Het zijn geen ongevallen. Dit is structureel verkeersgeweld
Het CBS meldt vandaag: 737 verkeersdoden in 2022. 147 meer dan in 2021. Dat ik hier ooit simpel over dacht komt mede door die getallen. Daardoor zag ik een verkeersslachtoffer niet als een uniek verlies van een geliefde in een structureel gewelddadig systeem, maar als een telbaar foutje.
Ben jij of ken jij iemand die een ander is verloren bij een verkeersongeval?
Ik (Thalia, penvoerder van dit verhaal) niet. Dacht ik. Tot ik voorzichtig begon rond te vragen. Aan vrienden en collega’s, familie. Toen kwamen de verhalen los.
Een eindredacteur somt bij de vroegste versie van dit verhaal in de kantlijn op welke betrokkenen en slachtoffers zij kent:
‘Een echtpaar verloor hun jonge dochter midden in de nacht, omdat ze op de snelweg van achteren werd aangereden. Een vage kennis uit het uitgaansleven reed zich dood tegen een viaduct. Mijn man schoof over het asfalt met zijn motor, omdat de automobilist die afsloeg hem niet had gezien. Mijn oom verloor zijn onderbeen tijdens een ongeluk met zijn vrachtwagen. Mijn opa en een andere oom heb ik nooit leren kennen omdat ze doodgereden werden in het jaar dat ik geboren ben. Een oud-dorpsgenoot, we zaten als kind in dezelfde basisschoolklas, verloor als volwassene haar ouders én haar 2-jarige kind aan een man die te hard reed (beruchte zaak geweest). En een vriend van mijn broer kwam als tiener om bij een motorongeluk.’
‘En dat zijn alleen maar de mensen die nu zo in mijn hoofd opkomen’, zegt ze erbij.
Waarom je dit niet wilt weten
Het kan dat je nu denkt: vandaag even niet, dit verhaal.
Dat vertelden vrienden me besmuikt toen ik vijf jaar geleden de eerste versie van dit verhaal publiceerde, onder de titel: ‘Honderden doden, duizenden gewonden, tienduizenden trauma’s: verkeersleed is akelig dichtbij’.
Sindsdien zijn er alweer zo’n 3000 Nederlanders omgekomen in het verkeer. En ja: het gaat beter dan een halve eeuw geleden. Als je niet dood wilt gaan, moet je in je bed blijven liggen. Zijn het niet vooral oudere fietsers die zo sterven? En de zelfrijdende auto gaat toch alles oplossen?
Ook ik dacht er aanvankelijk zo over: het is niet zo groot en het hoort erbij. Wat moet ik ermee?
Zomaar een opsomming van een collega
Naast de eindredacteur blijk ik nog veel meer mensen – familie en vrienden – te kennen die meerdere verkeersslachtoffers of nabestaanden in hun omgeving hebben.
Het moest ook wel. Bij de ramp met de MH17 zei men al: ‘Bijna iedereen kent wel iemand.’ Dat waren 193 Nederlandse doden, eenmalig (en inderdaad: ik kende een zeer aangeslagen iemand die een vriend had die zijn hele gezin was verloren). In het Nederlandse verkeer vallen zo’n zeshonderd doden en duizenden zwaargewonden, ieder jaar weer. Het aantal mensen dat iemand verliest is vele malen groter, en het verlies is permanent.
Het leed kon dus moeilijk ver weg zijn.
Marco te Brömmelstroet en ik plaatsen daarna een oproep om over verkeersongevallen te praten. In de eerste dagen na de oproep heb ik soms het gevoel dat ik oorlogsverslaggever ben geworden.
Zo veel verhalen over operaties, hersenletsel, te kleine ziekenhuiskamertjes en (vaak nog onverwerkte) rouw: het is het soort gewelddadige lichamelijke en geestelijke verwonding dat ik verder alleen ken van berichten uit gebieden waar mensen op elkaar schieten en waar bommen ontploffen. En net als veteranen ontwikkelen veel mensen die een verkeersongeval meemaken psychische problemen, zoals een posttraumatische stressstoornis.
