Bijna was het tijdelijke huurcontract afgeschaft. Een meerderheid van de Tweede Kamer leek voor een wetsvoorstel van Kamerleden Henk Nijboer (PvdA) en Pieter Grinwis (CU) te zijn dat een einde moest maken aan tijdelijke huurcontracten.

In 2016 werd de mogelijkheid ingevoerd om tijdelijke huurcontracten aan te bieden aan alle soorten huurders, dus niet alleen aan specifieke groepen zoals studenten. Het idee erachter: als mensen eenmaal een woning hebben, blijven ze vaak lang zitten, ook al zijn ze bijvoorbeeld meer gaan verdienen.

Maar in de praktijk veroorzaken de tijdelijke huurcontracten vooral onzekerheid voor huurders, die vaak na twee jaar moeten verhuizen en dan wéér een tijdelijk contract krijgen. De huren stijgen razendsnel, omdat huiseigenaren die bij elk nieuw contract flink kunnen verhogen. Daar wilde de Kamer vanaf: huurders moeten weer zelf kunnen bepalen wanneer ze verhuizen.

Huurders zijn de dupe van een politieke strijd

Er is geen goede reden om de tijdelijke huurcontracten in stand te houden

Tot er afgelopen dinsdag een kink in de kabel kwam. Nadat in het weekend een politieke strijd over de wet ontbrandde, werd de stemming uitgesteld. De commissie voor Binnenlandse Zaken moet zich er opnieuw over buigen; wanneer dat precies gaat gebeuren, is nog onduidelijk. Er kunnen maanden voorbijgaan zonder dat er een nieuwe stemming komt. Het bestaan van tijdelijke huurcontracten is voorlopig verlengd.

Dat is vooral jammer voor huurders en woningzoekenden, voor wie nu onduidelijk is wanneer de onzekerheid eindigt. En dat terwijl er geen goede reden is om de tijdelijke huurcontracten in stand te houden. Huurders trekken aan het kortste eind in een politieke strijd.

De onzekere situatie blijft bestaan

Wat er precies gebeurde? Vlak voor het weekend – en dus na het debat over het wetsvoorstel – stelden Kamerleden Jaco Geurts (CDA) en Peter de Groot (VVD) Particuliere beleggers die maar één woning verhuren, moesten de mogelijkheid krijgen het huurcontract te beëindigen als ze het huis willen verkopen. 

Met huurder erin zijn huizen een stuk minder waard, en dus zouden minder mensen woningen willen verhuren. En wie wil er nu dat het aantal huurwoningen midden in een wooncrisis afneemt?

Veruit de meeste particuliere woningbeleggers (zo’n acht op de tien) verhuren maar één huis. Al die huurcontracten zouden via de nieuwe uitzondering toch weer tijdelijk kunnen worden.

En dus vroeg Geurts om een heropening van het debat.

Meer tijdelijke huurcontracten betekent niet meer woningen

Het is al erg genoeg dat de wijziging van het wetsvoorstel tot meer onzekerheid zou leiden in plaats van minder. Maar daarbij komt: de redenering van VVD en CDA klopt niet. Het is namelijk helemaal niet bewezen dat de invoering van tijdelijke contracten tot een groter woningaanbod heeft geleid. Of dat de verplichtstelling van contracten voor onbepaalde tijd het aantal huurwoningen zal doen afnemen.

Het contract voor onbepaalde tijd zou de norm blijven, zwoer toenmalig woonminister Stef Blok. Het liep anders

Sinds de invoering van de tijdelijke huurcontracten in 2016 is het aantal particuliere beleggers Maar het waren ook jaren waarin de huizenprijzen de pan uit rezen, en andere beleggingen vanwege de lage rente weinig opleverden. Investeren in woningen was gewoon heel aantrekkelijk, en was dat waarschijnlijk ook zonder tijdelijke contracten geweest.

Sterker nog, de ‘Wet doorstroming huurmarkt’, zoals de wet op de tijdelijke contracten officieel heet, was helemaal niet bedoeld voor grote aantallen woningen. Het contract voor onbepaalde tijd zou de norm blijven, bezwoer toenmalig woonminister Stef Blok. Het liep anders.

Er zijn betere manieren om de woningvoorraad uit te breiden

En zelfs als het aantal huurwoningen van particuliere beleggers afneemt door de nieuwe wet, is het de vraag of dat erg is. In sommige wijken duwen particuliere beleggers de huizenprijzen wel met 10 procent omhoog, Als zij niet meer meedingen, komen mensen die een huis zoeken om in te wonen er dus makkelijker tussen. Een deel van hen had anders misschien moeten huren bij een particulier.

Bovendien zijn er genoeg andere manieren om de voorraad huurwoningen uit te breiden. Bijvoorbeeld door meer bouwlocaties beschikbaar te stellen voor woningcorporaties, en te voorkomen dat zij woningen verkopen. Door de voorwaarden te scheppen waaronder institutionele beleggers betaalbare woningen kunnen bouwen en verhuren. Door bewoners hun eigen huurhuizen te laten beheren.

Dat is waar dit debat werkelijk over gaat: De politieke strijd die hier wordt uitgevochten, gaat niet over het al dan niet uitbreiden van de woningvoorraad. Het gaat over de belangen van woningeigenaren aan de ene kant en die van huurders en woningzoekenden aan de andere.

Het is te hopen dat de Tweede Kamer naar Nijboer en Grinwis luistert. Dat ze zich niet blind laat maken door de angst dat de woningvoorraad krimpt. Maar dat ze een einde maakt aan de onzekerheid voor huurders en woningzoekenden. En snel ook.

Meer lezen?

Tijdelijke minihuizen moeten de woningnood oplossen. Maar de behoefte aan woningen ís niet tijdelijk Om snel iets aan het woningtekort te doen, zet het kabinet in op ‘flexwoningen’. Tijdelijke mini-appartementen voor mensen die dringend onderdak nodig hebben. Maar kunnen woningcorporaties dat geld niet beter stoppen in permanente bouw? Ga naar dit artikel