Een grote meerderheid van de Nederlanders koos vóór partijen met ambitieuze stikstofplannen
Wat is de essentie van succes in de Nederlandse politiek? Simpel: een meerderheid. In de nasleep van de Provinciale Statenverkiezingen lijken sommige mensen dit basisprincipe volledig te zijn vergeten.
‘Winst BBB is de Brexit van Nederland’, las ik in NRC. ‘In de stikstofwedstrijd tussen kabinet en boeren hebben de Nederlandse burgers massaal voor de boeren gekozen.’
‘Kabinet weet zich geen raad met stikstofbeleid na monsterzege BBB’, stond bovenaan NU.nl.
‘Na de monsterzege van BBB staat het stikstofbeleid op losse schroeven’, schreef de hoofdredactie van De Telegraaf. Daarboven stond in chocoladeletters de kop geschreven: ‘Democratie’.
Tsja, democratie. Met talloze fracties in beide Kamers gaat het niet om de grootste – er zijn inmiddels zo veel partijen. Zelfs een reus is een dwerg (BBB haalde amper een kwart van de stemmen). Belangrijker is dit: welke partijen vinden gebundeld een meerderheid, en zijn bereid samen te werken in beide Kamers?
Hoewel ze ieder een flinke dreun van de kiezer kregen, heeft de coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie – de partijen die verantwoordelijk zijn voor het stikstofakkoord – nog steeds een meerderheid in de Tweede Kamer.
De ene verkiezing maakt de andere nu eenmaal niet ongedaan, hoe leuk BBB-boegbeeld Caroline van der Plas dat ook zou vinden. ‘Als mij dit zou overkomen’, zei ze over het verlies van de coalitie,* ‘dan was ik weg.’
Vast.
In mei kiezen de Provinciale Staten de Eerste Kamer. Daarin krijgt de coalitie geen meerderheid, maar dat is niets nieuws: de vorige keer dat een coalitie de boel bij elkaar wist te houden in die chique Eerste Kamer was ik 9 jaar oud. Zelfs Teflon Mark, de langstzittende premier van Nederland, lukte het nooit om een kabinetsperiode een meerderheid in de senaat te behouden.
De relevante vraag is of er in de Eerste Kamer voldoende medespelers zijn om de speerpunten van coalitiebeleid uit te voeren, zoals de stikstof- en klimaatplannen.
Wat blijkt? Ook na deze uitslag voor de BoerBurgerBeweging (‘ongekend, verpletterend, beestachtig, sensationeel en uitzonderlijk’) staat het leeuwendeel van de nieuwe Eerste Kamer straks achter het stevig en spoedig terugdringen van de stikstofuitstoot. De coalitie kan onderhandelen met de PvdA, GroenLinks en Volt – samen een meerderheid. En eventueel met de Partij voor de Dieren of de SP.
Is de winst van een nieuwkomer belangrijker dan het grote plaatje?
De uitgesproken tegenstanders van het stikstofbeleid hebben samen maar 27 van de 75 zetels. Moeten hun stemmen zwaarder tellen omdat een van hen de grootste werd? Is de knappe winst van een nieuwkomer belangrijker dan het grote plaatje? Moet de meerderheid hun kiezers verloochenen omdat een minderheid anders gestemd heeft? Lijkt me niet logisch of verstandig – laat staan democratisch.
Als deze verkiezingen al een stikstofwedstrijd tussen kabinet en boeren waren, dan heeft het volk inderdaad gesproken. Maar niet zoals de krantenkoppen doen vermoeden: een meerderheid van de kiezers koos voor partijen die ingrijpende maatregelen wél steunen.
Kan het zijn dat media het gewicht van de grootste schromelijk overdrijven? Spelen zij graag Amerikaatje met spannende, over the top headlines?
Je kunt best het gewicht van de verkiezingsuitslag inzien, de kopzorgen in provinciebesturen erkennen én concluderen dat het slim zou zijn als de coalitie met BBB praat, zonder de obsessie met ‘de grootste’ ruimte te geven.
Tsja, democratie. Caroline van der Plas zelf noemde haar succes de ‘meest historische overwinning ooit’. * Maar een realistischer beeld van onze democratie krijgen we als media het verschil leren zien tussen winst en overwinning.