Hoe de EU worstelt met de Chinese honger naar macht
De afgelopen maanden gingen tal van Europese regeringsleiders op bezoek bij de Chinese president Xi Jinping om de banden met Beijing aan te halen. Maar de hoofdpijndossiers – oorlog in Oekraïne, Taiwan, mensenrechten, oneerlijke concurrentie – worden er niet kleiner op.
Sinds de Chinese president Xi Jinping half maart werd herkozen voor een derde regeringstermijn* en China eind vorig jaar een einde maakte aan zijn zero-covidbeleid,* lopen Europese politici de deur plat in Beijing om ‘de dialoog weer op gang te brengen’ – en om zaken te doen.
Eind maart bezocht de Spaanse premier Pedro Sánchez de Chinese hoofdstad;* begin april was het de beurt aan de Franse president Emmanuel Macron en Ursula von der Leyen (voorzitter van de Europese Commissie).* Al eerder waren de Duitse bondskanselier Olaf Scholz en de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel naar Beijing afgereisd.*
Ook al nemen anti-China-sentimenten de laatste jaren sterk toe, de Europese Unie is op veel gebieden nog steeds afhankelijk van het land. Niet alleen economisch, ook op geopolitiek gebied is China een dominante machtsfactor. En waar Amerika duidelijk kiest voor ‘economische ontkoppelingen’ om veiligheidsrisico’s te verkleinen,* wil de EU een eigen koers varen. Dat blijkt op veel dossiers knap lastig.
Wat zijn de belangrijkste pijnpunten tussen China en de EU? En hebben de bezoeken van Europese politici de afgelopen maanden iets opgeleverd op die gebieden?
De belangrijkste pijnpunten tussen China en de EU
1. De oorlog in Oekraïne
China noemt de oorlog in Oekraïne een ‘incident’ en beschouwt Rusland nog altijd niet als agressor. In maart bezegelde Xi het hechte bondgenootschap tussen Rusland en China nog met een staatsbezoek aan Moskou. Hij roemde daar vooral de ‘grenzeloze vriendschap’ met de Russische president Vladimir Poetin.* China trekt zich ook niets aan van de economische boycot van Rusland en neemt nog altijd gretig goedkope olie en andere goederen af van het land.*
Volgens analisten is China het enige land dat druk kan uitoefenen op Poetin om de strijd in Oekraïne te beëindigen. Maar Xi lijkt niet van plan te zijn om stevig in te grijpen. Hij houdt het als ‘vredesmakelaar’ bij een vaag voorstel met twaalf punten voor een politieke oplossing van de ‘crisis in Oekraïne’. Daarin benadrukt hij vooral de noodzaak om te voorkomen dat er een (mogelijk nucleaire) confrontatie tussen ‘blokken’ ontstaat en dat de ‘Koude-Oorlogsmentaliteit’ weer opleeft.
2. Oneerlijke concurrentie
Middels protectionistische maatregelen weert China in een aantal sectoren (o.a. de dienstensector, telecom, gezondheidszorg, scholing) Europese bedrijven die willen investeren in het land. Ook subsidieert Beijing Chinese staatsbedrijven (o.a. op het gebied van hightech, staal, aluminium, zonnepanelen, scheepsbouw, auto-onderdelen) die daardoor op de wereldmarkt een competitief voordeel hebben op hun westerse concurrenten.
China is na de VS en het VK de grootste handelspartner van de EU.* Het totale handelsvolume tussen China en Europa bedroeg in 2022 weliswaar 856 miljard dollar,* maar er is sprake van een groot Europees handelstekort. Waar Europese bedrijven in 2022 1,6 miljoen containers naar China verscheepten, gingen er maar liefst 6,4 miljoen containers de andere kant op.*
3. Technologische dominantie
Vrijwel alle grote Chinese bedrijven hebben hechte banden met de Chinese Communistische Partij. Ze moeten bereid zijn om in dienst te staan van de partij en informatie te delen.
