Onlangs was de VN-commissie die onderzoek doet naar racisme op bezoek in Nederland om zich te laten informeren over Zwarte Piet. De Jamaicaanse onderzoekster Verene Shepherd stelde bij die gelegenheid nog maar eens dat het gebrek aan kennis over het Nederlandse slavernijverleden deel is van het probleem.

‘Dit gebrek aan kennis over de geschiedenis voedt racisme en intolerantie en draagt bij aan het gegeven dat mensen de gevoelens van mensen van Afrikaanse afkomst over Zwarte Piet niet begrijpen. Onwetendheid voedt haat, dat hebben we in het verleden gezien.’

De Nederlandse journalist is het niet oneens met Shepherd. Gedreven door verbolgenheid deed hij vier jaar lang onderzoek naar het Nederlandse aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel. Hij ontdekte flinke lacunes in onze kennis, en publiceerde er een fascinerend boek over: , dat dit voorjaar de M.J.Brusse Prijs kreeg toegekend voor het beste journalistieke boek van 2013. 


In het boek stelt hij een aantal zeer belangrijke vragen.

1. 

Van wie is de geschiedschrijving?

Van Engelen schetst een soort controverse tussen de analytische historici die kiezen voor een afstandelijke, zelfs relativerende benadering, en de emotionele betrokkenen die de neiging hebben om te dramatiseren. Wie heeft gelijk? Naar wie moet je luisteren wil je een goed beeld krijgen van wat er echt gebeurd is?

2. Hoe groot is het Nederlandse aandeel in de mensonterende slavenhandel geweest?

Het antwoord hierop is opzienbarend. Nederlandse handelaren werkten aan de goudkust en de slavenkust van West-Afrika samen met Afrikaanse handelaren, maar in het binnenland was de handel volledig in Afrikaanse handen. Er bestond in Afrika zelf een eeuwenoud systeem van slavernij; volkeren die een oorlog wonnen namen de overwonnenen mee als oorlogsbuit.

Toen de Europeanen zich melden aan de kust, werden die slaven verruild of verkocht als handelswaar. Er bloeide een commercie op waar zowel Afrikanen als Europeanen van profiteerden

Toen de Europeanen zich melden aan de kust, werden die slaven verruild of verkocht als handelswaar. Er bloeide dus een commercie op waar zowel Afrikanen als Europeanen van profiteerden. Een confronterende ontdekking, die overigens op geen enkele manier afdoet aan de betrokkenheid van Hollanders bij de mensonterende verscheping van de slaven naar de Nieuwe Wereld. (Het Nederlandse aandeel wordt geschat op 5 procent van het totaal.)



3. In hoeverre werkt de erfenis van de slavenhandel tot op heden door?

Het is volgens Van Engelen onmogelijk dat deze geschiedenis niet doorwerkt in het heden. Temeer omdat het niet eens zo ver achter ons ligt. Dat wij zo makkelijk bereid waren onze ethiek vanwege de grote commerciële belangen bij te stellen, moet zijn racistische sporen hebben nagelaten in onze cultuur en ons bewustzijn.



Ik ontmoette Marcel van Engelen op een toepasselijke plek: bij het Slavernijmonument in het Oosterpark in Amsterdam. Een groepje geketende slaven, een poort, en een gigantische uitzinnige figuur die zich uitstrekt in vrijheid:

Nationaal monument slavernij verleden in het Oosterpark, Amsterdam. Foto: ANP/ Robin Utrecht

Het regende. We schuilden onder de bomen.


Het gesprek lardeer ik met passages uit het boek.