Raadslid met 26 jaar, wethouder met 29, partner bij accountancy-gigant Ernst & Young (EY) met 38, CDA-partijvoorzitter met 40, regeringscommissaris op St. Eustatius met 59, en sinds 2021, als 60-jarige, staatssecretaris van Financiën. En de facto baas van de Belastingdienst.

Het curriculum vitae van Marnix van Rij is er een om u tegen te zeggen – maar gepland, gewild, geambieerd? Nee, dat niet. Met de brandende ambitie om zichtbare sporen na te laten in deze wereld is de staatssecretaris niet belast.

‘Ik ben niet echt een carrièretijger’, zegt Van Rij in zijn werkkamer op het ministerie van Financiën. ‘Het heeft zich allemaal bijna op een natuurlijke wijze ontrold. Serieus. Alleen: mensen geloven dat nooit.’ Het ligt simpeler, legt hij uit. Hij is altijd maar gevraagd, en doet wat op zijn pad komt. ‘En als de plicht roept, dan ben ik er.’

Het begint zonder ambitie

In die geest benadert hij ook zijn functie als staatssecretaris. 

Is het nu het moment om grote werken neer te zetten, om te komen met ambitieus nieuw beleid? Is het de tijd om de Belastingdienst naar zijn hand te zetten, zodat mensen later kunnen zeggen: Marnix van Rij is hier geweest?

Nee.

De politiek, zegt hij, wil de wereld altijd in vier jaar veranderen – als ze die vier jaar al halen. Maar hij niet. De Belastingdienst die op Van Rij’s pad kwam, is overbelast en is toe aan rust en onderhoud. Ambitie toon je nu door geen ambitie te tonen. Heel hardop zegt hij dat niet, en je snapt wel een beetje waarom. Want op een politicus die zegt dat hij geen ambitie heeft, is het makkelijk schieten.

Toch laat hij dat regelmatig doorschemeren. Onlangs nog, in een interview met Zijn CDA had flink verloren bij de Provinciale Statenverkiezingen, net als andere regeringspartijen. En ja, dat leidde tot een verdere versplintering van de politiek – in de Eerste Kamer in dit geval. 

Maar elk nadeel heeft een voordeel. Door een verdeelde Eerste Kamer, stelde Van Rij, is de kans klein dat de Belastingdienst de komende tijd grote beleidswijzigingen hoeft door te voeren. En dat is precies wat de Belastingdienst goed kan gebruiken, als ze daar hun werk goed willen doen.

Een verkiezingsnederlaag vieren als succes? 

Van Rij: ‘Ironie is gewoon een wapen waar je op kan overleven.’

De brakke dienst die het geld van de staat ophaalt

Even terug. Wat gaat er zoal niet goed bij de dienst?

NRC berichtte vorig jaar uitgebreid over de kwalen van de fiscus. Telefoontjes van burgers naar de belastingtelefoons die niet worden verwerkt, fraudebestrijding die zo goed als stilligt, belastingaangiftes die nog maar nauwelijks worden gecontroleerd. Een dusdanig verouderde ICT dat er continuïteitsrisico’s dreigen. Anders gezegd: dan stopt het innen van belastingen, het geld waarmee de staat zijn werk doet.

De toestand is ernstig, houden we de staatssecretaris voor.

Van Rij: ‘Als het echt zo is zoals u het nu opnoemt, dan zou ik hier ook iets minder rustig op mijn stoel zitten. De Belastingdienst komt inderdaad uit een periode van hele grote problemen. Dat komt aan de ene kant door hele forse bezuinigingen in de periode 2010 tot 2012, niet alleen bij de Belastingdienst maar ook bij het ministerie van Defensie. Het ministerie van Volkshuisvesting is toen een beetje ontmanteld.’

‘Dat was een tijdgeest waarin de overheid maar eens even flink verkleind moest worden. Mijn partij heeft daar ook ooit aan meegedaan. Daar hebben we heel lang de rekening voor betaald; we hadden toen in de Belastingdienst moeten investeren. En in het bijzonder in de ICT-systemen. Want het klopt dat de oudste computer daar uit 1968 komt. Die is overigens zeer solide. Dat is net als de koelkast van mijn moeder. Zij had een koelkast van Etna uit 1952. Die werkte tot haar dood.’

