De tragiek van de proteststem: ja, je wordt gehoord – maar je problemen blijven bestaan
Grote kans dat BBB deze verkiezingen wint en toch aan de zijlijn belandt. Veel van haar plannen zijn in strijd met de wet en weinig partijen willen met haar samenwerken. Maar de proteststemmer – de buik vol van modellen en berekeningen – kan het niets schelen. Mag die een keer zélf bepalen welke problemen belangrijk zijn?
De keuken van Carla Evers (59) kijkt uit op grasland. Er lopen drie fazanten. Even verderop bevindt zich een Natura 2000-gebied, vertelt ze.
Ik ben in het Twentse buurtschap Hezingen. Carla is lijsttrekker van BBB in Overijssel. Ze heeft met haar man een pluimvee- en akkerbouwbedrijf. De gemeente heeft Carla laten weten dat ze een deel van haar land niet meer mag gebruiken voor het verbouwen van tarwe. Dan zouden er te veel meststoffen in de natuur terechtkomen. Carla vraagt zich af of dat wel klopt: de gemeente baseert zich op een model dat volgens haar enorme afwijkingen kan geven. Er is bij haar nooit daadwerkelijk iets gemeten. Carla wil dat dat alsnog gebeurt.
Ze wijst door haar keukenraam naar het grasland dat een tiental meters verderop straks officieel ‘natuur’ is. Ook het veld links van het huis, waar vroeger tarwe stond, moet ‘natuur’ worden. De grenzen ogen willekeurig en de scepsis straalt van Carla’s gezicht. De mensen die hier al decennia wonen, hebben altijd goed voor dit gebied gezorgd, zegt ze. Daarom is het hier nog steeds zo mooi. Doen al die overheden en natuurorganisaties het beter?
‘Wij krijgen steeds het stigma dat we tegen natuur zijn, maar ik geef om natuur’, zegt Carla. ‘Als je naar de kritische depositiewaarde blijft kijken moeten niet alleen alle boeren weg, maar ook alle inwoners van het dorp hiernaast, want anders halen we die grens niet. Ooit zal er gezegd moeten worden: wanneer is het goed genoeg?’
Enthousiasme in het land
Volgens de laatste peilingen kan BBB in meerdere provincies de grootste partij worden bij de Provinciale Statenverkiezingen.* Het is niet voor het eerst dat een nieuwe partij in sneltreinvaart megagroot wordt. Iedereen herinnert zich Thierry Baudet, Rita Verdonk en Pim Fortuyn. Steeds roepen politieke buitenstaanders enorm enthousiasme op, met name bij hen die normaliter weinig politieke interesse hebben en tegenwoordig bekendstaan als ‘afgehaakt Nederland’.
Ik doe verslag van een BBB-avond in Dronten. In een loods komen tientallen mensen samen. Het merendeel is nooit eerder bij een politieke bijeenkomst geweest. Caroline van der Plas is er niet, maar het enthousiasme is er niet minder om. Er lopen mensen in T-shirts met Carolines bekende vraag ‘hoe vind je nou zelf dat het gaat?’. Hard applaus is er voor lijsttrekker Anja Keuter, die wil dat ‘mensen weer gewoon kunnen leven en wonen zonder stress’.
Een BBB-avond op een kalverboerderij in Barneveld verloopt net zo: tientallen mensen luisteren naar de Gelderse lijsttrekker Rik Loeters. Instemmende blikken als Loeters vertelt dat hij aan zijn opvoeding begon te twijfelen toen zijn zoon bij de Stemwijzer bij D66 terechtkwam. Applaus, omdat hij van ‘bonenburgers’ en ‘krekelkroketten’ niets moet hebben.
Op weg naar de kalverboerderij zie ik opvallend veel spandoeken van BBB. Aanhangers hebben ze zelf in hun weiland geplaatst. In Twente herhaalt zich dit patroon. Een man vertelt me dat hier vroeger spandoeken van het CDA stonden, maar hier gelooft men collectief niet meer in de christendemocraten.
Gaat het om de feiten, of doen die er niet toe?
