Deze boerendochter vecht voor een landbouwrevolutie
Roos Saat wil – net als haar ouders – dolgraag bioboer worden, maar dat financieren blijkt onbegrijpelijk moeilijk. Nu daagt ze de belangrijkste boerenbank uit om het beter te doen.
Een jaar geleden, 24 mei 2022, hield Roos Saat (1997) een verschroeiende speech voor de certificaathoudersvergadering van de Rabobank. Ze sprak van de destructieve rol die de bank speelt in de landbouw. Die steunt de agro-business die het klimaat helpt ontwrichten, en remt ontwikkelingen die een positief alternatief bieden. Boeren die de transitie door willen maken naar een natuurinclusief bedrijf, krijgen geen geld. Past niet in het businessmodel van de bank.
Saat heeft recht van spreken. Ze is geboren en getogen op een boerderij in Almere, Flevoland, en wil daar, na het behalen van haar diploma aan de Erasmus School of Social Studies, zelf ook boer worden.
Maar op dit moment ziet Saat die toekomst somber in. Er moet heel veel systematisch veranderen om een duurzaam boerenbestaan te kunnen opbouwen. Toch: hoe meer tegenslag ze krijgt, hoe harder ze vecht.
We hebben afgesproken op het Malieveld in Den Haag, dé plek voor demonstraties niet ver van het centrum van de macht. Het circus is net weg, het veld ligt er beroerd bij, meer bruin dan groen, het is net ingezaaid.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Transcript
‘Ik kan niet snappen hoe ik hier ben terechtgekomen. Waarom ben ik geboren op deze aarde, in zo veel crises? Waarom hebben wij dat op ons bordje gekregen? Wat moet ik daarmee? Het is nooit mijn droom geweest activist te worden. Ik had nooit verwacht dat ik interviews zou doen. Liever niet. Maar ik zie onrecht en leed. Ik zie hoe moeilijk het is voor mijn ouders om hun bedrijf op te zetten. Ook voor alle andere boeren en mensen. Daar ben ik me machteloos over gaan voelen. Ik ging erover nadenken en met mensen praten.’
‘Toen ben ik een keertje naar een meeting over landbouw en klimaat geweest. Wat voor mensen kom ik daar tegen? Van die meeting naar het opzetten van een groep die zich bezig houdt met de rol van landbouw en klimaat is een geleidelijk proces. Naar: misschien is het een goed idee om een opiniestuk te schrijven over LTO en het Parijsakkoord. Daarna organiseerden we een actie bij de Rabobank, want daar gaat veel mis.’
‘Een jaar later doe je een bezetting van de Rabobank-lobby, of je spreekt in een certificaathoudersvergadering. Maar je wordt niet van de een op de andere dag wakker en denkt: nu ga ik me vastlijmen aan de A12. Dat groeide omdat ik zag wat er moet veranderen, maar ook welke impact dat kan hebben. Hoe zou de wereld eruitzien als we dit allemaal niet hadden? Hoe zou mijn leven dan zijn? Ik kan me niet meer veroorloven om anders te denken, want dit is nu mijn leven. Als je je er eenmaal bewust van bent, kan je je ook niet makkelijk ervoor afsluiten.’
Kom jij vaak op het Malieveld?
‘Nee, niet hier. Hiernaast wel, op de A12.’
Terwijl jij een geboren actievoerder bent?
‘Ik voer veel actie, maar als klein meisje wilde ik geen activist worden. Dat is nooit mijn droom geweest. Ik weet ook niet of dat iemands droom is. Het is geboren uit de noodzaak dat er verandering nodig is. Vooral een ander geluid dan wat we in Nederland vaak horen over klimaat en boeren.’
Een jaar geleden sprak jij de aandeelhouders van de Rabobank toe. Hoe was je binnengekomen?
‘Ik had een certificaat gekocht. Ik ben samen met een groep mensen al langer bezig met de Rabobank. Als je vanuit klimaat kijkt naar de landbouw, dan is de Rabobank een heel grote speler. Zij financieren bijna de hele industriële landbouw met 40 miljard per jaar. Zij hebben ook verantwoordelijkheid in wat er met het geld gebeurt. Het blijft een ongrijpbare macht; het blijft uit de media en er wordt niet vaak over gepraat. De enige manier om in gesprek te komen, om de mensen die beslissingen maken in de ogen te kunnen kijken, was door naar zo’n vergadering gaan. Dus dat zijn we gaan doen. Certificaat gekocht, naar binnen gegaan.’
Wat kost een certificaat?
‘Als je een rekeninghouder bent, wat ik niet ben, 25 euro. Anders 80 euro. Dat koop je via een broker, en dan kan je hem weer verkopen. Dat hebben we meteen daarna weer gedaan.’
Je spreekt over wij?
‘Ja, ik ben actief bij Extinction Rebellion Landbouw. Die groep is ontstaan omdat er in de klimaatbeweging een specifiek beeld is van boeren en landbouw, en andersom over klimaatactivisten ook. Namelijk dat ze tegenover elkaar staan, terwijl ik veel overeenkomsten zie.’
‘Ik, als boerendochter, maak me zorgen over het klimaat en de natuur, maar zie ook dat het narratief in de klimaatbeweging vaak is dat al die boeren moeten stoppen met het vernietigen van de natuur. Terwijl de landbouw zo’n ongelofelijk grote rol kan spelen in het oplossen van klimaatproblemen, en in het biodiversiteitsherstel. Ik wil laten zien dat er boeren zijn die dingen anders doen. Dat dat mogelijk is, maar dat het niet alleen ligt aan de boer en de consument, maar ook aan een agro-industrie die veel geldbelangen heeft bij het behouden van hoe we nu boeren in Nederland. Ik wil blootleggen dat klimaatactivisten daar ook mee bezig kunnen zijn, en niet alleen een boer aanvallen, of andersom. Dat verhaal vertelt de media graag.’
Je hebt aan het begin van de vergadering gesproken. Hoe kan dat?
