Hoe ik mijn afro heb leren koesteren

Phaedra Haringsma
Gastcorrespondent Koloniaal heden
De beelden bij dit verhaal tonen de verschillende stappen om (kroes)haar te verzorgen. Fotografie door Laila Cohen in samenwerking met haarstylist Aida Meijer, Phaedra Haringsma en haar neefje Fidall. Assistentie door Nadine Haselier (voor De Correspondent).

Als je maar vaak genoeg hoort dat een afro geen netjes, professioneel of vrouwelijk kapsel is, ga je het op een gegeven moment geloven. Hoe trek je zo’n scheef zelfbeeld weer recht?

‘Ga je zó naar je werk?’ had een tante afkeurend gevraagd nadat de Rotterdamse filmmaker Nelly dos Reis was gestopt haar haar te steilen. Voor het eerst in twintig jaar was het natural. Kroes, dus. In 2021 maakte Dos Reis een

‘Ongelooflijk, hè?’ Mijn vader draaide zich naar me toe. We zaten in het Wereldmuseum in Rotterdam, bij een interview waar Dos Reis deze anekdote uit de doeken deed.

Ik lachte ongemakkelijk. Mijn Surinaamse oma had misschien ook zo’n opmerking over míjn haar kunnen maken.

Voor veel mensen is hun haar iets wat simpelweg goed of slecht zit. Je hebt het, of je hebt het niet. Het kan een bron van stress zijn, of – als verlengstuk van je outfit – een manier om te laten zien wat voor persoon je bent.

Maar voor veel zwarte Nederlanders is haar een beladen onderwerp.

Aan het westerse schoonheidsideaal ontkomt niemand

Dat heeft alles te maken met koloniale – of zelfs racistische – opvattingen over schoonheid.

En die zijn niet alleen voorbehouden aan witte mensen. Zo’n wereldbeeld, waarin witte mensen met lichte ogen en steil haar bovenaan de sociale ladder staan en zwarte mensen met kroeshaar onderaan, trekt zich niets aan van de huidskleur van zijn gastheer – iets wat de Surinaamse schrijver Anton de Kom

Als jonge tiener had ik reikhalzend uitgekeken naar het moment dat ik van mijn moeder eindelijk mijn haar steiler mocht maken

Als je maar vaak genoeg hoort dat het not done (want: niet professioneel) is om met een afro op je werk te verschijnen, ga je het op een gegeven moment geloven. Deze manier van denken is als een giftig onkruid tot in de haarvaten van onze samenleving doorgedrongen, én tot de hoofden van mensen van kleur. Het resultaat: geïnternaliseerd racisme, een diepgewortelde zelfhaat die ons Afro-Nederlanders soms tot het uiterste drijft om onszelf te spiegelen aan een westers schoonheidsideaal.

Als jonge tiener had ik reikhalzend uitgekeken naar het moment dat ik van mijn moeder eindelijk mijn haar mocht relaxen – steiler maken met een stinkende chemische drab die brandwonden en kale plekken veroorzaakt als je het te lang op je hoofd laat zitten. Mijn eerste menstruatie was het teken dat ik oud genoeg was om het halfjaarlijkse ritueel bij de kapper in Amsterdam-Zuidoost te doorstaan.

Dit zelfbeeld ontstaat al op jonge leeftijd

In het Wereldmuseum vertelde Dos Reis dat vooral de reacties van witte ouders met kinderen van kleur haar raakten. ‘Sommige mensen kwamen na het zien van mijn film naar me toe en zeiden dat ze voor het krijgen van kinderen nog nooit over dit onderwerp hadden nagedacht.’

‘Heb jij er weleens bij stilgestaan dat ik als kind óók steil haar wilde hebben, net als mijn vriendinnetjes?’ vroeg ik aan mijn vader, die ook wit is.

Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Nee, eigenlijk geen moment.’

Hoe was het mogelijk, dacht ik. Mijn halve leven heeft zich afgespeeld op de 60 vierkante meter van zijn appartement, waar we één slaapkamer en één woonkamer deelden. In die woonkamer kookte hij, keken we films, verzamelde hij kunst, struikelde hij over mijn rondslingerende speelgoed.