Nieuwe partijen mobiliseren kiezers steeds weer op andere thema’s. Fortuyn deed dat op de wachtlijsten in de zorg en problemen in het onderwijs, Forum voor Democratie op windmolens, zonneweides en corona, BBB op het platteland en stikstof. Migratie komt daar vrijwel altijd bij.
Discussiëren met een nieuwe partij blijkt lastig. Zo neemt BBB het niet altijd even nauw met de feiten. Diezelfde Flevolandse lijsttrekker Anja Keuter (46) twitterde onlangs een poster met de tekst: ‘Zonder visserij géén gezonde zee’. Ophef op Twitter: het is een aperte leugen. EenVandaag laat een vis-ecoloog en een mariene bioloog aan het woord:* een gezonde zee kent veel verschillende soorten die elkaar in stand houden. Voor het ontstaan van zo’n ecosysteem is geen visserij nodig. Als de visserij stopt, zullen er zelfs soorten terugkeren.
Anja laat haar tweet gewoon staan.
Vanuit haar woonkamer ziet Anja haar twee kotters liggen in de haven van Urk. Mensen hebben geen idee van visserij, zegt ze.* Als visser valt nauwelijks nog droog brood te verdienen omdat het arbeidsintensief en ambachtelijk werk is. Niemand lijkt zich dat te realiseren. De visquota worden allang niet meer opgevist. Windparken hinderen vissers en op de Waddenzee mag niet meer gevist worden. Toch is de visstand er niet verbeterd.
De politiek is een amorfe massa. Stemmen wordt schieten met hagel
Het ligt voor de hand te controleren of Anja nu wel de waarheid spreekt, maar die controle voelt zinloos. Soms kan het zelfs niet. Ze zegt dat windparken op plekken staan waar de beste vis zit. Als ik vraag hoe ze dat weet, zegt ze dat dat ‘het gevoel van de visserman’ is.
Gaat deze discussie over feiten? Anja is er sowieso van overtuigd dat zij het bij het juiste eind heeft en haar partij staat torenhoog in de peilingen. Zelfs als ze ongelijk heeft, heeft zo’n discussie dan wel zin?
In ons gesprek valt me iets op: Anja mag dan op veel steun van kiezers rekenen, inhoudelijk doet haar visie er eigenlijk niet toe. De politiek kent haar wereld niet en haar perspectief op visserij wordt sowieso niet gehoord. Ze vertelt dit vanaf de zijlijn en zal er ongetwijfeld mee verkozen worden, maar het inhoudelijke debat heeft ze al verloren. Ze maakt dus zo goed als geen kans iets van haar ideeën te realiseren. Ze heeft pech.
Anja geeft zich niet gewonnen. Ze zat dertien jaar voor een lokale partij in de gemeenteraad van Urk en was van plan nooit meer politiek actief te worden. Nu is ze terug. Waar haalt ze die energie vandaan? Het gaat haar om meer dan alleen de visserij: ‘Zoals er met de boeren wordt omgegaan, dat is echt onrecht. In de krant stond dat als al het vee weg is, het nog steeds niet aan de stikstofnormen voldoet. Je legt dat wel bij een boer op tafel, hè?’
Gaat het mensen als Carla en Anja wel om specifieke thema’s als de natuur en stikstof? Of gaat het hen om welke problemen überhaupt tellen? Zou het misschien om iets heel anders gaan dan de feiten? Het is tijd voor een heel ander idee over het waarom van de politieke onvrede van nu.
De politiek: wie zijn die mensen?
Daarvoor moeten we een stap terug doen en een basale vraag stellen: wie zijn de politici waar velen zo ontevreden over zijn? Wie zijn die mensen? Hoe aanspreekbaar zijn ze?
Een denkoefening: vraag een willekeurige kantine om namen van Tweede Kamerleden. Na Wilders, Baudet en Van der Plas wordt het waarschijnlijk al snel stil. Stel dezelfde vraag over gemeenteraadsleden of Europarlementariërs en er volgt niet één naam.
Als je niet weet wie je moet aanspreken op problemen, hoe kun je er dan een goed gesprek over voeren? Bij wie moeten die mensen uit de kantine aankloppen?