‘Ik had één certificaatje, maar ik moest mijn naam opschrijven en die werd herkend. Omdat ik al vaker bij de Rabobank heb gedemonstreerd en een opiniestuk over ze heb geschreven in de krant. Er werd van tevoren gevraagd: wat komen jullie hier doen vanavond? Ik zei: “Ik heb certificaten gekocht en ik heb wat vragen voor de directie.” De tas werd doorgekeken.’
Je gaf je niet meteen bloot.
‘Nee, maar het voelde wel bizar omdat ik daar kwam met een vraag en een boodschap voor de bank. Ik was niet van plan om iets bizars te gaan doen, maar ik werd meteen met drie bewakers naar binnen geleid. Daar werd een interessante toon gezet. Toen zeiden ze dat als we wat wilden zeggen dat dat vooraf kon. Toen hebben we even de ruimte gekregen om een speech te houden. Maar ook meteen, vanuit de directie, werd gezegd: “Bedankt voor de boodschap, we gaan verder met de vergadering.” Dat was de strekking van hoe je werd neergezet.’
Het is haast van onderuit, naast je, gefilmd. Stiekem. Was het verboden om te filmen?
‘Ze wilden het liever niet.’
Liever niet, met drie bewakers naast je.
‘Met drie bewakers naast je, precies. Ze wilden dat zeker niet. Ik ben gisteren weer bij de certificaathoudersvergadering geweest, en toen sloegen ze de camera’s uit mijn handen.’
Je sprak vierenhalve minuut. Je had een tekst geschreven. Heb je daar lang over gedaan of juist helemaal niet?
‘Nee, de middag van tevoren. Ik zat in de trein, en ik heb er niet meer over nagedacht.’
Was je zenuwachtig?
‘Ja, ik ben niet erg thuis in de bankwereld. Er zitten veel mannen in pakjes, die toch argwanend naar je kijken. Mijn verhaal was persoonlijk, en om dat in die koude, kille wereld neer te zetten is spannend. Je weet niet wat er op je afkomt. Maar voor mij is het de realiteit. Hoe we omgaan met de aarde als boeren. Hoe we ons best doen en worden tegengewerkt door een bank. Het was spannend om te kijken of de bank het herkende. Of komt het helemaal niet aan? Word ik hier uitgelachen, weggestuurd? Genegeerd? Het was vooral dat laatste.’
[Hier volgt de tekst van de toespraak die Roos Saat vorig jaar hield op de certificaathoudersvergadering van de Rabobank 24 mei 2022]
‘Mijn naam is Roos. Ik ben biologisch-dynamisch boerin in Flevoland. Samen met mijn familie hebben wij een gemengd bedrijf met vee- en akkerbouw. Op onze boerderij werken wij aan het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en de biodiversiteit. We boeren op circulaire en natuurinclusieve wijze.’
‘Wij zitten midden in de meest intensieve landbouwregio van Nederland. Onze buurman rijdt meerdere keren per week met zijn gifspuit over het land. Hij strooit kunstmest over zijn bollenvelden en voert grote hoeveelheden krachtvoer aan. Voor alle schade die wij proberen te herstellen, wordt deze om ons heen alleen maar groter. De rapporten over de stand van de Nederlandse natuur zijn schrijnend. Wij zijn 85 procent van onze biodiversiteit verloren. De waterkwaliteit in Nederland gaat hollend achteruit. We zitten midden in een stikstofcrisis. En bovendien is de afgelopen decennia het aantal boerenbedrijven alleen maar afgenomen.’
‘Boeren kunnen met moeite hun hoofd boven water houden en moeten meegaan in alsmaar intensievere schaalvergroting of noodgedwongen hun bedrijf opdoeken. Het is dit landbouwsysteem dat zo trots voor 85 procent gefinancierd wordt door deze Boerenleenbank. Rabobank investeert jaarlijks 26 miljard in deze Nederlandse industriële landbouw. Rabobank vertelt graag, ook op avonden zoals deze, dat ze zich inzet voor een duurzame landbouwtransitie. Een landbouw voor de toekomst.’
‘Wat ik niet snap, is hoe dit rijmt met de destructie die ik op het platteland zie gebeuren. Ik heb genoeg collega’s die maar al te graag hun bedrijf willen omschakelen naar een duurzamer bedrijfsmodel. Maar die krijgen bij de Rabobank geen gehoor omdat die lening niet past in een verdienmodel. Ondertussen blijft Rabobank gigantisch investeren in schaalvergroting en intensivering. Wetenschappers, beleidsmakers, activisten en boeren roepen al decennialang dat het niet zo door kan gaan. Het systeem kraakt en piept aan alle kanten en ondertussen blijft de bank geld pompen in een failliet systeem.’
‘Vorig jaar zomer sprak ik hier in Utrecht met Bas Rüter, toen directeur duurzaamheid bij de Rabobank. Ik uitte mijn zorgen over de koers die de Rabobank inzet. Waarom investeert de bank bijvoorbeeld anderhalf miljard euro in pesticiden en kunstmest, terwijl jullie je in willen zetten voor een groene transitie? Rüter gaf toen zelf toe dat hij dit ook wel anders wil. Nog geen maand later kwam de nieuwe loan portfolio van Rabobank uit. En wat blijkt? Leningen voor kunstmest en pesticiden waren met een half miljard toegenomen.’
‘Bas Rüter heeft inmiddels weer een andere baan. En in de loan portfolio die gisteren uitkwam staat nog steeds 2 miljard euro voor landbouwgif en kunstmest. En dat is niet het enige voorbeeld van het groen praten en ondertussen gewoon doorgaan met schadelijke investeringen. Een waslijst aan feitenonderzoeken en rapporten laat zien dat jullie je schuldig maken aan mensenrechtenschendingen en natuurvernietiging. Terwijl in Nederland het debat over landbouw en een duurzame transitie steeds scherper wordt, is het buitenlandse beleid nog vele malen erger gespeeld. Nog deze maand kwam er een onderzoek in De Groene Amsterdammer naar buiten waaruit blijkt dat de Rabobank zich schuldig maakt aan landroof van inheemse boeren in Peru. In 2015 gebeurde exact hetzelfde op een nog grotere schaal in Roemenië.’