Ik leer dit:
Verkeersongevallen leveren leed op bij een grote kring mensen rondom het slachtoffer. Ze traumatiseren veel meer mensen dan alleen de verwanten in de eerste graad.
Verkeersleed hoopt zich op. Het verwerken van verlies en revalideren duurt bij veel mensen vele jaren, soms decennia. Voor sommigen houdt het proces van verwerken of revalideren nooit op.
Veel mensen vertellen dat het moeilijk is om hierover te praten, of dat ze het zelden doen. Dat geldt voor veel nabestaanden uit bredere kring, maar ook voor mensen met lichamelijk letsel aan wie niets te zien is. Men ervaart onbegrip, soms het gevoel van een taboe.
Onze taal schiet tekort. Neem het woord ‘schuld’. In geen van de ongevallen waarover mensen me mailen, is er directe opzet in het spel. In onze publieke ruimte kun je het leven laten door een inschattingsfout van een ander, omdat iemand denkt dat er niemand aan zal komen, of omdat iemand je niet ziet.
Zijn dit wel ongevallen, iets juridisch? Ongelukken dan? Dat klinkt als leed, maar ook als toeval – terwijl dit fenomeen juist systematisch is van aard. Zijn het misschien botsingen: een natuurkundig verschijnsel? Waarom noemen we het geen ongewenst verkeersgeweld: iets wat we onszelf en elkaar aandoen? Per ongeluk?
Wat een verkeersongeval met een mens doet
Hieronder volgen korte, indringende verhalen van elf mensen die vertellen hoe zij een verkeersongeval en de gevolgen daarvan hebben ervaren. Ze delen hun ervaring met iets wat elke dag tientallen mensen overkomt in Nederland: te horen krijgen dat je dierbare in een zeer ernstig ongeval is terechtgekomen. Of zelf zwaargewond raken in het verkeer.
Vier van de verkeersslachtoffers waren met de auto, vijf waren met de fiets, twee waren te voet. De verhalen en ervaringen zijn heftig. Op één verhaal na vind je geen details over het verongelukken zelf (bij dat verhaal volgt een aparte leeswaarschuwing).
Floris vertelt hoe een rondje wielrennen noodlottig afliep. Uit zijn bijdrage: ‘Een rustige zondagochtendtraining met zes wielrenners. Op een dijkje komt een auto ons tegemoet. We schikken in om ruimte te maken. Bij dat inschikken gaat het mis. Een van ons raakt uit balans, waarschijnlijk door het schampen van een ander achterwiel, gaat slingeren en botst frontaal tegen de auto. Hij is ter plekke overleden. Een noodlottig ongeval waaraan in de ogen van de betrokkenen niemand iets kon doen.’
Uit de toespraak die hij voor zijn vriend hield op de wielerclub: ‘Je lag ondanks alles, ondanks de rauwe, gruwelijke werkelijkheid, daar zo lief en vredig aan de kant van de weg.’
Niels vertelt hoe hij nog steeds aan het revalideren is na een ongeval van acht jaar eerder, waarbij hij op de fiets werd geschept door een automobilist. ‘De automobilist was verantwoordelijk voor het betalen van mijn inkomen, wat ik heb afgekocht om een passende woning (stil in verband met geluidsgevoeligheid wegens hersenletsel) te kunnen kopen. Nu, acht jaar later, zit ik op eigen verzoek in een re-integratietraject richting betaald werk. Ik doe vrijwilligerswerk op mijn oude vakgebied, wat me zeer goed afgaat. Mijn verwachting is begin volgend jaar weer betaald in loondienst te werken.’
Ik droomde van een spookrijder die op een auto afreed, soms met goede afloop
Richard vertelt hoezeer de dood op de snelweg van een echtpaar dat op zijn twee pleegzusjes paste hem tot de dag van vandaag blijft raken, twintig jaar later. ‘Op ons gezin had het een enorme impact. Een pleegzusje vroeg zich af waarom ze iedereen die om haar gaf steeds kwijtraakte. Zelf droomde ik weleens van een spookrijder die op een auto afreed en dan soms ineens met goede afloop. Nu nog roept het enorme emoties bij me op en biggelen de tranen over mijn wangen terwijl ik dit schrijf.’
