’n term…’

Jeetje, ik heb het niet gezegd. Ik zal het eruit knippen.

‘Ja, doe maar.’

We voeren ook nog een racismedebat in Nederland. Ik lees op het ogenblik een boek over Frantz Fanon, een denker over dekolonisering. Dat begint volgens hem met wanorde. Is jouw denken over transgender en alles wat ermee samenhangt ook een vorm van dekolonisering?

‘Het westerse koloniale project heeft met het islamitische of Arabische koloniale project, maar ook bijvoorbeeld het Chinese koloniale project, van oudsher iets gemeen gehad wat ervoor nodig is − mentaal, of maatschappelijk, − een soort collectieve psychose, de toestand die je nodig hebt om naar een ander land te gaan en te zeggen: “Dit is van ons. En jullie allemaal hier, en wat jullie hebben, is ook van ons. We gaan jullie doodmaken als jullie het er niet mee eens zijn.”’

‘Wat interessant is, is dat het lijkt of bij al die koloniale projecten gezegd wordt: “Wij zijn beter dan jullie. Wij hebben hier recht op.” Dat suprematische. “Ik ben hoger en beter dan jij.” En in hoe dat geconstrueerd wordt, hoe dat wordt hard gemaakt en bewezen verklaard, is onder andere, bij al die koloniale projecten, het idee: zeden en seks, dus gender, doen wij beter dan jullie. Wij hebben een diepere, meer natuurlijke waarheid hierover. Een beschaafdere manier van gender en seks doen.’

‘Dat zie je bijna overal terug. In de westerse traditie is dat gepaard gegaan met het christelijke gedachtegoed. God is één, die heeft de natuurlijke orde gecreëerd, en wij weten dat mannen en vrouwen anders zijn. Heel anders. En dat seks heteroseksueel is en binnen een getrouwde relatie, gezegend door de kerk moet gebeuren. Het koloniale project heeft altijd een bepaalde zedenwetgeving, moraliteit, normen en waarden opgelegd.’

Genderpolitiek.

‘Zeker. De westerse filosofie lijkt geobsedeerd te zijn door hiërarchie, dus: wat is beter dan het andere? En met name het binaire: man-vrouw, natuur-cultuur, mens-dier. We vinden het belangrijk, het is het een of het ander. Wat is de code, zero-one? Die hiërarchie hebben we stevig en agressief gepromoot en eerst onszelf opgelegd, en daarna de wereld door die lens bekeken. Als zij gender niet goed doen, zijn zij minder en hebben wij het recht om hen aan het werk te stellen, hun dingen af te pakken, hun cultuur en religies dood te maken. Want wij hebben iets beters daarvoor in de plaats.’

En als je probeert om dat koloniale project heen te kijken, naar andere culturen, prekoloniaal, dan vind je

‘Maar ook niet-prekoloniaal. Ook nu, hè? In Italië zie je al Man-zijn is niet, zoals ik het begrepen heb, de superrationele, kille cerebrale mannelijkheid, emotioneel die we in Nederland als de hoogste waarde rekenen. Nederlanders spreken over Italianen in bijna racistische termen. Over hun macho-zijn. Dichter bij hun lichamelijke driften.’

‘Maar je hoeft niet ver te zoeken. Hier in Nederland, in dezelfde stad, zie je in verschillende sociale groepen verschillende manieren van man-zijn, vrouw-zijn.’

Anders denken over gender kan een begin zijn van dekoloniseren?

‘Ik weet niet of het een begin is. Als je gender serieus neemt en je wilt er goed over nadenken, en kritisch, je wilt empowered zijn daarin − maar als je niet kijkt naar ras, en je kijkt niet naar kolonialiteit, dan ben je eigenlijk niks aan het doen. Sorry. Ik zie mensen van zichzelf denken dat ze superprogressieve dingen aan het doen zijn rondom gender, maar steevast weigeren om te praten over racisme, en over kolonialiteit. Sorry, dan ben je nergens mee bezig. Ik durf dat zo te zeggen.’

Dat kom je dus ook in de trans gemeenschap tegen. En voor een deel is dat een ontkenning?

‘Ontkenning, ja. Van hoe vervlochten het met elkaar is. Ik vind dat van een intellectuele armoede. Ook − sorry, what are you doing? Al die filosofen en politieke theoretici, de wetenschappen, die obsessie met hoe universeel het witte Europese denkkader rondom gender en seks is, of hoe dat het meest beschaafde is, en wat daarin allemaal is opgevoerd als bewijs − als je dat langs je wilt laten glijden, praat je nergens over.’

Het listige is dat je dus altijd over al die dingen tegelijk moet spreken.

‘Als jij als witte feminist spreekt over de en je activisme daaromheen centreert, en je vecht voor welk percentage dan ook dat je serieus neemt... Die pay gap is anders voor witte vrouwen, voor vrouwen met beperkingen, is anders voor vrouwen van kleur, anders voor vrouwen met documentatie of niet; er zijn zo veel verschillen.’

‘Of je het wilt of niet: als je zegt “pay gap”, dan heb je het over al die verschillen. Maar als jij zegt: “Nee, nee, nee, ik ga het alleen maar hebben over de pay gap voor witte, hoogopgeleide vrouwen zonder beperkingen.” Daar wil jij het alleen maar over hebben? Dan weet ik waar jij over gaat. Dan zeg jij: “Al die andere vrouwen maken niet uit.” Dan kies je voor racisme. Dan kies je voor dan kies je voor transfobie, dan kies je daarvoor. Ik kan het niet mooier maken.’