‘Ik sta hier vanavond omdat mijn toekomst op het spel staat. Ik doe als [biodynamische] boer alles wat in mijn vermogen ligt om het tij te keren en om die anderhalve graad opwarming waar we zo hard overheen aan het knallen zijn nog vast te houden. Maar ik weet dat ik van de Rabobank niet hetzelfde kan verwachten.’
‘Ik verwacht nu ook geen antwoord meer na alle gesprekken en vragen die wij zo vaak hebben gesteld. En daarom richt ik mij persoonlijk tot de mensen hier in het bestuur. Als jullie weten wat er allemaal gebeurt hier in Nederland en in het buitenland, hoeveel boeren en natuur aan dit beleid ten onder gaan en dat onze toekomst op het spel staat, kunnen jullie mij dan in de ogen kijken en zeggen wat de prijs is van mijn toekomst?’
Nu weet iedereen hoe dat ging een jaar geleden. Op Youtube is er applaus onder gezet, wat was het in werkelijkheid?
‘Stil. Een mannetje van de Rabobank bedankte ons voor dit verhaal. “We vinden…” Wat was het woord ook alweer? “We snappen wel wat jullie bedoelen, en we zien alleen de weg daarnaartoe anders.” En toen ging de vergadering verder.’
Hoe vond je dat?
‘Niet onverwacht. Ik ken de bank en alles wat ze zeggen ondertussen wel. Zodra ze zeggen dat ze het er helemaal mee eens zijn, stort hun hele verdienmodel in elkaar. Maar het is confronterend, omdat ik mezelf daar persoonlijk neerzet.’
Ja, kwetsbaar.
‘Dat is kwetsbaar. Oké, dit is hun antwoord. Dan weet ik ook wat mij te doen staat. Dat is een bevestiging van hoe de bank in elkaar zit, en wat je kan bereiken door daar te gaan staan en je energie op tafel te leggen.’
Je was gisteren terug, hè? Weer met een certificaat?
‘Weer met een certificaat. We waren toevallig met honderd mensen met een certificaat. Allemaal klimaatactivisten, dus ik was niet de enige meer.’
Je zegt toevallig, maar dat is een doelbewuste actie?
‘Zeker, dat is gepland. Vorig jaar waren we met zijn tweeën, en nu zijn we met honderd. Ik merkte dat ik weer wat wilde zeggen en de insteek van mijn verhaal dit jaar was dat ik niet meer hoef uit te leggen wat er misgaat. “Jullie weten het, maar jullie weigeren gewoon daar enige verantwoordelijkheid in te nemen.”’
‘De insteek van de avond was woord voor woord exact hetzelfde als het jaar daarvoor. Ze praten over hun klimaatdoelstellingen met lege woorden. Dat was in 2022 en 2021 exact hetzelfde. We zijn een jaar verder, en de bank niet. Ondertussen wordt aan de boerenprotesten geen woord aandacht gegeven. Daar zit je dan als bank.’
Alsof ze buiten de wereld staan.
‘Of boven de wereld.’
Vind je het schokkend?
‘Ja en nee. Ik ben eraan gewend. Maar zulke grote bedrijven zijn op een bepaalde manier zo onmenselijk geworden, in de structuur waarop ze zijn opgezet. Als bankmedewerker kan je zeker verantwoordelijkheid voelen, maar als directie is het doel om het verdienmodel te beschermen. Dat gaat over lijken.’
De bank is zo groot dat het onmenselijk is geworden, maar de aandeelhouders zijn mensen. Zijn die in jouw ogen besmet door dat proces van ontmenselijken? Je legt daar als jonge vrouw je ziel op tafel. Hoe kan je dan niet geraakt zijn?
‘Ik zeg ook niet dat de mensen die in de bank werken niet mensen zijn.’
Nee, we hebben het niet over mensen die voor de bank werken. Maar jij sprak de aandeelhouders toe.
‘Ja, er gebeuren verschillende dingen. We hebben ons in deze wereld individualistisch en kapitalistisch ingesteld. Dat wordt geïnternaliseerd. We kunnen wat we doen en wat daar de gevolgen van zijn bijna van elkaar scheiden. Wat de bank bovenin die toren besluit, en wat er op een boerderij gebeurt, komen los van elkaar te staan. En dat je daarover geen verantwoordelijkheid voelt of wil voelen. Maar het is ook een stukje bescherming. Als een CEO zich zou realiseren welke schade ze aandoen, kan je dat werk als mens nog doen? Kan je dan nog met een goed gevoel naar bed en opstaan in de ochtend? Ik denk het niet, en dat is het onmenselijke. We hebben een systeem gecreëerd waarin je als mens niet meer op de moreel juiste manier kan werken.’
Je moet je gevoel en geweten uitschakelen?
‘Ja, en je moet overtuigd zijn van het idee dat je iets goeds probeert. Dat hoort erg bij de Rabobank. “We zijn toch de ‘trotse boerenleenbank’.” Om hen heen brokkelt dat imago af. Je hoorde gisteren ook een certificaathouder die zei: “We zijn ooit begonnen als coöperatieve bank, maar is Rabobank met de grootte die het heeft aangenomen niet dat monster geworden waar we ons tegen afzetten?” Er is zoiets groots gegroeid, dat je je op een bepaalde manier moet opstellen om daarin te kunnen manoeuvreren. Voor mij is de reactie om ertegenin te gaan. Dat menselijke naar voren te brengen en mensen met de neus op de feiten drukken. Te zeggen dat het fout en wreed is wat er gebeurt. Een ander mechanisme is denken dat we zoveel mogelijk moeten veranderen. Ik vind die verandering niet meer echt mogelijk. De mensen die werken bij de Rabobank nog wel.’
Jullie waren dus gisteren met z'n honderden. Dan moet zo’n bank toch denken: 'Oh shit, eerst één meisje.' Dat is denigrerend, ik vermoed dat ze je zo gezien hebben. Nu waren het er honderd: dat moet toch iets doen?
‘Ja, vooral camera’s. Er werden foto’s gemaakt, en er was veel meer beveiliging. Iedereen kreeg een pasje met een kleurcode en dan mocht je op een bepaalde plek gaan zitten. Je merkte aan de directie dat er zenuwen en spanning waren. Ze wisten niet hoe ze zich een houding moesten geven richting wat er gebeurde.’