Dat is vooral vervelend voor handelspartners van Chinese techbedrijven, vanwege mogelijke risico’s op spionage en kwetsbaarheid voor cyberaanvallen. Daarom mag bijvoorbeeld het Chinese telecombedrijf Huawei in veel Europese landen geen 5G-netwerken meer aanleggen.
China maakt er geen geheim van dat het land mondiale marktleider wil worden op het gebied van technologie en artificiële intelligentie (AI). In 2049 moet het land technologisch en militair sterker zijn dan Amerika.* China probeert die doelen onder meer te bereiken door buitenlandse bedrijven te kopen, technologie gedwongen over te laten dragen, en door bedrijfs- (lees: cyber-)spionage. Als China erin slaagt straks cruciale hightech bedrijfstakken te domineren, dan zou Beijing die dominantie ook kunnen misbruiken voor militaire doeleinden.
Onder druk van Washington zijn er restricties van kracht voor de uitvoer van hoogwaardige technologie vanuit Amerika en Europa naar China. Dat geldt ook voor de export van (technologische) producten, goederen en diensten die voor zowel civiele als militaire doeleinden kunnen worden ingezet. Surveillanceapparatuur bijvoorbeeld, maar ook een materiaal als koolstofvezel, waar je fietsen van kan maken, of raketten.*
De Nederlandse regering verbood onlangs onder druk van de Verenigde Staten de export van apparaten van het Nederlandse bedrijf ASML naar China waarmee geavanceerde chips kunnen worden gemaakt.
4. De energietransitie en de afhankelijkheid van grondstoffen uit China
Wil de mondiale energietransitie slagen en de CO2-uitstoot drastisch worden verminderd, dan kan dat niet zonder de medewerking van China. Door de snelle economische ontwikkeling is het land ’s werelds grootste vervuiler.* De EU, China en Amerika, en ook India, móéten op dat gebied wel samenwerken.
Bovendien worden de zeldzame aardmetalen in onder meer batterijen, windmolens en zonnepanelen vooral gedolven in China. Het is een zeer vervuilende activiteit en Europa heeft dat lekker overgelaten aan China, waar minder strenge milieuregels gelden; 85 procent van die metalen wordt daar nu verwerkt.*
De aardmetalen komen ook in Europa voor, met name in Portugal en Zweden, maar de weerstand van de lokale bevolking tegen de delving is groot en het zal nog minstens tien jaar duren voordat de vergunningen rond zijn en de mijnen zijn gebouwd.*
5. Mensenrechtenschendingen en sancties
De onderdrukking in China van mensenrechtenactivisten en van mensen die kritiek leveren op de regering is de laatste jaren verder toegenomen. Maar vooral de massale opsluiting, screening en andere vrijheidsbeperkingen van de Oeigoerse moslimminderheid in de provincie Xinjiang – zoals vastgelegd in rapporten van de BBC en van de Verenigde Naties – zorgen voor afgrijzen in Europa.
Naar aanleiding van deze mensenrechtenschendingen plaatste de EU in 2021 vier Chinese bestuurders op een sanctielijst.* Beijing sloeg terug door acht parlementariërs uit EU-landen voortaan de toegang tot China te ontzeggen; ze zouden ‘China’s soevereiniteit en belangen ernstig schaden’ met hun kritiek en de ‘verspreiding van leugens’.
6. China’s agressie ten aanzien van Taiwan
Eilandstaat Taiwan is al meer dan dertig jaar een bloeiende democratie* met een eigen president, parlement, leger en munteenheid. De Chinese president Xi beschouwt Taiwan echter als een ‘afvallige provincie’ van China, en hij zal niet rusten voordat het eiland is herenigd met het vasteland, goedschiks of kwaadschiks.*
Taiwan geniet echter de bescherming van de Verenigde Staten. Telkens als de Taiwanese president Tsai Ing-wen contact heeft met hoge Amerikaanse politici, houdt China militaire oefeningen waarbij het eiland wordt omsingeld door Chinese oorlogsschepen. De Amerikaanse president Joe Biden heeft herhaaldelijk toegezegd democratisch Taiwan te zullen bewapenen en verdedigen als China daadwerkelijk besluit tot een invasie.* Daarvoor heeft Amerika de steun nodig van zijn bondgenoten in Azië (Japan en Zuid-Korea), maar ook in Europa.
