Zuid-Korea is nu een modern en vrij land. Veertig jaar geleden was dat wel anders
Door de hypermoderne hoogbouw in Seoul, de technologische wonderen van elektronicaconcerns als Samsung en LG en culturele exportproducten als K-pop en Parasite is het eenvoudig om Zuid-Korea af te schilderen als de wél gelukte wederhelft van het Koreaanse schiereiland – in tegenstelling tot de aan hongersnoden* en nucleaire grootheidswaanzin lijdende dictatuur Noord-Korea.
De recente geschiedenis vertelt een ander verhaal. Pas sinds 1987 kan Zuid-Korea worden beschouwd als een moderne democratie. In mei 1980 werden prodemocratische studentenprotesten in de zuidelijke universiteitsstad Gwangju met veel geweld neergeslagen, met minstens duizend doden tot gevolg.* Toch is deze tragedie aanzienlijk onbekender dan die op het Tiananmenplein in China, negen jaar later.*
Vier decennia later leven duizenden Zuid-Koreanen nog steeds met de wonden van 1980. Zo ook Choi Byung-moon, een soldaat die toekeek hoe zijn brigade een minibusje met burgers doorzeefde met kogels en werd opgedragen de lijken te tellen. Het aangezicht van een overlevende, een bebloed meisje van een jaar of zestien, gehuld in een lichtblauwe trui, staat nog immer op zijn netvlies gebrand. Wat is er nadien met haar gebeurd?
In een invoelend artikel reconstrueert de Los Angeles Times het Zuid-Koreaanse overheidsgeweld van mei 1980, met Choi’s casus als uitgelicht voorbeeld van de circa twintigduizend troepen die in Gwangju werden gestationeerd. Voor wie deze menselijke ramp wil bekijken vanuit een Hollywood-perspectief, is de Koreaanse film A Taxi Driver – niet te verwarren met Martin Scorseses klassieker uit 1976 – een absolute aanrader.
Los Angeles Times: ‘For 40 years he blamed himself for a girl’s murder. Then came a shocking discovery’ (Leestijd: 20 minuten) Jang Hoon: ‘Taeksi woonjunsa’ (Kijktijd: 2 uur en 15 minuten, te huur bij Amazon)