De Oscars zijn al dik 90 jaar niet woke genoeg
De Oscars zijn elk jaar weer het strijdtoneel van felle discussies over identiteit, representatie en erkenning. Iets van deze tijd, zou je misschien denken. Maar YouTubekanaal Be Kind Rewind laat zien dat identiteitspolitiek altijd al een rol heeft gespeeld bij de belangrijkste filmprijzen.
De Oscars staan weer voor de deur. En dus is er als vanouds gedoe. Over identiteit, representatie en erkenning, welteverstaan.
Neem alleen al de controverses van dit jaar: beste acteur-genomineerde Brendan Fraser werd voor zijn rol in The Whale, als eenzaat met overgewicht, beschuldigd van fatshaming, beste film-kanshebber Tár kiest post-Harvey Weinstein in plaats van een man een lesbische vrouw (het gore lef!) als pleger van grensoverschrijdend gedrag, de nominaties voor de categorie beste regie tellen niet één niet-man, en alle nominaties voor beste mannelijke hoofdrol zijn witte acteurs.
#OscarsSoWhite, #MeToo, #TimesUp: de Academy Awards zijn de laatste jaren vaker het strijdtoneel waarop de ‘woke’ cultuuroorlog wordt uitgevochten. Voor Amerikaanse rechtse mediamakers en meninghebbers zijn de perikelen rondom het filmprijzengala jaarlijks een fijne aanleiding om scherp te schieten op hyperwoke hysterie en hypocriete Hollywoodliberalen.
De Oscars, vinden zij, zijn het zoveelste feestje dat zich heeft laten kapen door links-progressieve ideologie en de bijbehorende diversiteitsdwingelandij. De gouden mannetjes zijn bedoeld voor filmprestaties van formaat. Dat heeft niets met kleur of gender te maken.
In dat laatste vergissen ze zich echter deerlijk. De ongelijkheden die gemarginaliseerde groepen in Hollywood ervaren zitten in de praktijk namelijk zorgvuldig ingebakken in de filmindustrie.
Hoe ik dat weet? Door Be Kind Rewind te bingen.
Waarom wint wie wat
Be Kind Rewind is het YouTubekanaal van video-essayist Izzy. Ze maakt video’s over klassieke Hollywoodfilms, cinemageschiedenis, en de Academy Awards. Ik volg Izzy’s werk al jaren. En door haar video’s ben ik gaan inzien dat identiteit en politiek bij de Oscars altijd een grote rol hebben gespeeld.
Een van de terugkerende thema’s op Izzy’s kanaal is de categorie voor beste vrouwelijke hoofdrol bij de Oscars. Het overgrote deel van haar video’s zoomt in op waarom een bepaalde actrice in een bepaald jaar wint met een bepaalde rol. Dat levert interessante portretten van de leading ladies van het Hollywood van weleer op, maar schetst ook welk vrouwbeeld op dat specifieke moment in de Amerikaanse cultuur prijzenswaardig geacht wordt.
Neem bovenstaande video over filmlegende Elizabeth Taylor, die in 1961 een Oscar wint voor haar rol in het zeer middelmatige Butterfield 8 – terwijl de Oscars voor betere rollen (in Cat on a Hot Tin Roof, bijvoorbeeld) in andere jaren aan haar neus voorbijgingen.
In haar video legt Izzy uit waarom: ten tijde van Cat on a Hot Tin Roof komt aan het licht dat Taylor een affaire heeft met de getrouwde acteur Eddie Fisher; een schandaal dat de notoir conservatieve leden van de Academy overduidelijk beïnvloedde om Taylor niet met Oscargoud te belonen.
Oscars kennen een lange geschiedenis waarin niet prestaties, maar beeldvorming en tijdsgeest bepalend zijn voor wie er met de voornaamste filmprijs vandoor gaat
Maar een paar jaar later, in Butterfield 8, speelt Taylor een lichtekooi die achter getrouwde mannen aanzit, en uiteindelijk overlijdt in een auto-ongeluk, als een soort kosmische straf voor haar zonden. Zoiets paste een stuk beter bij het Amerika van begin jaren zestig, waarin vrouwelijke seksuele vrijheid nog strikt taboe was, en het huwelijk nog steeds een van de belangrijkste maatschappelijke pijlers. En toen Taylor zelf ook op een haar na overleed, aan een latente longontsteking,* draaide de publieke opinie bij, van minachting naar medelijden. En dus won ze haar gouden beeldje.