Terwijl: al op jonge leeftijd, in de poppenhoek, begint dat gemankeerde zelfbeeld van mensen van kleur zich te nestelen. De vaak herhaalde doll test kinderen wijzen negatieve eigenschappen (stout, gemeen) vaak toe aan poppen met een donkere huidskleur en positieve eigenschappen (lief, slim) aan de pop met een lichte huidskleur.

Hoe waren mijn haarperikelen aan mijn vaders aandacht ontglipt?

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
De 'doll test'.

Is een afro vrouwelijk?

Het antwoord is simpel: we hadden het er gewoon nooit over gehad. Tot we van het Wereldmuseum naar huis fietsten.

‘Ik vond je perfect zoals je was’, zei mijn vader. ‘Ik dacht dat je je haar soms steilde omdat het praktischer was, en dat je het leuk vond om het in te vlechten voor de afwisseling.’

Dat klopt. Maar toch. Dos Reis’ openhartigheid over hoe lastig het voor haar is om zichzelf mooi te vinden met kroeshaar, zette niet alleen mijn vader aan het denken, maar ook mij. Was ik écht tevreden als ik mezelf in de spiegel aankeek?

Wie zichzelf niet terugziet, leeft impliciet als eeuwige gast in eigen land

Hoewel vlechten enerzijds onderdeel zijn van een eeuwenlange traditie – een uiting van een cultuur en geschiedenis die mij toebehoren, maar die oneindig veel groter zijn dan ikzelf – is het voor mij óók een manier om mijn haar te verlengen met extensions.

In een maatschappij waarin lang haar symbool staat voor vrouwelijkheid, is dat nogal wat. ‘Die lange vlechten halen dat zweempje kinderlijkheid er vanaf’, had een Italiaanse vriend goedkeurend opgemerkt. Hij kende mij niet anders dan met kort, opgeschoren haar. ‘Nu lijk je een echte vrouw.’

Hoe trek je een scheef zelfbeeld weer recht?

Het is te kort door de bocht om te zeggen dat een ingewikkelde relatie met iemands eigen afro puur voortkomt uit zelfhaat en het verlangen om wit te zijn. Afwisseling, rituelen en tradities – sommige rondom vrouwelijkheid – en praktische overwegingen spelen niet alleen bij mij een rol in het kiezen van een haarstijl.

Toch moet het aandeel van geïnternaliseerd racisme niet onderschat worden. Hoe trek je zo’n scheef zelfbeeld weer recht?

Het scheelt dat mensen van kleur nu zichtbaarder zijn in de media dan vroeger. Van tot Ik moet denken aan het moment dat ik zo’n zes jaar geleden voor het eerst een reclameposter van een groot modemerk in de stad zag hangen met een model dat op mij leek. Ik was verwonderd blijven staan om het in me op te nemen.

Het maakt uit of je jezelf terugziet als je om je heen kijkt, omdat het laat zien dat ‘jij’, in al je zwart-zijn, óók tot de norm behoort. Wie zichzelf niet terugziet, leeft impliciet als eeuwige gast in eigen land.

Daar ligt enerzijds de taak voor het doorgaans roomwitte medialandschap, om ervoor te zorgen dat de aandacht voor inclusie en diversiteit van de laatste jaren geen tijdelijke trend blijkt. Laat niet alleen modellen en acteurs de samenleving weerspiegelen, maar óók de directeuren, redacties en bestuursraden.

Maar hier ligt ook een grote opgave voor alle Afro-Nederlandse tantes en ooms, ouders en grootouders die hun kroost drillen om altijd netjes voor de dag te komen. Dos Reis’ verhaal liet mij zien: gesprekken over natural hair moeten ook binnen onze gemeenschappen gevoerd worden, al moet je misschien toegeven dat ook jij racisme onbewust hebt geïnternaliseerd.

Het vergt een collectieve inspanning om de volgende generaties te leren dat óók afro’s, en piekfijn kunnen zijn.