Zo’n kantine onthult nog iets anders fundamenteels: als je namen van Kamerleden vraagt, krijg je ministers, en als je vraagt naar Europarlementariërs, krijg je Eurocommissaris Frans Timmermans. Raadsleden en wethouders zijn in de ogen van veel mensen eveneens hetzelfde.
In Nederland volgt de ene crisis op de andere. Wie is daar verantwoordelijk voor? Mark Rutte krijgt in de media vaak de schuld – en dus hoor je dat ook telkens om je heen. Dat is vooral een makkelijke kreet, als je niet weet wie je nog meer de schuld kunt geven.
Onderzoeker Eefje Steenvoorden schreef in haar rapport over politiek vertrouwen dat veel mensen ook politieke instituties helemaal niet kunnen onderscheiden. Ze vinden het moeilijk om onderscheid te maken tussen bestuurslagen en politieke functies. Het is niet duidelijk wie er actief zijn en wie waarvoor verantwoordelijk is. De politiek is een amorfe massa. Stemmen wordt schieten met hagel.
Politici zijn voor veel mensen niet alleen slecht herkenbaar, ze lijken ook op elkaar. Niet alleen hun partijen en voorkomen, maar ook wat betreft hun academische titels. Praktische beroepen kom je in de politiek nauwelijks tegen. Jaren geleden werd hier al de term diplomademocratie voor bedacht:* politieke partijen worden bevolkt door theoretisch opgeleiden.
Wat zijn echte problemen? En wie bepaalt dat?
Die diplomademocratie heeft zo haar gevolgen. De belangen van D66’ers worden in de regel beter vertegenwoordigd dan die van praktisch opgeleiden.* De partijen waar die laatste groep vaak op stemt, zoals PVV en SP, zitten structureel in de oppositie.
Zo komen we al snel op definitiemacht. Wie bepaalt welke problemen in Nederland het predicaat ‘belangrijk’ krijgen en of ze überhaupt tellen? Dit zijn vaak de theoretisch opgeleiden uit de grote steden. Zij zijn meestal bepalend voor het maatschappelijke en politieke debat en dus voor hoe we naar de werkelijkheid moeten kijken. Niet de pluimveehouder uit Hezingen of de vissersvrouw uit Urk.
Alledaagse ervaringen en prioriteiten van burgers sluiten niet meer aan bij de abstracte langetermijnproblemen van politici en beleidsmakers
Caroline van der Plas benoemt wat de laatste jaren werd genegeerd: het verdwijnen van voorzieningen op het platteland. Of het nou gaat om winkels, scholen, bushaltes of bibliotheken: ze werden talloze keren geschrapt. Het amorfe politieke systeem maakte zich er niet druk over. De steeds veranderende regels voor boeren? Niemand leek het te boeien. Volgens het systeem was het geen echt probleem; het bestond niet eens.
Politieke problemen die wel tellen zijn tegenwoordig bij voorkeur abstract. Klimaat en stikstof zijn goede voorbeelden: politici en in hun kielzog vele politiek betrokken burgers vinden klimaatverandering een echt probleem – en dus verrijzen overal windmolens en zonneweides. In het hele politieke midden is er hooguit discussie over hoe om te gaan met klimaatverandering, niet over of het een probleem is.
Natuurlijk is het goed iets tegen klimaatverandering te doen, maar deze denkwijze is eenzijdig. De stijging van temperatuur en zeespiegel is jaarlijks minuscuul en op korte termijn dus prima te negeren, terwijl windmolens en zonneweides dat niet zijn. Duurzame energie is goed tegen klimaatverandering, maar direct zichtbaar is dat effect niet. Het landschap wordt er wel door ontsierd. Nu al.
Stikstof is een nog abstracter probleem: niemand kan de uitstoot echt zien, maar boerenbedrijven moeten er wel voor wijken. De buitenstaander denkt: boeren met koeien en kippen zijn er in Nederland al heel lang, waarom zijn die nu opeens een probleem? Grasland was vroeger grasland, nu kan de gemeente beslissen dat het ‘natuur’ moet heten. Ook de reden is abstract: biodiversiteit. Die zou onder druk staan, maar je merkt daar op het eerste gezicht maar weinig van. Wat je wel merkt, is dat er geen huizen meer gebouwd worden.