Het klopt dat de oudste computer daar uit 1968 komt. Die is overigens zeer solide. Dat is net als de koelkast van mijn moeder

Niettemin: ICT en koelkasten moeten een keer worden vervangen. En wat dat betreft heeft Van Rij ook goed nieuws. Er is nu, zegt hij, ‘voldoende geld’ om de ICT weer op orde te brengen. Maar, zegt hij erbij, ‘de modernisering van die ICT-systemen is niet alleen een kwestie van geld en mensen, het betekent ook dat je niet steeds met nieuwe fiscale wetgeving moet komen. Die is vaak weer complex; ook qua uitvoering.’

Liever geen nieuw beleid, dus. Maar soms is er geen ontsnappen aan. Zoals, bijvoorbeeld, door de uitspraak van de Hoge Raad in december 2021, in een zaak van een belastingbetaler versus de Belastingdienst. Een uitspraak die de belastingbetaler in het gelijk stelde; een uitspraak die ‘hier [op het ministerie] toch een beetje insloeg [als een bom].’

Die uitspraak ging over box 3, het gedeelte van het belastingstelsel dat gaat over de rendementen die mensen maken over hun vermogen. Om allerlei technisch-praktische redenen gaat de Belastingdienst bij vermogens uit van een vast rendement van 4 procent. Over dat bedrag moeten vermogensbezitters 30 procent belasting betalen. In praktijk: 1,2 procent belasting per jaar over je vermogen. Probleem: dat ‘fictieve’ rendement haalde vrijwel niemand, omdat de rentestand na de financiële crisis van 2008 zo ontzettend laag was. Een ‘getroffene’ (acht ton spaargeld, grotendeels op een laagrentende bankrekening) maakte hier bezwaar tegen en de rechter stelde hem in het gelijk. De belasting op een fictief en onrealistisch vermogensrendement was strijdig met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Zelfs als je de fictie van een rendementsheffing zou laten varen (‘sorry getroffene, box 3 was altijd al een vermogensbelasting van 1,2 procent’), dan nog achten juristen de kans groot dat de Hoge Raad een vermogensbelasting strijdig vindt met de mensenrechten. ‘Ik had zelf niet het idee dat het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens voor deze situatie was geschreven’, zegt Van Rij daarover. ‘Ik vind het betalen van belastingen een hele normale zaak. In een fatsoenlijke samenleving doe je dat. Maar ja, er zijn ook mensen die daar anders over denken.’

En dus moest de Belastingdienst plotseling vele zaken herstellen – en, bovendien, nieuw beleid maken. Een onwelkome opdracht voor de toch al overbelaste Belastingdienst. Wat Van Rij alleen maar sterkte in zijn opvatting om ambitieloos ambitieus te zijn. 

‘De politiek wil altijd in vier jaar de wereld veranderen’

De afgelopen tien jaar dachten voorgangers van Van Rij er anders over. 

Er was een overschot aan ambitie: allerlei nieuw beleid – gegoten in nota’s met namen als de ‘Brede Agenda’, de ‘Investeringsagenda’, de ‘Herijkte Investeringsagenda’, ‘Beheerst vernieuwen’. ‘Beheerst vernieuwen/Zichtbaar beter’ – kwam voorbij. En, in 2020 werd zelfs besloten de dienst op te splitsen (in Belastingen, Toeslagen en Douane).

Lang verhaal kort: het was eigenlijk een aaneenschakeling van staatssecretarissen die nieuwe initiatieven lanceren. Zo van: we gaan de hele structuur aanpassen. Wat denkt Van Rij daarvan?

Ten aanzien van die modernisering heb ik gezegd: maak een meerjarenplan en leef niet van jaar tot jaar. Laat je niet verrassen door risico’s die voorzienbaar zijn

Van Rij: ‘Nou, ik heb dat niet gedaan. Ik heb niet zo’n nota geschreven. Ik ga nu niet de structuur wijzigen. Ten aanzien van die modernisering heb ik gezegd: maak een meerjarenplan en leef niet van jaar tot jaar. Laat je niet verrassen door risico’s die voorzienbaar zijn. Ik heb ook met de commissie Financiën van de Tweede Kamer geprobeerd een realistisch beeld te schetsen.’

