Politici gebruiken de wooncrisis als bliksemafleider (in plaats van haar op te lossen)
De woningnood is een van de belangrijkste onderwerpen bij de Provinciale Statenverkiezingen. Tenminste, dat zou je wel denken als je luistert naar de debatten en toespraken.
‘Als de sleutels van de provinciehuizen in verkeerde handen vallen, dreigt stilstand’, waarschuwde minister van Financiën Sigrid Kaag tijdens de campagne-aftrap van D66 in Arnhem. ‘De bouw van bijna 100.000 woningen staat op de tocht door stikstof.’ Om vervolgens uit te weiden over studenten die niet op kamers kunnen en starters die geen volgende stap in hun leven kunnen zetten.
Maar wie goed luistert, hoort dat het Kaag helemaal niet om die woningnood te doen is. Eigenlijk gaat het haar om het stikstofbeleid. Het kabinet weet het wantrouwen tegenover de politieke elite uit de Randstad niet te doorbreken. De regerende partijen zijn bang dat de populisten zegevieren – om vervolgens het stikstofbeleid te blokkeren.
Omdat Kaag niet uit die politieke strijd om stikstof komt, haalt ze er iets bij dat iedereen raakt: de wooncrisis. Er moeten dringend woningen bij komen, en dat kan niet zolang boeren onverminderd stikstof uitstoten.
Zo wordt de wooncrisis een bliksemafleider.
Met argumenten over wonen win je het stikstofdebat niet
Ik vind ook dat de stikstofuitstoot naar beneden moet, maar Kaag krijgt niet ineens gelijk door de wooncrisis erbij te slepen.
Alleen al omdat haar redenatie barst van de tegenstrijdigheden: als het D66 in de eerste plaats om de woningbouw te doen is, waarom hebben ze zich dan hardgemaakt voor extra strenge stikstofregels? Ook voedt ze op deze manier de angst onder boeren die vermoeden dat de stikstofregels slechts een smoesje zijn om aan grond voor nieuwe woningen te komen.
Maar het werkt vooral niet omdat haar argumenten over de woningnood laten zien dat ze iets belangrijkers niet aandurft: een debat voeren over de waarde van natuur. Het moet gaan over hoe de boeren een toekomst kunnen krijgen én de grenzen van het ecosysteem gerespecteerd kunnen worden.
Het woningtekort rechtvaardigt vreemdelingenhaat niet
Tijdens het verkiezingsdebat van WNL zag ik het opnieuw gebeuren. Edith Schippers, lijsttrekker van de VVD, zei dat ‘Mark Rutte hard aan de slag [moet], om te zorgen dat die instroom [van asielzoekers] naar beneden gaat. Ons land kan het niet aan, we hebben niet genoeg woningen, we hebben niet de capaciteiten in de zorg, we hebben ook niet genoeg onderwijscapaciteit.’
Opnieuw leiden deze argumenten over wonen af van waar het echt om gaat: waarborgt Nederland de mensenrechten van vluchtelingen? Nee
En Marjolein Faber, Eerste Kamerlid van de PVV, zei in hetzelfde debat: ‘Als we geen opengrenzenbeleid hadden gehad, hadden we minder druk gehad op de woningmarkt.’
Nu werd ik ronduit kwaad. Weer werden de zorgen over de woningnood gebruikt om een ander doel te bereiken dan het oplossen van de wooncrisis. Dit keer als rechtvaardiging van vreemdelingenhaat.
Opnieuw leiden deze argumenten over wonen af van waar het echt om gaat: waarborgt Nederland de mensenrechten van vluchtelingen? Nee. Dat bleek wel uit de noodtoestanden bij het opvangcentrum in Ter Apel. En uit een voorstel van de Tweede Kamer om asielzoekers buiten de EU op te vangen, bijvoorbeeld in Afrikaanse landen zoals Rwanda.
De woningnood verdient een beter debat
Het líjkt dus alsof politici begaan zijn met de wooncrisis. Maar het tegendeel is waar: ze gebruiken het onderwerp maar al te graag om een andere, politiek risicovolle discussie te mijden.
En dat is erg, want voor kiezers is het oplossen van de woningnood wél belangrijk. Volgens een peiling in opdracht van Trouw vinden zij wonen zelfs het belangrijkste verkiezingsthema.*
De wooncrisis verdient dus een beter debat in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen. Waar komen nieuwe woningen te staan, en hoeveel komen erbij? Hoe zit het met de verdeling van de ruimte tussen wonen, werken, het opwekken van duurzame energie en natuur? Over al die vragen gaat de provincie.
Genoeg dus om het over te hebben deze verkiezingscampagne. Als politici tenminste erkennen dat de woningnood deze verkiezingen meer is dan afleidingsmanoeuvre.