Nee, maar wel helder.

‘En “ik wist het niet” gaat niet op. Dat is gewoon lui.’

Ik denk aan een 'Misschien kampt niet de trans gemeenschap, maar de hele maatschappij met een genderidentiteitsprobleem.'

‘Ja, dat is waar!’

En ook: 'We moeten verder kijken dan de zorg om trans personen echt te helpen.'

‘Maar ik wil niet geholpen worden. Ik wil vooral met rust gelaten worden. Ik wil gewoon de metro in kunnen stappen en dan met rust gelaten worden. Ik wil naar mijn dokter kunnen gaan en zeggen: “Hé, ik wil dit.” En dat er dan niet eerst vierhonderd psychiatrische meningen worden gegeven. Ik wil vooral met rust gelaten worden.’

‘Help jullie zelf. Als cisgender mensen hebben jullie veel ingeslikt. Jullie hebben veel opgegeven voor dit genderbinaire systeem. Ik wens het jullie toe, moedig jullie aan om daar serieus naar te kijken. Misschien kom je op dezelfde beslissingen uit. Maar doe het intentioneel. Dat wens ik iedereen toe.’

Vragen uit het publiek

Ik heb het gevoel dat het vroeg is in de transgenderdiscussie, zowel in Nederland als in de wereld. Wat is jouw verwachting? Hoe ver zijn we als jij tachtig bent? Zal de acceptatie groter zijn?

Ik geloof niet in één lijn. Er kunnen veel verschillende dingen tegelijkertijd gebeuren, die soms tegenover elkaar staan. We zien bijvoorbeeld in Hongarije, in de Verenigde Staten, en Polen op beleidsmatig en politiek niveau het terugdraaien van de rechten van transgender mensen. We zien het terugdraaien in de wet en het politieke discours.’

‘Maar, en Hongarije is een mooi voorbeeld, de publieke acceptatie [van trans mensen] is Doorsnee Hongaren denken meer dan ooit: nee, die mensen moeten met rust gelaten worden. Ook in Polen zien we na de introductie van de een heftiger verzet van de lgbt-gemeenschap, maar raar genoeg ook meer Meer culturele acceptatie.’

‘De mensen aan de macht hebben daar maling aan en voeren toch homofobe, transfobe en seksistische wetgeving door, zoals nu De sociale acceptatie is at an all-time high; die is maar de wetgeving gaat achteruit.’

‘Ik weet het niet. De recente discussie hier is ook interessant rondom de zogenaamde wat eigenlijk niet een transgenderwet is, het is gewoon een registratiewet. Wat moet er al dan niet in de staan over ons? De discussie – “Laten we daar een beetje relaxed over doen met zijn allen, laten we mensen niet in de weg staan, waarom moet de regering dit opschrijven?” – heeft er op politiek niveau, dat van de wel toe geleid dat de acceptatie van transgender mensen in Nederland eigenlijk achteruit aan het gaan is.’

Je bent de eerste zwarte, openlijk transgender vrouw die zich verkiesbaar heeft gesteld voor de Tweede Kamer. Heb jij nog steeds politieke aspiraties?

‘Aan de ene kant heb ik er vrede mee dat mijn identiteit, waar ik voor sta, voor [veel kiezers] te beangstigend is. Het feit dat ik niet alleen een transgender zwarte vrouw ben, maar ook eentje die niet mooi is en bevestigend, als een echt mooie en herkenbare vrouw, dat ik eigenlijk altijd in dat midden wil blijven, maakt mij onverkiesbaar. Daar heb ik vrede mee.’

‘Als jullie zouden zeggen: “We gaan massaal op jou stemmen, ga ruzie maken in de Tweede Kamer”, dan zou ik dat doen. Ik vind ruzie maken echt leuk! Zeker als ik ervoor betaald word. Ik was ook een tijdje advocaat, ik heb rechten gestudeerd. Ik vind het wel wat hebben, een goede georganiseerde fight. Ik zou het doen, ik zou in de politiek ruzie maken hierover, en ook over andere onderwerpen.’

Als je hoop hebt, waar put je dan je hoop uit?

‘Ik denk dat hoop hebben overgewaardeerd wordt. Ik ben niet zo hoopvol. Deels door de veelvuldigheid aan trauma’s die ik in mijn jonge jaren heb meegemaakt. En de wanhoop, het gevoel dat het niet goed komt, kan ook vruchtbaar zijn, als een plek van waaruit je de wereld in gaat en dingen probeert te doen.’

‘Ik wens ons allemaal toe dat we eco-wanhopig worden. Klimaat-despair vind ik een interessante plek om te beginnen. Klimaathoop houdt ons in deze politiek – “we kunnen het nog allemaal stoppen”. Het idee dat we [de klimaatcrisis] nog kunnen voorkomen, leidt ertoe dat ik wacht totdat een of andere ingenieur, of een bedrijf, of politieke leider met de oplossing gaat komen.’

‘Maar als we het er allemaal over eens zijn dat er geen hoop meer is, dan wachten we niet op een oplossing, maar gaan we misschien heel andere dingen doen. Zelf. Ik heb er vrede mee om wakker te worden en te denken: ik ga vandaag dingen ondernemen, niet omdat ik de hoop heb dat het van alles gaat veranderen, maar omdat het Die het dichtst liggen bij mijn normen en waarden en de ambities die ik heb. En dat is genoeg.’

Meer lezen?