Het zijn verhalen als deze die laten zien dat de Oscars een lange geschiedenis kennen waarin niet prestaties, maar beeldvorming en tijdsgeest bepalend zijn voor wie er met de voornaamste filmprijs vandoor gaat. Actrices als Joan Crawford, Grace Kelly en Greer Garson weten in hun Oscarjaren perfect in te spelen op de vrouwbeelden van hun tijd. Rebelsere types als Jane Fonda (die zich uitsprak tegen de Vietnamoorlog), Ingrid Bergman (die vanwege een affaire uit de VS werd gezet) en Bette Davis (die zich verzette tegen de macht van de studiobazen over haar carrière), daarentegen, werden afgestraft voor hun grote bek.
Door met de lens van de Best Actress-categorie naar de filmcultuur van een bepaald moment te kijken, legt Izzy keer op keer de radertjes bloot die Hollywood doen draaien – de onderliggende machtsverhoudingen, de onuitgesproken ideologieën. En: de ingesleten ongelijkheden.
Censuur in films, censuur in prijzen
Om het te maken als filmster heb je naast talent een flinke dosis geluk nodig. Maar wie dat geluk toekwam, lag lange tijd grotendeels op institutionele schaal vast, laat Izzy zien in haar video’s.
Zo gold tussen 1934 en 1968 de Hays Code, een set strenge censuurrichtlijnen die bepaalden wat wel en niet op het grote scherm getoond mocht worden. Het idee was dat films met al te immorele of lubrieke inhoud tot sociaal verval zouden kunnen leiden. En dus werd het verboden om homoseksualiteit te tonen, moesten getrouwde personages die in hun slaapkamer gefilmd werden in aparte bedden slapen, en moesten al te losbandige vrouwen hun grofzinnelijkheid meestal met de dood bekopen (de ingreep die ook in Butterfield 8 benut wordt).
In bovenstaande video bespreekt Izzy hoe de Hays Code bijdroeg aan de structurele achterstelling van acteurs van kleur. Door de code was het in beeld brengen van interraciale relaties namelijk verboden, waardoor witte en zwarte acteurs decennialang nauwelijks op betekenisvolle manieren met elkaar op het doek verschenen. Want: als je Clark Gable castte voor een mannelijke hoofdrol, was het onmogelijk een zwarte tegenspeelster te casten.
Tel daarbij op dat Jim Crow-wetgeving in sommige staten nog tot vier jaar vóór afschaffing van de Hays Code van kracht was, en dat de zwarte bevolking van de VS door alle achterstelling en discriminatie beduidend minder kapitaalkrachtig was dan het witte publiek, en je ziet waarom de filmindustrie hun verhalen voor het gemak maar helemaal vergat.
Zwarte actrices kregen vooral de rol van dienstmeid-met-gebroken-accent, die Mae West in haar peignoirtje moest hijsen en verder niet veel interessants te doen had. En zelfs die scènes werden in zuidelijke staten geregeld door censuurbureaus uit films gesneden, zodat het witte publiek niet naar zwarte acteurs hoefde te kijken.
Het gevolg was dat tegen het einde van Jim Crow en de Hays Code een significant deel van het filmgaande publiek geen enkele fan-relatie had opgebouwd met de weinige acteurs van kleur die het volhielden in Hollywood. Dus ook toen de institutionele rem op het succes van zwarte acteurs eindelijk verdween, waren ze vergeleken met hun witte collega’s amper bankable.