Dus er gebeurt iets?
‘Honderd procent. Mijn vraag ging over de verantwoordelijkheid die de bank niet wil nemen. Maar het interessante is de antwoorden die worden gegeven op simpele vragen als: “Waarom stoppen jullie niet met het investeren in megastallen?” De antwoorden zijn vaag; geen ja en geen nee. Iedere keer komt hetzelfde stokpaardje naar voren. Meer dan dat hebben ze ook niet. Dat is de tekst: “We moeten de wereld blijven voeden, dus een transitie moet op een verantwoorde manier.”’
Mantra.
‘En in "Our Road to Paris" – dat is hun klimaatrapport waar niks in staat – zeggen ze dat ze het echt proberen. “We hebben de ambitie.” Maar nergens staat: “In 2030 hebben we zoveel procent minder CO2-reductie. We gaan stoppen met onze 2 miljard investeringen in kunstmest en gif.” Geen woord daarover.’
Ben je niet woedend?
‘Ja, natuurlijk. Maar waarom is niet iedereen woedend? Als we kijken naar hoe we met onze wereld omgaan, en met elkaar en onze maatschappij. Het soort leed wat wij op elkaar afroepen. De manier waarop we praten over vluchtelingen alsof het geen mensen zijn. We hebben een regering die is afgetreden voor een toeslagenaffaire, en er is niks opgelost. Die mensen zitten nog steeds in de shit. Waarom worden niet meer mensen hier wat bozer over? Woede hoeft niet per se destructief te zijn. Woede kan drijvend zijn, met mate. Ik ben vaak boos. Ik ben ook verdrietig, en ik heb ook wel hoop. Maar als je echt woede voelt, heb je ineens een bommetje energie waar je veel mee kan.’
Jij studeert aan de International School of Social Studies in Den Haag, maar je werd aangekondigd als boerin. Wat ben je eigenlijk?
‘Ik ben nu een boerendochter, vooral. Mijn droom en wens is om echt boerin te worden. Of op het bedrijf van mijn ouders, of op een andere plek in de landbouw. Toen ik zestien was wilde ik dat absoluut niet. Ik wilde weg.’
Uit Almere, daar ligt het bedrijf van je ouders.
‘Uit Flevoland. Maar voor mij zijn er twee dingen gebeurd. Eén is dat ik wat er thuis gebeurde, op de boerderij en het platteland, niet los kon laten. Het is mijn omgeving, waar ik vertrouwd ben. Ook de zorgen die ik had, over de klimaatcrisis kwamen naar boven. Ik zag dat landbouw daarin een oplossing kan zijn. Mijn ouders zijn bezig met biologisch-dynamisch boeren. Boeren met het oog op de natuur staat centraal in ons bedrijf. Een gezonde bodem is het belangrijkste. Je ziet hoeveel weelde en moois daaruit voort kan komen. De enige manier om de wereld beter te maken, en vol te houden, is door plekken te creëren waar je kan zien dat het anders gaat. Hier gaat het goed.’
En: 'Kijk eens hoe mooi!'
‘Precies, niet omdat ik denk dat als ik het maar anders doe dat alles dan goed komt. Ik denk dat we een grote systeemverandering nodig hebben. Maar je hebt ook plekken nodig waar je kan zien hoe de wereld eruit kan zien, als we die verandering hebben doorgemaakt’.
Als inspiratiebron, maar je wilde ook weg. Waarom wilde je weg?
‘Mensen vragen vaak hoe het is om op te groeien op een boerderij. Ja, jij bent opgegroeid in de stad: “Hoe was dat dan?” Ik ken niets anders. Het beeld is dat er zo veel andere dingen zijn die je kan doen. In de stad gebeurt altijd van alles. Dat leek me leuk en spannend. De boerderij had ik wel gezien.’
Het is het soort bedrijf waar je als kind wordt ingezet, toch?
‘Waar je als kind mag helpen, zeker! Als boer is het je werk, maar ook je leven. De boerderij is de plek waar je woont en werkt. Dat is niet makkelijk te onderscheiden van elkaar. Als er ’s avonds een koe moet afkalven, dan sta je in een stal. Als het zoals afgelopen weekend even droog is in tijden van regen, dan ga je op het land aan het werk. Dan is het niet zo dat je niets doet op zondag.’
‘Het boerenleven is niet alleen werk, maar ook een leven. Je gaat samen picknicken op het land als we aan het oogsten zijn. Of we gaan wandelen, maar dan even langs de akker. Dan kan je zien hoe het met het gewassen gaat. Die dingen zijn normaal. Die horen erbij.’
Totale vervlochtenheid van leven, werk en zijn.
‘Dat is ook wat me aantrekt; het wortelt je. Een plek waar je weet dat je past en snapt wat er gebeurt. In een wereld waarin er zo veel gebeurt dat we niet meer snappen, is dat een vertrouwd gevoel.’
Je hebt geprobeerd jezelf met wortel en al uit te rukken, maar dat is niet gelukt.
‘Dat was wel nodig. Het is goed om de rest van de wereld te zien, en met andere mensen in contact te komen. Dan kom je op een andere manier terug.’
Je hebt een bachelor aan University College gedaan. Welke richting?
‘Sociale en culturele geschiedenis.’
Niet de biologische kant.
‘Nee, maar de landbouw begrijpen gaat niet alleen over wat er gebeurt als ik een worteltje zaai in de grond. In Nederland zien we landbouw als een productieproces: je stopt iets in de grond, je haalt het eruit, en dat is het. Maar in landbouw komen sociale dingen samen. Dat merk ik binnen mijn huidige studie. Wat gebeurt er als we voedsel en landbouwtransities doorzetten? Wat gebeurt er dan op een sociaal vlak? Welke protesten en spanningen komen daarbij kijken? Hoe navigeer je dat?’
‘Het bedrijf van mijn ouders is een plek waar op de eerste plaats staat dat we gezond voedsel produceren. Maar vanuit de weelde van ons bedrijf kunnen we ook alle sociale functies die de landbouw vroeger had weer inrichten. Als een plek waar iedereen samenkomt. Onze boerderij is open voor bezoekers. We zitten vlak bij de stad, dus er komen veel mensen bij ons op het erf. Kijken bij de koeien. We hebben een markt waar mensen al hun boodschappen kunnen doen, met producten uit de omgeving. Maar ook een kinderopvang, zodat kindjes op de boerderij zijn en dat ook meekrijgen en leren.’