Alledaagse ervaringen en prioriteiten van allerlei burgers sluiten niet meer aan bij de abstracte langetermijnproblemen van politici en beleidsmakers die met onderzoeksresultaten en theoretische modellen vertellen hoe de wereld in elkaar zit – ook al kun je als burger niet direct zien of wat zij zeggen wel klopt. Je moet het maar van ze aannemen. Terwijl je vaak niet eens weet wie die mensen zijn en de zaken waar je zelf tegenaan loopt worden genegeerd.
Hoe word je gehoord als je mening niet in het model past?
Er dringt zich een onaangename conclusie op: als je op deze abstracte thema’s een andere mening hebt dan de beleidsconsensus, heb je nul kans op invloed. Je moet het maar doen met de abstracte prioriteiten van anderen; mensen met een andere achtergrond, die elders wonen en niet op de dagelijks voelbare blaren zitten.
Tellen jouw argumenten wel? Als je koeien in de wei wilt, kan dat niet, want dat is volgens allerlei experts niet goed voor de natuur. Ze moeten binnen blijven staan. Buitenstaanders snappen niet dat dat ‘beter voor de natuur’ is. Dat de stikstofuitstoot nog steeds te groot is als al het vee in Nederland is verdwenen,* is al even onbegrijpelijk.
Economische prognoses, Europese regels, verdragen en ambtelijke voorkeuren prevaleren altijd boven de mening van burgers met bezwaren
Er zijn mensen die hierop gestudeerd hebben, er is interbestuurlijk overleg, er wordt in Brussel over onderhandeld en Europese regels gaan altijd voor de Nederlandse. Je kunt als burger sowieso geen invloed hebben op zo’n dossier, want je stuit op een muur van bureaucratie, rechtszaken, verdragen, Europese regels, experts, modellen en wetenschappelijk onderzoek. Het is allemaal in beton gegoten. De gemeente weet beter waar natuur rond Carla’s boerderij is dan zijzelf. Dat Anja’s kotter het zeeleven niet bedreigt, maakt niets uit.
Deze politiek is voor velen een constante reminder dat hun perspectief er niet toe doet en dat ze op voorhand hun zin niet krijgen. Dit gaat verder dan het gedwongen uitkopen van boeren of een extra windmolenpark. De vraag is: mag je er zelf ook nog iets van vinden? Is er een kans dat jouw mening gewicht in de schaal legt?
De overeenkomst tussen de plattelandsthema’s die BBB vertegenwoordigt en het eeuwige populistenthema migratie is niet te missen: je kunt wel tegen migratie zijn, maar asielzoekers en arbeidsmigranten komen er toch wel. Er zijn nu eenmaal economische prognoses, Europese regels, verdragen en ambtelijke voorkeuren. En die prevaleren altijd boven de mening van burgers met bezwaren.
Een pleidooi voor de terugkeer van politiebureaus in dorpskernen, het in stand houden van buslijnen en het openhouden van kleine scholen wordt met eenzelfde onwrikbare logica tegengesproken of simpelweg genegeerd. Het asielzoekerscentrum bij jou in de buurt? Dát kan volgens de logica van het amorfe politieke systeem wel – en daar is niets aan te veranderen.
Zo helpt de politiek de ene na de andere populist in het zadel
De cynische reactie op dit fenomeen komt van theoretisch opgeleiden en politiek geïnteresseerden, die graag beargumenteren dat een stem op PVV, BBB of JA21 zinloos is. Het stikstofprobleem zal toch opgelost moeten worden, klimaatverandering moet nu gestopt worden, migratie is van alle tijden en in de publieke sector is er nu eenmaal marktdenken. We hebben ons aan verdragen gecommitteerd, onderzoek laat zien dat er iets moet gebeuren, de modellen zijn gevalideerd en de metingen zijn goed.
Dus: wie ben jij om zonder kennis en expertise een andere mening te hebben dan de wetenschappelijke en beleidsmatige consensus?