Die achterstelling, stelt Izzy, wreekt zich nu nog. Tot op de dag van vandaag is Halle Berry de enige zwarte actrice ooit die een Oscar voor beste vrouwelijke hoofdrol won. En dat blijft ze nog wel even, want ook dit jaar is niet één genomineerde in deze categorie zwart. Terwijl actrices Viola Davis en Danielle Deadwyler acteerprestaties leverden die zeker een nominatie waard waren.
Hoe een indiefilm tóch genomineerd werd
Wie wel een onverwachte nominatie kreeg, is de witte actrice Andrea Riseborough, voor haar rol als een alcoholverslaafde Lotto-winnares in To Leslie. In haar video over hoe deze nominatie tot stand kwam, laat Izzy krachtig zien hoe Hollywoods geschiedenis van racisme op subtiele wijze doorwerkt in het heden.
De nominatie van Riseborough kwam als een grote verrassing. To Leslie is namelijk een indiefilm met een klein budget, waardoor grootschalige distributie én het voeren van een Oscarcampagne onmogelijk waren. Normaal smijten grote studio’s miljoenen tegen zo’n campagne aan, en door de jaren heen is het haast onmogelijk geworden een film genomineerd te krijgen zonder in zo’n campagne te investeren.
Maar vanwege hun jarenlange carrières in Hollywood hebben regisseur Michael Morris en zijn vrouw Mary McCormack een groot netwerk. En dus e-mailden ze alle celebrities en hoge omes die ze kenden, en vroegen ze hen een goed woordje te doen voor dit ‘sympathieke’ filmproject.
In Hollywood is een Oscar een belangrijk item. Wie er een wint, verdubbelt de kans gecast te worden voor meer prestigeprojecten
En dit werkte. Acteurs als Kate Winslet en Sharon Stone twitterden over To Leslie, en de publicitaire sneeuwbal die volgde leverde voldoende stemmen van Academy-leden op om Riseborough genomineerd te krijgen voor beste vrouwelijke hoofdrol.
In haar video benadrukt Izzy hoe cool dit is: waar Oscarnominaties lange tijd voornamelijk bepaald werden door dure campagnes, kreeg Riseborough haar nominatie door de grassroots inspanningen van een klein groepje industry insiders.
Maar daar wringt het ook. Want als deze filmbonzen zo veel gedaan kunnen krijgen door simpelweg hun gewicht in de strijd te gooien, waarom hebben ze dat doorheen de jaren dan nagelaten voor vakgenoten van kleur – actrices als Davis en Deadwyler bijvoorbeeld, wiens positie binnen de filmindustrie evengoed precair is?
Wat als je netwerk niet voor je strijdt?
Izzy’s antwoord is fijnmazig maar treffend: de voornamelijk witte acteurs die Riseborough aan haar nominatie hielpen, kunnen zich veel beter in haar ervaringen inleven dan die van hun collega’s van kleur.
Rollen als die van Riseborough in To Leslie worden in het hedendaagse filmlandschap namelijk steeds schaarser. In de praktijk staan Hollywoodacteurs steeds vaker te acteren voor een green screen, tegenover een personage dat ze niet eens kunnen zien, omdat het later digitaal wordt ingevoegd. Om het even op z’n Karl Marx’ te zeggen: acteurs raken steeds meer vervreemd van hun ambacht. Dus dat een doorleefde en dragende acteerprestatie als die van Riseborough dan ook nog eens niet wordt erkend, is een gevoel waar elke acteur zich wel kwaad om kan maken.
Maar hoe het is om je als Viola Davis staande te moeten houden in een industrie waar racisme in de geschiedenis, en daarmee het DNA zit, is voor witte filmmakers nauwelijks invoelbaar. En dus kan zij niet op dezelfde grassroots inspanningen rekenen als Riseborough.
Juist dát is wat alle ophef rondom de Oscars ieder jaar inzichtelijk probeert te maken. Op het schaakbord van Hollywood is een Oscar een belangrijk stuk. Wie er een wint, verdubbelt de kans gecast te worden voor meer prestigeprojecten. Die op hun beurt weer een Oscar op kunnen leveren.
Maar juist binnen zo’n vicieuze cirkel blijft institutionele ongelijkheid ook lang na het afschaffen ervan in stand.