‘Dan ontstaan hele mooie verhoudingen. Zo zou de landbouw moeten zijn. De frustratie en verdriet die op het platteland heersen en waar de protestbeweging uit voort is gekomen, zijn een gevolg van het feit dat ons platteland enorm is uitgehold.’
Door de schaalvergroting, de industrialisering of intensivering.
‘Deels, maar de overheid heeft ook alleen maar gefocust op het ontwikkelen van de Randstad. Als een dorp geen supermarkt, geen postkantoor, geen bussen meer heeft dan onttrek je alle verbindingen, alle sociale connectie en dan hebben de mensen alleen nog elkaar. Dan moet je niet verbaasd zijn als mensen boos worden wanneer een overheid aankondigt dat ze er stikstofplannen doorheen gaan duwen. Er zit veel meer achter dan alleen die pijn. Maar het is wel een drijfveer geweest, en die herken ik.’
‘Verder zit er een agro-industrie achter die niet wil dat ons systeem verandert. Maar dat gevoel van in de steek worden gelaten snap ik. Dat een boerderij puur en alleen mag bestaan omdat je voedsel produceert. Als boer heb je dan ook het gevoel dat dat is waar je goed in bent. Dat is je verteld, dat is wat je moet doen. Daar ben je trots op. Dan krijg je ineens van de overheid te horen dat het helemaal anders moet. Ondertussen blijft het feit dat het boerenbedrijf is omgevormd naar schaalvergroting en dat is gedaan door een bewust proces van bedrijven die daar geld aan verdienen. Dat blijft buiten schot. Het enige wat we zien zijn boze boeren.’
Je hebt de boerderij van je ouders als een centrum van een gemeenschap ervaren. Als je daar als kind wordt opgevangen, verandert dat de rest van je leven? Dat neem je de rest van je leven mee.
‘We zijn allemaal individueel gaan leven. We zijn niet meer gewend dat je op die manier ook verbindingen kan maken met elkaar. Juist op een boerderij waar je niet alleen maar bezig bent met mensen om je heen, maar ook natuur en dieren samenbrengt. Als je daar als kind opgroeit laat dat hopelijk iets van een indruk achterlaat. Ook door te merken dat mensen iets willen bijdragen. We hebben een bakker die bij ons op de boerderij brood bakt, van ons graan. Hij wilde dat graag doen op de boerderij. Op die manier kan hij mooi brood verkopen, maar ook brood bakken voor de mensen die op de boerderij werken of mensen die op bezoek komen. Zo versterk je elkaar.’
Waarom doet niet iedereen het zo? Het raakt me omdat het zo veel schoonheid heeft.
‘Mijn ouders hadden de droom om dit zo te doen toen zij de landbouw in gingen. Maar het is erg gebonden aan de ruimte en of dat kan. De plekken die mijn ouders en veel andere boeren creëren zijn belangrijk. We willen natuurlijk het liefst een landbouw die er zo uitziet, maar zoals we nu leven is daar geen ruimte voor. Deze plekken zijn meer uitzondering dan norm, omdat een Rabobank niks aan ons kan verdienen. En een pesticidenbedrijf ook niet. We zijn een kringloopbedrijf, zelfvoorzienend in alles wat wij nodig hebben. Dus wat blijft er dan over voor het agro-industriesysteem om eruit te halen? Wat gebeurt er als elke boer dat zou doen? Het is niet dat boeren dit niet willen. Een deel weet niet dat het zo kan.’
‘Het liefst zou ik willen dat de overheid zegt: we gaan een landbouwtransitie in, en we gaan iedereen laten zien hoe het anders kan. In plaats van te zeggen wat boeren niet moeten doen. Wat verwacht je als je als boer jarenlang verteld bent zo je bedrijf in te richten, en het moet ineens anders? Waarom zou een boer de financiële middelen, maar ook het inzicht en de kennis hebben om dat te doen? Het vertrouwen. Dat vertrouwen dat een boer iets anders zou kunnen ontbreekt compleet.’
Je bent gaan studeren en draait nu mee in het bedrijf. Dus je hebt jezelf opnieuw uitgevonden, als iemand die boerin wil worden. Hou je er ook van inmiddels?
‘Ja, heel erg. Ik heb ook wel gemerkt dat ik geen stadsmens ben. Je groeit op in een omgeving die je vertrouwd is. Het is erg fijn om bezig te kunnen zijn met simpele dingen. En het hoeft helemaal niet simpel te zijn. Een ochtend onkruid wieden en daar al je aandacht aan kunnen geven. En dan ’s middags een groep mensen ontvangen die je kan vertellen over wat stadslandbouw of biologisch-dynamische landbouw is. Je bent met diverse dingen bezig. Enerzijds ben je gericht op de maatschappij. Je probeert mensen te informeren en te betrekken. Maar je bent ook praktisch gericht op wat het land nu nodig heeft. Wat kan ik daar doen? Wat heeft mijn koe nu nodig? Je kunt je dienstbaar opstellen, dat is mooi.’
Je maakt ergens deel van uit. Van een groep mensen, maar ook van een systeem.
‘Zeker. Het geeft mij een bepaalde rust die ik mis in de rest van wat ik doe. In het activisme. Binnen het activisme is er een hechte gemeenschap. Maar je staat aan de zijlijn en je probeert constant een overheid aan te spreken op fossiele subsidies. Dus je bent nergens onderdeel van. Je wordt weggezet als iemand die aan de zijkant staat te schreeuwen. Op de boerderij kan ik dat juist weer een beetje herschikken.’
Zo blijf jij dus zelf in balans?
‘Dat probeer ik in ieder geval. Het is ook een zoektocht.’
Van welke plek op de boerderij hou je nou het meest? Waar jij je terugtrekt als het even niet meer gaat.