‘Politiek wil altijd in vier jaar de wereld veranderen. Natuurlijk moet ik het coalitieakkoord uitvoeren, maar ik ga niet met allerlei nieuwe belastingen en heffingen komen. Want anders krijgen we die modernisering van die ICT nooit voor elkaar. En ook ten aanzien van zo’n nieuw stelsel van box 3. Dan zou je ook duidelijkheid moeten geven [over] wat wel kan en wat niet kan. Dus ik doe een ultieme poging in deze periode. En dat is natuurlijk helemaal niet spannend. Want ik zou ook het liefste natuurlijk wel een stelsel wijzigen.’

Maar uw boodschap is eigenlijk: dat ga ik niet doen. Uw boodschap is: ‘Stem Van Rij – ik ga niks veranderen.’

‘Nou, de Belastingdienst kan natuurlijk gelukkig nog heel veel. Laten we dus beginnen met het feit dat Nederland een van de beste systemen heeft voor de vooringevulde aangifte. De Belastingdienst haalt per jaar 362 miljard aan belasting en premies op. We hebben vorig jaar honderdvijftig maatregelen genomen. Ik heb dertien wetsontwerpen… daar zat een stukje achterstallig onderhoud bij. Er zat de herstelwet van box 3 bij. En Europese wetgeving. Alles wat bestaande knoppen zijn, tarieven, vrijstellingen, dat kan. Maar echt grote nieuwe stelselwijzigingen nu even niet.’

Geen nieuwe knoppen op de machine?

‘Exact, geen nieuwe knoppen op de machine.’

Belastingdouceurtjes voor Jan en alleman

Van Rij is zelfs voornemens een paar knoppen van de machine te slopen. Nederland kent meer dan honderd fiscale regelingen – belastingdouceurtjes voor Jan en alleman: kwarttarieven voor kampeervoertuigen, accijnsvrijstellingen voor kleine brouwerijen, de hypotheekrenteaftrek voor woningbezitters.

Als er al een doel is van zulk belastingbeleid, dan wordt dat doel vaak tegen grote kosten behaald. In een recente Kamerbrief kondigde Van Rij echter aan dat hij ‘negatief geëvalueerde regelingen [wil] afschaffen, versoberen of aanpassen’. Dat zijn revolutionaire teksten, als je beseft dat slechts een fractie van de fiscale regelingen positief is geëvalueerd door economen.

Toch blijkt afschaffen politiek vaak moeizaam, omdat regelingen wel deelbelangen dienen. Dus hoe recht is de rug van Van Rij als het afschaffen van een regeling de belangen van zijn achterban raakt?

Neem de landbouwvrijstelling. Een belastingvrijstelling voor de winst op de verkoop van landbouwgrond. Ieder jaar loopt de overheid honderden miljoen aan belastingopbrengst mis door dit agrarische belastingcadeautje. Ondertussen is de regeling al meerdere keren geëvalueerd, waarbij het oordeel elke keer negatief was. Sterker nog: de regeling had niet eens meer een doel.

Gaan we de landbouwvrijstelling afschaffen ?

‘De landbouwvrijstelling is een fiscale regeling. Maar valt wel weer onder de minister van het vakdepartement [het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, red.]. Het betekent dat je die evaluaties niet alleen doet [als staatssecretaris van Financiën]. Het kabinet moet zeggen wat ze van de evaluatie vindt, en dan komt het erop aan. Dat is bij de landbouwvrijstelling nog niet gebeurd. Maar de landbouwvrijstelling wordt dit jaar geëvalueerd. Dus zal het kabinet dan gaan zeggen wat ze ermee gaat doen.’

Enkele maanden geleden kwam het CPB ook met een negatieve evaluatie van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit: erfgenamen van een familiebedrijf zijn voor 100 procent over de eerste miljoen euro, voor 83 procent daarboven, vrijgesteld van erf- en schenkbelasting.

