Wat de allerkwetsbaarsten nodig hebben: bijzondere behandeling van een Bijzondere Overheid

Illustraties door Elise Vandeplancke (voor De Correspondent)

Nederland heeft een efficiënt, maar star voorzieningensysteem. Een ondoorgrondelijk moeras, waarin de allerkwetsbaarste bewoners én overheidsmedewerkers vastzitten. Met een speciale overheidsorganisatie kunnen we dit veranderen. En nee, het systeem hoeft daarvoor niet op de schop.

Nederland is een voorzieningenland waarin we het belangrijk vinden dat het goed gaat met mensen in een kwetsbare positie.

Zo belangrijk zelfs, dat de overheid helpt of ingrijpt als het burgers zelf niet lukt – daar hebben we voor opgesteld. De overheid neemt daarover besluiten

Zo wordt er hulp geregeld bij bijvoorbeeld en of en Zo werkt Nederland, voorzieningenland voor heel veel mensen, het merendeel zelfs, heel goed. Maar niet voor iedereen.

Als je meerdere problemen hebt, pas je namelijk niet goed in het systeem.

Je krijgt dan te maken met verschillende regelingen die bureaucratisch losstaan van elkaar, je moet voldoen aan uiteenlopende, moeilijk te begrijpen criteria, of voorwaarden die elkaar regelmatig volstrekt negeren of tegenspreken. Voor degenen die niet in het systeem passen, is het systeem dan niet langer een vangnet of een garantie voor sociale grondrechten zoals huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs. Het is een bureaucratische molen. Net de meest kwetsbaren worden daarin vermalen.

Daarom pleiten wij voor de invoering van een Bijzondere Overheid. Een apart overheidsonderdeel dat voor de meest kwetsbaren onder ons iets heel bijzonders gaat doen: persoonlijke begeleiding en hulp op maat. Jawel, het ongelijk behandelen van mensen naarmate ze verschillen, mét aanziens des persoons.

En goed nieuws: het systeem hoeft daarvoor niet op de schop.

Het probleem met monoprobleemcultuur

De sociale zekerheid is in Nederland strak en efficiënt geregeld. Alle voorzieningen stammen uit wetten, die vertaald worden in ogenschijnlijk eenvoudige protocollen. Vervolgens is het aan de uitvoeringsloketten – – om de burger te bedienen. Ieder probleem heeft een apart protocol, met aparte specialisten.

Voor zo’n 80 procent van de bevolking werkt het ‘voorzieningssysteem’ prima. Iemand die even zorg behoeft, werkloos is of huishoudelijke hulp nodig heeft, vindt vrij probleemloos de weg naar het juiste loket. De meeste voorzieningen zijn dan ook ingericht voor burgers die een keer een probleem hebben en een duwtje in de rug nodig hebben.

Maar: deze monoprobleemcultuur verhoudt zich niet tot multiproblematiek. 

Ongeveer 20 procent van de bevolking heeft complexe langdurige problemen. Denk aan volledig arbeidsongeschikten, mensen met verregaande beperkingen, en gezinnen met multiproblematiek – waaronder problematische schulden. Zij zijn ofwel volledig afhankelijk van meerdere voorzieningen of er is niet onmiddellijk uitzicht op verbetering. Zij hebben, kortom, extra hulp of steun nodig.

Als ze een verstandelijke beperking of chronische ziekte hebben, dienen ze jaarlijks te bewijzen dat er nog geen wonderen zijn gebeurd. 

Komen ze er niet uit? Dan kunnen ze geen belastingadviseurs, boekhouders, advocaten en zorgadviseurs betalen om hen te helpen.

De belofte van de menselijke maat

In het echte leven staan problemen zelden op zichzelf. Het ene probleem leidt al snel tot het andere. Hoe lang kun je immers dakloos zijn zonder ziek te worden? Hoe vaak kun je school missen en later toch goed geld verdienen? En hoe lang kun je verdwalen in een bureaucratisch doolhof zonder een boete te krijgen?

Bij bijvoorbeeld de aanvraag van een toeslag (voor zover je weet hoe dat moet en of je daar wel recht op hebt), de aangifte van een wijziging in de gezinssituatie of algoritmische alarmbellen die onnodig afgaan en je in een verantwoordingscircus meesleuren

De burger of de gebruiker moet centraal komen te staan. Wie anders?

Het woord ‘foutje’ kent het systeem helaas niet (aan de kant van de burger, tenminste, andersom is dat anders). Fout is fraude, en dus boete. En dan komt er naast een heel zorgverlenings-, hulpverlenings- en dienstverleningscircuit ook een heel toezicht-, handhavings- en repressieregime in actie. 

Kleine boetes worden al snel langdurige afbetalingen en chronische stress. Zeker als er met enige regelmaat inkomensverlies en onzekerheid mee gepaard gaat.

Binnen overheidsland hoor je dat de menselijke maat een oplossing biedt. Het aantal maatwerkplaatsen en living labs zijn niet meer te tellen. De burger of de gebruiker moet daarbij centraal komen te staan. Wie anders?

Kan een rechtsstaat die als uitgangspunt heeft ‘zonder aanziens des persoons’ te handelen en een verzorgingsstaat die zo graag ‘gelijke gevallen’ ziet, de mens achter de protocollen überhaupt nog herkennen?