‘Het verschilt per seizoen, denk ik. In de winter is het de koeienstal, want dat is waar al het leven is. In de koeienstal zitten ook musjes. We hebben een uil die daar woont. En kippen komen langs, dus het is een heel levendige plek. En in de zomer is het gewoon op de akkers. Elke dag als je naar de akker gaat gebeurt er weer iets nieuws. Dat is zo mooi om te zien. De planten zijn gegroeid, nieuwe bloemen komen op. Je ziet vogels. En daar heb je veel ruimte, wat ik in de stad wel mis.’
In Flevoland zeker.
‘En heel veel wind.’
De bodem is het belangrijkste, die moet gezond zijn. Hoe doen jullie dat?
‘Wij hebben op onze boerderij een vruchtrotatie van eens op de acht jaar. Dat betekent dat je maar een keer in de acht jaar hetzelfde gewas op je akker teelt.’
Dat is een ingrijpende beslissing.
‘Als het in balans is, is het erg goed, gezond en makkelijk. Maar je moet daar de ruimte voor hebben. Je moet het kunnen doen met de grond die je hebt. Twee van die acht jaar telen we grasklaver op onze akker. Dat is ongelooflijk goed voor het bodemleven. Het is een stikstofbinder. Die brengt veel energie in de bodem en herstelt de bodem. We maaien af en toe wat voor de koeien, maar het is vooral de bedoeling dat de bodem aansterkt. En tussendoor zaaien we vaak nog een groenbemester. Mosterd, bijvoorbeeld.’
‘En het allerbelangrijkste is onze koeienmest. Dat vind ik altijd mooi om te vertellen. Want we hebben in Nederland het beeld dat alle koeienmest alleen maar slecht is. Maar wij hebben een potstal, zo heet dat, waarin de koeien lopen. Zij poepen op de grond. Daar gaat stro overheen. Het mengsel van stro en mest composteert goed. In de zomer, als de koeien buiten zijn, halen we de stal leeg. Je legt die mest nog een tijdje te composteren. Zo krijg je een mooie rijke compost voor je bodem. Wij noemen dat het zwarte goud. Dat voedt het bodemleven ongelofelijk goed.’
‘Het stro in de mest is bijna allemaal van ons eigen bedrijf. Wat wij aan de koeien voeren en geven om in te liggen komt ook weer op het land terecht. Dat is een goede kringloop!’
‘Het is interessant om aan mensen te vertellen wat mest kan betekenen. In plaats van iets slechts en als een overschot. Maar het is frustrerend dat de overheid daar niet op aansluit. Die heeft niet het idee dat mest ook iets goeds kan zijn. Dan worden we ineens ingetekend op een stikstofkaartje. Terwijl je denkt, we hebben geen stikstofoverschot. Omdat er maar één beeld is van de landbouw. Dit is wat er fout gaat. En dat is ook de frustratie bij veel boeren. Er wordt een keuze gemaakt van bovenaf. Er wordt niet op individuele basis gekeken naar wat er echt gebeurt op een bedrijf. En dat is lastig.’
‘Dat is ook wat ik bij de Rabobank zei. Je doet alles op een manier waarvan je weet dat het beter is. Dat wordt van buitenaf hard tegengewerkt. Door regelgeving, of door gebrek aan financiering. Of door gebrek aan perspectief. Het gebeurt om de haverklap dat boeren land kwijtraken.’
Het wordt je van overheidswege en door de industrie moeilijk gemaakt om het ideaal dat je voor ogen hebt te verwezenlijken? Het is ongelofelijk dat de overheid je dwars zit.
‘Voor ons is het een ideaal dat we uitleven. Dat kan op veel verschillende manieren, zeker. Maar veel collega’s, groene boeren, raken grond kwijt. Die proberen uit te leggen wat dat betekent, maar de overheid luistert niet. Als je minder grond hebt, moet je intensiever gaan telen om nog iets van geld te kunnen verdienen. Dus daar gaat je hele plan om een kringloopbedrijf te hebben of om meer natuur te integreren in je bedrijf.’
Waarom raken ze land kwijt?
‘Er zijn verschillende redenen, maar wij hebben in Nederland sowieso ongelofelijk veel grondspeculatie, de grondprijzen zijn gigantisch hoog. Er worden veel kortetermijncontracten uitgeschreven aan boeren op dit moment. De instanties die dat uitschrijven snappen niet, of willen niet snappen, dat het het belangrijkste is dat je grond tien, twintig, dertig jaar kan beren, want dan wordt het mooi.’
Korte contracten, dat is een vorm van speculeren?
‘Ja. Men denkt, je geeft een boer een stukje grond, je teelt er wat op en dan is het klaar. Mijn ouders hebben stukken grond waarop ze al dertig jaar boeren, vanaf het begin. De bodemvruchtbaarheid en het humuspercentage is zo ongelooflijk hard toegenomen in die jaren. En we hebben ook stukken land gehad waarvan we ineens te horen kregen, oh, volgend jaar gaan we er een hockeyveld op bouwen. Er wordt drie meter zand op gelegd en een plastic hockeyveld.’
‘Daaronder ligt de grond waar we zo hard ons best voor hebben gedaan om het iets moois te laten worden. Niet elk stukje grond in Nederland is zomaar klaar om te gebruiken. Er gaat veel tijd en werk in zitten.’
‘In Flevoland hebben we de vruchtbaarste grond van Nederland. En dan gaan we daar op zo’n manier mee om. Daar zit speculatie achter. Niet snappen dat het gaat om een langere termijn. Men denkt op de korte termijn: oh, we moeten meer woningen; we moeten meer natuur. We doen het even zo. We schuiven dit, we geven dat een andere bestemming. Je krijgt een contract voor één jaar en volgend jaar teken je gewoon opnieuw. Dan gaat je pachtprijs omhoog; of je zit steeds met die onzekerheid. Heb ik die grond het volgend jaar nog wel? Kan ik dat meenemen in mijn teeltplan? Kunnen mijn koeien volgend jaar wel naar buiten? Hebben we daar wel genoeg ruimte voor? Dat is een onzekerheid. Het is moeilijk om mee te leven.’
Je hart breekt als je zoiets hoort, vind ik. En dan is er nog de financiële kant. Kunnen jullie het een beetje volhouden? Overleven jullie het op jullie 'eigenwijze' manier?