Het CPB constateerde dat de regeling ondoelmatig was: het kostte veel belastingopbrengst, terwijl het doel – het vermijden van faillissementen van familiebedrijven – tegen veel lagere kosten behaald kon worden, bijvoorbeeld door betalingsregelingen aan te bieden. Bovendien kwam het gros van de gederfde belastinginkomsten terecht bij steenrijke erfgenamen.

Het is toch vreemd dat als je privé een erfenis ontvangt, je een hoog percentage erfbelasting betaalt. Maar als je dan een bedrijf ontvangt, je een veel lager percentage betaalt, of zelfs helemaal niks. Dat is toch niet uit te leggen?

‘Dat is vrij goed uit te leggen. Als de keerzijde zou zijn dat daarmee bedrijven in continuïteitproblemen komen en verkocht moeten worden, bijvoorbeeld aan private equity.’

En als dat niet zo is? Het CPB schrijft dat in driekwart van de erfenissen genoeg geld beschikbaar is om meteen af te rekenen. En voor de rest kun je altijd nog een ruime betalingsregeling aanbieden.

Je kan niet zeggen dat als dat vermogen in die onderneming zit en gebruikt wordt voor herinvestering in die onderneming dat je dat aan het privévermogen kan toerekenen. Dat is niet direct beschikbaar. Dat wordt gebruikt voor werkgelegenheid, innovaties.’

‘Als het om beleggingsvermogen gaat, dan ben ik het ermee eens dat dat gewoon belast moet worden. Daarom gaan we ook het beleggingsvastgoed uit de bedrijfsopvolgingsfaciliteit halen. Dat is geen ondernemen. Maar als het om ondernemingsvermogen gaat, dan ben ik het volstrekt niet met u eens. Wij hebben met een klassiek stelsel van belastingen te maken. Dat is dat wij op twee niveaus heffen, als het om vennootschappen gaat. De vennootschapsbelasting op het niveau van de vennootschap en de inkomstenbelasting op het niveau van de aandeelhouder.’

Maar de belofte was toch dat jullie bij een negatieve evaluatie gingen afschaffen...

‘Of versoberen.’

‘Niet alles wat populair is moet je ook doen’

Het regeerakkoord bevat ook ambities die ogenschijnlijk niet helemaal stroken met de beleidsagenda van Van Rij. Neem de verlaging van het btw-tarief op groente en fruit naar nul procent:

‘De Stichting Economisch Onderzoek heeft nu zes varianten [van de btw-verlaging op groente en fruit] tegen het licht gehouden’, zegt Van Rij daarover. ‘Wat zijn de gezondheidseffecten? Wat is de juridische kwetsbaarheid? Wat is de uitvoerbaarheid? Is het doelmatig? Dan zie je dat je [met een btw-verlaging] misschien wel met heel veel hagel schiet, maar je doel niet bereikt.’

‘Maar: voor wij de kabinetsappreciatie gaan doen op deze evaluatie gaan we kijken of je hetzelfde effect kan bereiken via een beter instrument, bijvoorbeeld subsidie. Dat doe ik nu samen met collega Maarten van Ooijen. De gedachte achter gezond fruit en groente is natuurlijk dat je obesitas tegen wil gaan. En dan is het misschien beter om je op de jeugd te richten. En dan moet je dus nadenken of je het misschien via een subsidie-instrument zou kunnen doen.’

Maar het staat in het regeerakkoord, toch?

‘Op dit punt staat alleen dat we een onderzoek gaan doen.’

Een btw-verlaging op groente en fruit is intens populair. 

‘Niet alles wat populair is moet je ook doen.’

Het hele gesprek met Van Rij luisteren?

Deze staatssecretaris van Financiën gaat voor de verandering niets veranderen Een nieuwe aflevering van De Rudi & Freddie Show! Dit keer met de staatssecretaris van Financiën, Marnix van Rij. Hij pakt het anders aan dan zijn voorgangers: geen wilde beleidsplannen en grootse ingrepen, maar vooral wat rust in de tent. Ga naar deze podcast