Het moeras der overheidslogica is niet alleen zwaar belastend voor de kwetsbare burger die steeds harder moet vechten om het hoofd boven water te houden. Regelmatig weet ook de ambtenaar het eigen systeem niet te doorgronden, bovendien zijn

Een Bijzondere Overheid helpt een weg uit het moeras te vinden

De oplossing van het probleem is het isoleren van het probleem. Voor die 20 procent doen we er goed aan om een Bijzondere Overheid te ontwerpen: een organisatie die gericht is op het voorkomen van erger. Niet reactief, maar proactief.

Dat kan radicaal klinken, maar het valt mee. We hebben toch ook speciaal onderwijs, beschutte werkplekken en beschermde woonvormen? Dat is simpelweg omdat het net bij de verzorgingsstaat hoort om mensen die niet passen in reguliere trajecten te ondersteunen, zodat ze op een volwaardige manier aan de samenleving kunnen deelnemen. Waarom zouden we dat niet doen voor mensen die niet in de overheidssystemen passen? Want ook hier is sprake van onvolwaardige deelname aan de samenleving. Dat is niet ondanks de overheid, maar dankzij de overheid.

Volgens ons moet die Bijzondere Overheid een afzonderlijk overheidssysteem worden dat in houding, financiën, wetgeving, lokale verordeningen en prioriteiten anders werkt dan de 80 procentoverheid. Binnen dat systeem dienen drie basisprincipes leidend te zijn:

Principe 1: De inclusieve poortwachter

Voor elk van die 20 procent één overheidsfunctionaris die halfjaarlijks op de koffie gaat (geen checklist en de burger als technisch probleem, maar de overheid als vriend aan uw zijde). 

De periodes tussen de koffies door laat de overheid de burger met rust: geen post, geen mails, geen veranderingen in digitale systemen en elk contact via de poortwachter. Als er veranderingen nodig zijn (bijvoorbeeld: er is iets veranderd in de gezinssituatie en deze wijziging moet worden doorgegeven), is het aan de poortwachter om dat op de achtergrond te regelen.

Principe 2: Rendabiliteit

De poortwachter brengt tijdens de halfjaarlijkse koffie behoeften in beeld (verstandelijk beperkte dochter wordt 23 en dus gaat toeslag naar beneden), detecteert mogelijke risicofactoren (armoede wordt nog groter) en denkt in rendabiliteit (beter toeslag niet naar beneden want beschermd wonen kost 80.000 euro per jaar). Een win-winsituatie voor zowel de overheid als de burger.

Het leidmotief is hier de wat-kost-het-als: wat kost het de overheid op lange termijn als we aan de 80 procentlogica vasthouden? En hoeveel fte’s zijn we dan kwijt?

Principe 3: Het primaat van de Bijzondere Overheid

De Bijzondere Overheid is de baas als het gaat om haar 20 procent. Ontstaat er een conflict, stilstand in een dossier of zijn er tegenstrijdige belangen bij uitvoeringsorganisaties als het UWV, SVB, CAK, DUO, CJIB, maar ook tussen zorgverleners, woningbouwcorporaties, en noem maar op? Dan is het de Bijzondere Overheid die de knoop doorhakt. Zij vraagt, u draait.

De Bijzondere Overheid is contactpersoon en beslisser, waarbij ze bestaanszekerheid en gezondheid van de 20 procentburger vooropstelt. Geen oeverloze rondetafeloverleggen, schrapsessies of vage samenwerkingsakkoorden meer, maar daadkracht en beslissingsmacht van de Bijzondere Overheid ten behoeve van haar 20 procent. 

Is er veel voor nodig om een Bijzondere Overheid op te tuigen?

In vrijwel iedere gemeente zijn wijkteamleden, jeugdteams en bezig met het bezoeken van mensen ‘achter de voordeur’. Hetzelfde geldt voor veel zorgverleners. Het zijn die professionals die mensen in de ogen kunnen kijken en kunnen vragen wat er nodig is. 

Als zij uitgerust worden met het juridische en financiële mandaat dat sociale diensten, rijksuitvoeringsinstellingen, zorgverzekeraars en gemeenten hebben, kunnen ze ter plekke handelen. Dan kunnen ze doen wat zij denken dat het beste is, los van de systemen waar ze tegenop botsen en die hen eindeloos frustreren. Als een Bijzondere Overheid voor mensen met meerdere problemen. 

We moeten niet langer mensen in het systeem proberen te proppen, maar het systeem om hen heen bouwen

Voor de 80 procentburger kan de overheid zich dan bevrijd van ‘complexe gevallen’ doorontwikkelen als dienstverlener. Het systeem moet dus niet op de schop. En nee, de Bijzondere Overheid is niet méér bureaucratie, het is andere bureaucratie. Waarbij ‘zonder aanziens des persoons’ en ‘gelijke gevallen gelijk behandelen’ ons niet langer bureaucratisch in de weg zitten. Niet langer mensen in het systeem proberen te proppen, maar het systeem om hen heen bouwen.

De discussie die nu over de vraag ‘of er dan voor iedereen maatwerk moet komen’ (en die het oplossen van problemen al dertig jaar lang hindert), kan dan ook beslecht worden. Want nee, dat hoeft niet voor iedereen. 

En levert dat dan geen willekeur op? Niet zolang we sociale grondrechten, de bijbehorende inspanningsverplichting (zoals die in de grondwet zijn geformuleerd als uitgangspunt nemen) en

‘Gelukkige families lijken op elkaar, ongelukkige families zijn ongelukkig op hun eigen manier’, Laten we het voor hen anders organiseren.

Daarmee besparen we onszelf heel veel zorg, gepraat, overleg, gebel, gedoe, geld, personeel, en vooral: menselijk leed.

Meer lezen?