‘Ja, heel goed, eigenlijk.’
Heb je een grote lening bij een bank uitstaan?
‘We hebben een aantal jaar geleden voor de eerste keer zelf grond gekocht. We hebben dertig jaar lang grond gepacht. Toen hebben we een lening aangevraagd. En een deel eigen vermogen ingelegd. We zijn toen met Triodos gaan samenwerken omdat daar de erkenning was dat dit een belangrijke vorm van landbouw is, waar we naartoe willen.’
‘Het interessante is dat wij ook meteen een gesprek kregen bij de Rabobank. Die wilde onze lening ook wel financieren. En die probeerde Triodos compleet te ondermijnen. Rabobank zei: “Wat biedt Triodos? Wij gaan eronder zitten.” Maar dat doen ze alleen op plekken waarvan ze zien dat het sowieso goed komt met het bedrijf. Er zit geen uitdaging achter.’
‘Ik heb collega’s die naar de Rabobank gingen voor een lening omdat ze wilden extensiveren. Dus een nieuw stuk grond aankopen waar ze wat meer aan natuurbeheer konden doen. Toen heeft de bank gezegd, we kunnen daar een lening voor geven als jij van 60 naar 120 koeien gaat. Want dan heb je in ieder geval financiële zekerheid. Daar zit dus niet het besef achter, of überhaupt de wil, om je in te zetten voor iets anders dan wat zo’n bank gewend is, hoe ze hun verdienmodel hebben geschreven. Triodos heeft ons daar dus in geholpen, maar wij zouden die grond nooit zijn gaan kopen als we niet wisten dat ons bedrijf gezond was.’
Je laat dagelijks zien dat het kan, dat het werkt, als je buiten de greep blijft van het kapitaal, de industrie?
‘Zeker, het kan.’
Heb jij enig idee hoe die transitie moet plaatsvinden?
‘Mijn eerste ingreep is altijd: weg met het kapitalisme. Dat is keihard hoe het is. We hebben een maatschappijsysteem dat puur draait op winst maken en die overal aan onttrekken. En alles, echt alles een prijskaartje geven. Daar zit veel uitbuiting en pijn achter. Dus ik zeg altijd: weg met het kapitalisme. En dat is geen leuke catchphrase. We moeten over naar een systeem waarin het sociale en het menselijke meer centraal staan. Zodat we geen harde keuzes hoeven te maken. Mensen die zich kapot werken voor een leefbaar loon, mensen die veel uren werken in de week, moeten ook nog beslissen of ze in een vliegtuig stappen, want het is zo slecht voor het klimaat. Terwijl ze toe zijn aan vakantie. Je wordt gedwongen om niet-ethische keuzes te maken. Wat is dat voor iets wreeds? Je moet jezelf afstraffen om goed te zijn.’
Terwijl je er niet verantwoordelijk voor bent.
‘We zijn gefocust op vragen als, oké, wat doe jij dan wel, en wat doe jij niet? Gisteren vertelde een boerin bij de certificaathoudersvergadering hoe moeilijk ze het vond dat de Rabobank zo weinig doet aan klimaat en natuur. Waarom doen jullie niks? Toen was er een certificaathouder uit de zaal die zei, ja, jullie zeggen dit allemaal wel, maar wat doe jij dan eigenlijk zelf? Rij jij minder met je fossiele auto? Vlieg jij minder?’
‘Daar hebben we het altijd over: wat doe jij? Ik moet een soort van heilige zijn voordat ik iets van kritiek mag uiten. Terwijl we compleet vergeten dat wat ik doe niet vergelijkbaar is met de beslissingen die worden gemaakt door een CEO, bij een bank. Mijn impact en mijn machtsradius zijn veel kleiner. Bij een klimaatactivist blijven mensen er maar op hameren, “ja, maar je gebruikt wel een telefoon!” De machtsverhoudingen begrijpen ontbreekt compleet aan elke analyse van het systeem die we maken.’
‘Terwijl we allemaal hard worden genaaid. Laten we bedenken hoe dat systeem, met die paar mensen bovenin en heel veel mensen eronder, hoe dat even wordt omgegooid.’
Hoe ondermijnen we dat systeem? Het bankwezen, de agro-industrie? Waar begin je? Denk jij dat dat kan van binnenuit? Langzaam transformeren? Of is er een revolutie voor nodig?
‘Ik denk dat er een revolutie voor nodig is. Het langzaam transformeren van binnenuit proberen we al decennia voordat ik was geboren. Want we weten al veel langer dat er veel fout gaat. Ik denk dat het vooral gaat om het organiseren en elkaar daarin vinden.’
Massa kweken.
‘Massa kweken, ja. En naar elkaar luisteren in plaats van elke keer dat afzetten tegen elkaar. En een oordeel hebben. “Doe jij het zo? Dan wil ik niet eens luisteren, je doet het fout.” We moeten elkaar juist vinden en begrijpen en organiseren. Je ziet het binnen de klimaatbeweging. Opeens staan massa’s achter de roep om het einde van de fossiele subsidies. Dat is snel gegroeid. De blokkades die eerst met een paar honderd mensen waren zijn nu met duizenden.’
‘Dat laat zien wat de mogelijkheid is als je elkaar daarin vindt. Het laat zien wat er gebeurt als we over onze individuele oordelen en verschillen heen stappen en het samen doen. Er is nog veel werk te doen.’
Hoe doe je dat in de praktijk? Vooral via Extinction Rebellion? Of heb je nog andere vormen van activisme?
‘Ik doe ook veel in het samenbrengen van groene boeren. En niet per se om te zeggen: er zijn groene boeren en er zijn niet-groene boeren. Deze boeren hebben een andere visie op de landbouw en zijn allemaal hard aan het werk op hun eigen bedrijf. Onderling is er weinig verbinding.’
‘Ik wil iedereen juist samenbrengen en laten zien dat veel mensen met verschillende dingen bezig zijn. Kunnen we kennis uitwisselen. En ook hiermee kan je macht opbouwen. Hiermee kan je energie opbouwen. Je kunt laten zien dat er niet maar één soort boer is zoals we in de media zien. Er zijn ook andere. We kunnen elkaar daarin vinden. Zoals ook gebeurd is via het Groenboerenplan dat in de zomer is aangeboden. Om te laten zien dat er een visie is. Er is visie nodig voor de landbouw. Er is een perspectief nodig voor de landbouw. Die kunnen wij bieden. Het is belangrijk dat we elkaar daarin opzoeken.’