Intussen zet Beijing landen die een eigen koers varen ten opzichte van Taiwan zwaar onder druk, ook in Europa. Zo opende de EU-lidstaat Litouwen in november 2021 in de hoofdstad Vilnius een ‘Taiwanese representative office’ in plaats van een ‘Taipei representative office’. Voor China het bewijs dat de Baltische staat Taiwan erkent als land.*
Beijing besloot de handel met Litouwen te boycotten, maar ook internationale bedrijven die in Litouwen zijn gevestigd kregen veel last. Ze werden gesommeerd de banden met het land te verbreken, anders zouden ze op de Chinese markt worden geboycot.* Deze represaillemaatregel leidde ertoe dat de EU een ‘anti-intimidatiemechanisme’ wil invoeren, dat over ongeveer een halfjaar van kracht moet zijn.
Wat leverden de recente bezoeken van Europese leiders aan China op?
Vooral handelscontracten. Officieel beschouwt de EU China als een economische partner, een (technologische) concurrent en een systeemrivaal (democratie en liberalisme versus een autoritaire staatsvorm). Met die omschrijving kunnen landen alle kanten op.
De agenda’s van de bezoekers liepen dan ook uiteen. Charles Michel (voorzitter van de Europese Raad) en Ursula von der Leyen (voorzitter van de Europese Commissie) wilden vooral de banden aanhalen en het over de oorlog in Oekraïne hebben.* Regeringsleiders Scholz, Sánchez en Macron waren niet alleen uit op gesprekken over de oorlog; ze namen ook de top van het bedrijfsleven mee.* Duitse, Spaanse en Franse bedrijven sloten lucratieve contracten in Beijing.
Op zakelijk gebied boekte vooral Frankrijk grote successen. Vliegtuigbouwer Airbus beloofde de productie in China te verdubbelen door een tweede assemblagelijn op te zetten in het land.* Het Franse nationale elektriciteitsbedrijf EDF verlengde zijn contract met de Chinese energiegigant China General Nuclear Power,* cosmeticabedrijf L’Oréal sloot een deal met e-commerceplatform Alibaba,* en water- en afvalbedrijf Suez tekende een contract met het Chinese Wanhua Chemical Group voor de bouw van een ontziltingsfabriek.*
En dat kwam het land op kritiek te staan: ‘Het doel is vooral contracten tekenen’, aldus de Franse Europarlementariër Raphaël Glucksmann. Hij voegde toe dat dat de verkeerde boodschap uitstraalt, ‘in een tijd waarin in Europa de discussie vooral gaat over onze suïcidale afhankelijkheid van China, en de Chinese inmenging.’
Ook de Amerikanen waren not amused. ‘Franse diplomatie maakt Amerikaanse pogingen om China in toom te houden ongedaan’, kopte The New York Times. ‘Het hele bezoek was een luid “nee” tegen de economische ontkoppeling van China die de Verenigde Staten omwille van de veiligheid voorstaan’, aldus de Amerikaanse krant.
Diplomatieke successen bleven echter uit. Ondanks vele ‘constructieve dialogen’ is er vooral verwarring en irritatie ontstaan.
Ursula von der Leyen waarschuwde de Chinese president tijdens haar gezamenlijke bezoek met Macron in april om geen wapens te leveren aan Poetin, en ze probeerde Xi ertoe te bewegen Rusland naar de onderhandelingstafel met Oekraïne te krijgen. Maar Xi serveerde zijn gast af met de vage toezegging dat hij bereid zou zijn te bellen met de Oekraïense president Zelensky, ‘als de tijd er rijp voor is en onder de juiste omstandigheden’.* En daarmee was de kous af.