Pien vertelt over een ‘klein verkeersongeluk’ met haar auto bij laagstaande zon. Ze zat drie maanden thuis met gekneusde rugwervels. ‘Op mijn werk is er deels onbegrip, er is toch niets aan mij te zien. Van de verzekering krijg ik een schadevergoeding van vijfhonderd euro. [...] Heel fijn om eens mijn verhaal op te schrijven. Na al die tijd toch nog een stukje verwerking.’
Deze reacties verschijnen onder de oproep. Andere mensen reageren liever per mail. Onder hen:
Samantha, die op haar achttiende verjaardag haar zusje van 17 verloor: ‘Een taxichauffeur reed haar aan, mijn zusje was te voet. De taxichauffeur is niet eens uitgestapt. Wel heeft hij de hulpdiensten gebeld. Ik zou het fijn vinden als een journalist aandacht zou geven aan de verhalen van de families, zonder Boulevard-achtige koppen. Wat gebeurt er allemaal direct nadat je zo’n bericht krijgt? Bij ons: naar het ziekenhuis, te kleine kamertjes, hoe krijg je de hele familie bij elkaar? Maar ook: wat doet het met je op de lange termijn? In mijn geval: een paniekstoornis die ik na vele jaren grotendeels overwonnen heb en na een lange tijd en veel doorzetten weer een fijn en normaal leven leiden. Ik ben nu 34.’
Ik zou het fijn vinden als een journalist aandacht zou geven aan de verhalen van de families, zonder Boulevard-achtige koppen
Een man wiens jonge dochter die – ook al leek het kort na het ongeval wel te gaan – permanente hoofdpijn en hersenschade overhield. Zij is volwassen aan het worden en elke stap voelt als een grote overwinning. ‘Wij zijn van ouders mantelzorgers geworden.’ Hij wil niet dat ze herkend kan worden in deze beschrijving. ‘Ik wil haar niet met een “stempel” opzadelen dat haar in de toekomst mogelijk belemmert. Ze krijgt het zonder stempel waarschijnlijk al lastig genoeg.’
De broer van iemand die met zijn dochter in het buitenland in een frontale botsing terechtkwam. De twee inzittenden van de andere auto kwamen daarbij om. ‘Mijn nicht heeft in een pick-uptruck gelegen naast het stervende slachtoffer uit de andere auto. Mijn broer heeft het ongeval als door een wonder overleefd. Voor zijn dochter, die veertien breuken had over beide benen, is hij vaak naar Heliomare geweest en vertelde daarover. Heliomare in Wijk aan Zee revalideert verkeersslachtoffers. De aantallen en de ellende schokten hem. Het is een verborgen aspect van onze samenleving.’
We hebben meer beelden gezien op nieuwswebsites dan we wilden. Pijnlijk
Een jonge vader van 32. Hij schrijft: ‘Tweeënhalve week geleden is mijn moeder tijdens een auto-ongeluk op de A27 bij knooppunt Lunetten om het leven gekomen. Omdat dit zo vers is, mail ik liever.’ Over het ongeval: ‘Ik denk dat rond een uur of elf, twaalf ’s avonds de eerste berichten op nieuwswebsites stonden. Bij deze berichten stonden nogal expliciete foto’s van de vernietigde (want total loss klinkt te vriendelijk) auto van mijn moeder. We hebben meer beelden gezien dan we wilden, dit is pijnlijk voor de beeldvorming.’