Zo helpt de politiek de ene na de andere populist in het zadel. De aantrekkingskracht van partijen als BBB is niet verrassend: ze luisteren naar je, delen je zorgen en komen uit je eigen omgeving. Ze zijn benaderbaar en voelen met je mee. BBB is niet uniek, want Pim Fortuyn deed het op zijn manier ook al. Hij wist wat er speelde in de armere wijken van Rotterdam en wimpelde die problemen niet weg. Vergeet Pieter Omtzigt niet: zijn werk spreekt iedereen aan die met onrecht of bureaucratie te maken heeft gehad.
Politiek geïnteresseerden hebben er geen repliek op. Ze beroepen zich op de geschiedenis en beargumenteren dat nieuwe partijen vaak mislukken, door ruzie uit elkaar vallen of compromisloos aan de zijlijn staan. Dat klopt allemaal: het aantal mislukte populistische partijen is inmiddels niet meer te tellen. Maar zijn traditionele partijen om die reden nu opeens een goed alternatief?
Grote kans dat BBB in het rijtje ‘mislukte partijen aan de zijlijn’ komt te staan: BBB wil niet meewerken aan de gedwongen onteigening van boeren* en dat gaat tegen heel veel bestaand beleid in. D66 wil nu al niet met haar in een coalitie.* Dat zal voor meer partijen gelden.
Het zal de aanhang niet van hun stem weerhouden: BBB geeft ze nog steeds meer kans op invloed dan D66. Carla en Anja zullen hun strijd niet staken en vol overtuiging doorgaan. Het is hun enige kans.
Een oplossing?
Is er een uitweg? Als je wilt dat de politiek van iedereen is en iedereen constructief meepraat en meedenkt, moet iedereen echt mee kunnen doen en moeten alle argumenten een rol kunnen spelen. Dan is het ondenkbaar dat hele groepen kiezers op voorhand worden buitengesloten omdat hun voorkeuren buiten de beleidsmatige en wetenschappelijke consensus van verdragen, metingen, modellen en convenanten vallen.
Diversiteit gaat nooit over mensen met verschillende maatschappelijke achtergronden, sociale status, beroepen, geboorteplaatsen en waardepatronen
Democratie moet op meer gebaseerd zijn dan technocratie. Met die werkwijze raken veel kiezers steeds weer buiten beeld. Dit zijn bovendien vaak dezelfde kiezers. Ook zij moeten zich in politieke voorstellen kunnen herkennen en ze kunnen relateren aan problemen die ze zelf ervaren. Heus niet altijd, maar wel vaker dan nu.
Populistische kiezers zijn niet gek: ze weten dat ze niet altijd hun zin zullen krijgen. Maar nu krijgen ze nooit hun zin. Waarom krijgt Carla geen meting van de meststoffen die van haar tarweveldje in de beek zouden stromen? Waarom is er in Nederland geen positieve waardering voor de visserij en worden deze mensen alleen maar gezien als milieuvervuilers?
Aandacht voor concrete problemen die mensen op de been brengen vraagt niet alleen een andere mindset, maar vooral een meer representatieve volksvertegenwoordiging. Dat diversiteit op kandidatenlijsten belangrijk is, staat inmiddels niet meer ter discussie, maar daarbij gaat het altijd over gender, migratieachtergrond of lhbtqi+’ers. Het gaat nooit over mensen met verschillende maatschappelijke achtergronden, sociale status, beroepen, geboorteplaatsen en waardepatronen.
Een politiek met voor iedereen herkenbare gezichten kan zorgen van burgers beter aanvoelen, beter zicht krijgen op de belangrijkste problemen, oplossingen en gebreken van de huidige technocratie. Traditionele partijen zijn nog maar nauwelijks in staat deze verschillende perspectieven onderdak te bieden. Als er geen vrouwen op de kandidatenlijst staan, zegt iedereen: hebben jullie wel goed gezocht? Waarom wordt dat nooit gezegd over al die groepen die helemaal geen vertegenwoordiging hebben?
Als het blijft zoals het is, zullen velen noodgedwongen hun heil elders zoeken. BBB zal er deze week het zoveelste resultaat van zijn.