Krijg je respons? Is er gretigheid?
‘Zeker wel. Maar er is ook onwennigheid. Het is sowieso altijd spannend om je ergens over uit te spreken. We zitten nu in een tijd met veel frictie en conflict. Dus dat is spannend. Maar het kan juist ook erg versterkend werken. En dat merk je ook. Er zijn veel boeren die iets hebben van, oké, we doen het niet alleen. En als we ons organiseren wordt er ook geluisterd. Je krijgt respons.’
‘Een van de meest tekenende dingen voor mij was dat we bij de vorige A12-blokkade met een hele delegatie groene boeren waren. Dat was speciaal om met groene boeren naast klimaatactivisten te staan! We hadden groene zakdoeken bij ons. En er was zo ongelooflijk veel respons en enthousiasme en herkenning van alle mensen eromheen: wow, er zijn ook andere boeren, dit gebeurt ook! Je laat zien dat er ook een andere realiteit mogelijk is.’
Dat heb je hard nodig, denk ik, het gevoel dat het groeit. Het wordt groter, we worden groter.
‘We groeien enorm. Zeker, dat heb je nodig. Dat is goed om te hebben. Maar het is niet makkelijk. Het samenbrengen vraagt energie en tijd.’
Ik begrijp zo langzamerhand toch al niet waar jij de tijd vandaan haalt.
‘Nee, soms weet ik het zelf ook niet helemaal. Maar ja, ik zeg altijd, ik wil graag een toekomst in de landbouw hebben. En ik zie veel jonge mensen, of mensen uit de stad die de landbouw in willen. Die een toekomst willen. En om die toekomst te kunnen realiseren moet er meer gebeuren dan alleen wat er op het bedrijf van mijn ouders gebeurt. Dat is belangrijk.’
‘Maar dat is één plek. Eén soort oase, zou ik het bijna willen noemen. En er is een grotere verandering nodig daarbuiten. Dat kan niet alleen komen van boeren die het zelf doen. Daar moet meer samenkomst en organisatie in zitten. Want anders zie ik niet hoe we die grote, zware, uitdagende transitie die we voor ons hebben gaan realiseren. Vooral als je ziet hoe log en langzaam en niet-begripvol de overheid is. Het is een disconnectie, waar de BBB-stem uit voortkomt. De disconnectie tussen wat mensen voelen en wat de overheid doet is gigantisch.’
Wat is de rol van de burger?
‘In Nederland focussen we graag op de burger of de consument. Als die maar de juiste keuze maakt, dan komen we er wel.’
‘Terwijl ik juist denk: we zitten in een wereld waarin je niet een juiste keuze kan maken. Als burger heb je niet dezelfde invloed als iemand anders, waarom zou je dat van iemand vragen?’
‘Burgers kunnen een rol spelen als massabeweging – en ik ben een burger, en jij ook – in elkaar vinden en organiseren rondom eisen, een visie op de landbouw, en daarvoor strijden. Dat is wat ik echt wil zeggen. En daarmee ook, als dat kan, uit je comfortzone stappen. Ik hoor vaak mensen zeggen: “Wat jij doet is echt heel goed, maar…” En er zijn natuurlijk veel bezwaren en ik snap best dat mensen niet morgen naast mij op de A12 willen gaan staan, dat is bij mij ook niet in één dag gebeurd.’
‘Maar begrijp dat er buiten je eigen leven een grotere ontwikkeling bezig is die angstaanjagend is en dat omzetten. Je kunt de klimaatverandering ontkennen of denken: anderen lossen het wel op. Je kunt ook denken: wat kan ik doen? Er zijn zo veel grote dingen die we nooit voor ons hadden kunnen zien in de geschiedenis, die zijn veranderd omdat mensen zich hebben georganiseerd en er echt voor hebben gestreden. Dat voelen, dat erkennen en je daarvoor inzetten. Dat is de enige manier hoe we iets kunnen veranderen en dat is wat noodzakelijk is.’
Postscriptum
Ik legde op grond van het verhaal van Roos een viertal vragen voor aan de Rabobank. Zoals: ‘Klopt het dat de Rabobank onveranderd leningen blijft verstrekken aan en investeringen blijft doen in megastallen, kunstmest en landbouwgif?’ In hun reactie verwijzen ze naar het klimaatplan ‘Our road to Paris’: ‘Wat ons betreft, concrete, ambitieuze maar ook realistische plannen.’
Ze schrijven verder: ‘We vinden dat de landbouwsector verder moet verduurzamen en dat boeren een goede boterham moeten kunnen verdienen. We ondersteunen boeren die willen verduurzamen, bijvoorbeeld door het aanbieden van rentekorting. We streven naar een duurzamer gebruik van kunstmest en beschermingsmiddelen. In ons beleid en onze gesprekken met klanten besteden we hier nadrukkelijk aandacht aan.’
Concreter dan dit wordt het niet.
Roos had me daarvoor al gewaarschuwd, maar het is toch teleurstellend, want haar ervaringen staan niet op zichzelf. Tal van onderzoeksjournalisten en organisaties - van De Groene Amsterdammer, Follow the Money, The Correspondent, Trouw, BNNVARA, tot Amazon Watch, Eerlijke Bankwijzer, Amnesty en Greenpeace – stelden al vast dat Rabobank bedrijven financiert die doen aan landroof, mensenrechtenschendingen, illegale boskap, ontbossing, productie van ongelode benzine, dierenmishandeling, productie van glyfosaat (giftig bestrijdingsmiddel) en dat Rabobank lobbyt tegen krimp van de veestapel.
Citaat: ‘De Rabobank financiert klimaatverandering, achteruitgang van de natuur, gezondheidsproblemen en dierenleed. Dat is, in een notendop, de conclusie van Greenpeace–onderzoek naar de waarheid achter de slogan van deze boerenbank: Growing a better world together.’