Macron verbijsterde vriend en vijand door na zijn vertrek uit China de kwestie-Taiwan nog eens aan te kaarten. In een interview dat hij in het Franse regeringsvliegtuig op weg naar huis gaf, benadrukte Macron nogmaals dat de EU ‘strategische autonomie’ moet nastreven – vooral ten aanzien van Taiwan. ‘De Europese Unie moet niet verstrikt raken in crises die niet de onze zijn’, zei Macron, waarmee hij bedoelde te zeggen dat de EU wat betreft Taiwan vooral niet naar de pijpen van Amerika of China moet dansen.
Op 7 april, vrijwel direct na het vertrek van Macron, begon Beijing een driedaagse, grootscheepse militaire oefening rondom Taiwan, waarschijnlijk als reactie op de ontmoeting in Californië tussen de Taiwanese president Tsai Ing-wen en Kevin McCarthy, voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden.* Tsai bezocht Amerika op hetzelfde moment dat Macron en Von der Leyen in Beijing waren.
Analisten en defensiespecialisten beschouwen het conflict tussen China en Taiwan als een reële bedreiging voor de toch al wankele stabiliteit in de wereld. Als het uitloopt op een gewapende strijd, zullen de economische en politieke consequenties desastreus zijn – mogelijk nog ernstiger dan de gevolgen van oorlog in Oekraïne. Ook voor Europa. De EU kan zich dus niet afzijdig houden, zoals Macron graag zou zien.
Sprak hij als Frans staatshoofd of beschouwde hij zichzelf opeens als de woordvoerder van de EU? Voor president Xi zal het niets uitmaken. Hij zal zich in zijn handen hebben gewreven bij het lezen van Macrons uitspraken en de irritaties daarover in Brussel en Washington. Het is immers in het belang van China dat er een wig wordt gedreven tussen de EU en Amerika.
Hoe nu verder tussen de EU en China?
Afgelopen week zou ook Josep Borrell, de buitenlandchef van de EU en vicevoorzitter van de Europese Commissie, naar Beijing afreizen voor een ontmoeting met de Chinese ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie. Maar hij testte positief op covid.* Mocht hij binnenkort alsnog vertrekken richting Azië, dan kan hij niet voorbijgaan aan de laatste militaire oefeningen, bedoeld om Taiwan te intimideren. De topdiplomaat zal in het hol van de leeuw kleur moeten bekennen over de kwestie, en tegelijkertijd ‘een constructieve dialoog’ moeten voeren over Oekraïne en Rusland.
Maar zelfs als het Borrell lukt om een eerlijk gesprek te voeren en de Chinese gesprekspartners niet tegen zich in het harnas te jagen, rest de vraag: hoe nu verder tussen de EU en China?
In Brussel en Beijing wordt voorzichtig gesproken over een mogelijke EU-China-top in juni of juli.* Op die top zal ook het Comprehensive Agreement on Investment (CAI) weer worden afgestoft, een handelsovereenkomst die de Europese en Chinese markten toegankelijker voor elkaar maakt, en een gelijk speelveld creëert voor Europese investeerders in China. De onderhandelingen over de CAI gingen in 2014 van start en zouden in 2021 worden afgerond, maar werden afgebroken nadat Europa en China over en weer bestuurders en politici op zwarte lijsten plaatsten.*
Of die top er komt en de onderhandelingen worden hervat, zal in hoge mate afhangen van China’s houding de komende maanden. ‘Als permanent lid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft China de plicht internationale regels te respecteren en kan het land niet de kant van de agressor kiezen, noch de Russische agressie militair ondersteunen’, zei Borrell kort geleden nog tijdens een bezoek van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken aan Brussel. ‘Het Chinese standpunt over de wreedheden en de oorlogsmisdaden van Rusland zal uiteindelijk de kwaliteit van onze betrekkingen met Beijing bepalen.’