Maartje (24), die tweeënhalf jaar geleden op de fiets werd aangereden door een agent die met zijn politieauto met circa 80 kilometer per uur door rood reed, zonder zwaailicht en sirene aan. Een politieagent mag onder die omstandigheden met maximaal 20 kilometer per uur door rood rijden. ‘Het heeft meer dan twee jaar geduurd voordat ik te horen kreeg wat zijn werkelijke snelheid was geweest.’ De agent kreeg drie maanden voorwaardelijke rijontzegging en een boete van duizend euro wegens onverantwoordelijk rijgedrag. Maartje had onder meer een zware hersenschudding en een gescheurd bekken, is nog aan het revalideren en loopt nu parttime stage. Fulltime lukt niet door concentratieproblemen. Mensen zien niks aan haar. In de rechtszaal hoorde Maartje dat de omgeving van de agent het heel moeilijk heeft gehad met de wetenschap dat de agent, die toch goed werk doet, op een negatieve manier werd beschreven in de media.
De dochter van een man die een meisje van 12 jaar doodreed. Ze schrijft: ‘Mijn vader heeft er nooit iets over gezegd. Mijn moeder vertelde het mij en daarna ging het deksel terug op de pot. Daar zit het vastgeroest, intussen al twintig jaar. Ik was even oud als het meisje dat die dag gestorven is: 12 jaar. Te moeten zien hoe je eigen dochter elk jaar ouder wordt, terwijl het meisje dat je omverreed, bij wie je de pols opnam en geen hartslag meer voelde, er niet meer is: van die pijn kan ik me geen voorstelling maken. Zoiets gaat ook voor de bestuurders niet voorbij.’ Later bel ik haar, bezoek ik haar thuis en leer ik hoe een doorgegeven trauma ook haar eigen leven en welzijn diepgaand beïnvloedde.
Tot slot Fleur van der Bij, die als meisje van 15 haar drie jaar jongere zusje Ylse verloor die op de fiets was. (Waarschuwing: in de volgende paragraaf staan gruwelijke details over de dood van Ylse.) Ze schrijft:
‘Ylse was vol geschept en van de motorkap met een zwieper in de sloot beland. Haar op de intensive care zien liggen, blijft één van de grootste schrikbeelden die ik ooit op mijn netvlies heb gehad. Haar kapotte lichaam, haar opgezwollen hoofd met bloedvegen erop, haar blonde haar met rode bloedstrengen erin, de slang die uit haar mond hing en het speeksel dat daaruit droop. Dit omhulsel was Ylse niet meer. Ik heb haar nog wel aangeraakt. Met tegenzin heb ik mijn dode zusje gekust. In mijn hand hield ik een stukje goudkleurig pyriet dat ik eens op vakantie in Frankrijk had gekocht. Ik droeg het de hele dag al bij me in de hoop dat het geluk zou brengen. Langzaam strijk ik het steentje eerst over mijn wang en daarna over haar wang.’
Jaren later ervoer Fleur zware psychische gevolgen van het ongeval. ‘Tijdens een reis die ik na mijn studie geschiedenis maakte in de sporen van een Nederlandse ontdekkingsreiziger in Afrika, kwam de herinnering aan haar dood boven. Bij terugkomst in Nederland openbaarde mijn onverwerkte trauma zich in een geestesziekte met manische en psychotische episodes. Het herstel hiervan heeft geduurd van 2010 tot en met 2012.’
Een psycholoog mailt later dat een verkeersongeval vaak niet als oorzaak van psychische ellende wordt herkend: ‘Ik kan me maar heel weinig mensen herinneren die bij me kwamen omdat ze betrokken waren geweest bij een verkeersongeval. Meestal was dat omdat men onverklaarde lichamelijke klachten had en de verzekeraar niet zomaar meer langer wilde uitkeren. Zelden ging het over de impact van het gebeurde, alsof dat buiten henzelf geplaatst was, verdrongen.’
Is een ongeval e en technisch probleem of het gevolg van keuzes?
Wat ik ook leer, en herken van mezelf: mensen die geen ongeval hebben meegemaakt, reageren veel meer actie- en oplossingsgericht.
Zijn vrachtautokopers bereid te betalen voor extra camera’s? Zouden ze moeten worden verplicht? (Bijdrage van Merlijn.) Waarom kan een auto gestart worden als de chauffeur alcohol gedronken heeft? Is een alcoholslot politiek haalbaar? (Bijdrage van Johan.) Zou het rigoureus scheiden van vrachtverkeer en personenverkeer kunnen bijdragen aan de verkeersveiligheid? Waarom gebruiken we niet allemaal een apparaatje dat je mobieltje onklaar maakt zodra je instapt? (Bijdrage van Richard.)
Vrijheid is óók de vrijheid om je veilig te kunnen verplaatsen
Je kunt ongevallen opvatten als een technisch probleem waar ingenieurs een oplossing voor kunnen of moeten verzinnen. Maar ook als een gevolg van politieke keuzes. Dan krijg je een heel andere discussie:
‘Wat mij opvalt is dat de auto alle vrijheid krijgt om te hard te rijden, op verboden wegen te rijden, fietsers dichtbij te passeren en af te snijden. Allemaal zaken die gevaarlijk en verboden zijn, maar waar de politie en de politiek (lokaal en landelijk) geen prioriteit aan geven’, schrijft Niels, de man die acht jaar eerder door een automobilist werd geschept op de fiets en sinds een jaar bezig is met re-integratie.
‘Vrijheid is óók de vrijheid van je veilig kunnen verplaatsen. Dat vergeten veel voorstanders van “gas erop”, aangezien zij een andere vrijheid zoeken, namelijk die van plezierig rijden.’ (Bijdrage van Hans.)
‘Dit is wat burgers elkaar (kunnen) aandoen’, schrijft Bonno Pel, onderzoeker Sociale Innovatie en Transitie aan de Université Libre in Brussel in een reactie op Facebook. ‘Wel belangrijk om het niet alleen over veiligheid en ongevallen te hebben. Er is ook de bredere kwestie van democratie op straat. Groeten uit Brussel (waar ik niet durf te fietsen).’
Dit is wat burgers elkaar aandoen: ongewenst verkeersgeweld
En nu is het dus vijf jaar later en we zijn zo’n 3000 Nederlandse verkeersdoden en voor mij bijna twintig verhalen over dit onderwerp verder.
Dit afdoen als de tol die onze mobiliteit nu eenmaal eist kan ik niet meer. Dat is misschien ook een natuurlijk afweermechanisme aan het werk. Het niet willen weten. Ik liep er in elk geval van weg. Vroeg er niet naar. Uit angst wat ik te horen zou krijgen.
Vandaag kunnen we de cijfers weer afratelen: het aantal verkeersdoden in 2022 is het hoogst sinds 2008. Relatief veel in Noord-Brabant (140), en net als in voorgaande jaren meer mannen (522) dan vrouwen (215). Waarvan 291 fietsers – het hoogste aantal sinds 1996. En daarvan was een aanzienlijk deel 75 jaar of ouder.
Het CBS of de SWOV doen hier wat iedereen doet – dit is de algemene ontmenselijkte manier waarop we praten over verkeersongevallen: ‘busje ramt auto’? Misschien is ook dit cognitieve dissonantie – een afweermechanisme. Het niet durven zien voor wat het is. Want vanwaar die aandacht voor onze machines – iedereen zegt toch achteraf: ‘dat is maar blik’? Als dit groot menselijk leed is voor alle partijen, waarom benoemen we dan in het nieuws niet dat mensen andere mensen doodrijden?
Kijk verder vooral in de collectie verhalen over dit onderwerp. Die heb ik net omgedoopt van verkeersongevallen in verkeersgeweld. Want zo ontmenselijken we niet alleen, maar maken we ook geen onderscheid tussen slachtoffers die in een ‘enkelvoudige’ situatie sterven en slachtoffers die door toedoen van een ander mens – een ongewenste medeplichtige – worden gedood.
Het is tijd om dit onderscheid wel te gaan maken. Want het is veel problematischer dat mensen elkaar per ongeluk doodmaken dan dat mensen per ongeluk doodgaan. Voor de politiek zowel als voor nabestaanden.