Tussen Europa en een groene toekomst staat de briesende bio-industrie
Naast de schimmige invloed van Big Tobacco en Big Oil is er nog een machtige speler die een barrière vormt tussen burgers en hun doelen: Big Factory Farmer.
Deze gigantische lobbyclub staat stevig in zijn schoenen, vooral nu de BoerBurgerBeweging volgende week met maar liefst zestien zetels in de Eerste Kamer wordt geïnstalleerd. Enkele politieke nieuwkomers komen rechtstreeks uit het agrarisch grootbedrijf. Laten we eens naar nummer drie op de lijst kijken: Gert-Jan Oplaat. Oplaat is een doorgewinterde lobbyist voor kippenslachterijen. Als voorzitter van het dagelijks bestuur van Nepluvi, de vereniging van de pluimveeverwerkende industrie, is hij een druk baasje. Hier in Nederland doden (of ‘produceren’, zoals ze het in de bio-industrie noemen) we wel 1,5 miljoen kippen per dag. Fantastisch, voor de industrie.
En Oplaat is ook nog president van Avec, de Europese brancheorganisatie voor pluimveeslachterijen en kipverwerkers. In de Europese Unie gaat het helemáál fantastisch – bij elkaar doden we jaarlijks maar liefst 6,4 miljard kippen.* Dat zijn 203 kippen per seconde, en twee keer zo veel kippen als veertig jaar geleden.* Het gaat zelfs zó geweldig dat er elk jaar 330 miljoen donzige haantjes van één dag oud worden vermoord.* Die leggen geen eieren, dus weg ermee!
Gelukkig kan Oplaat binnenkort een dag per week even bijkomen, tijdens zijn werk in de Eerste Kamer.
Hij mag dan een nieuwkomer zijn – het fenomeen is niets nieuws. ‘In het verleden hadden het CDA en de VVD altijd een vaste woordvoerder voor de landbouw, die vaak afkomstig was uit landbouworganisaties’, las ik in de Volkskrant.* Dus BBB is business as usual.
Megastallen vol subsidies
Al jaren heeft het agrarisch grootbedrijf nauwe banden met de politiek. En met resultaat: bijna een derde (!) van het hele EU-budget wordt opgeslokt door landbouwsubsidies. Dat is drie keer zo veel als de Amerikaanse landbouwsubsidies, en ruim tien keer zo veel als wat de EU uitgeeft aan migratie-, asiel- én integratiebeleid.
Het gaat dus niet om of we hier wel genoeg te eten hebben; het gaat om geld
En waar gaan die subsidies naartoe? Niet naar die kleine boerderijen, met een paar rollende biggen en dartelende lammetjes, maar naar de grote jongens. Maar liefst 80 procent van de inkomenssteun voor boeren komt terecht bij de top-20-procent industriegiganten.* Waaronder megastallen vol met kippen en massale melkveehouderijen.
Dat is niet zomaar een gunst. Het draait uiteindelijk om ons – de consumenten. Al die miljarden zouden nodig zijn om voedselzekerheid te garanderen. Maar dat is flauwekul. Allereerst omdat we in de Europese Unie de afgelopen tien jaar veel meer produceren dan we consumeren. Het gaat dus niet om of we hier wel genoeg te eten hebben; het gaat om geld.
Ook gaat veel subsidiegeld naar initiatieven die helemaal niets te maken hebben met voedselzekerheid. Elk jaar worden er tientallen miljoenen euro’s besteed aan de marketing van vlees, zoals rundvleesreclame en varkensvleespromotie. Je leest het goed: de EU geeft kostbaar belastinggeld uit om de meest vervuilende eetgewoonten nog eens aan te prijzen.
Toch vreemd: jij en ik moeten groener reizen, douchen en koken, en tegelijkertijd investeert Brussel miljarden euro’s in een vervuilend programma. Terwijl Nederland zijn spaarvarken openbreekt voor een gigantisch klimaatpakket van bijna 30 miljard euro, steken we miljoenen in projecten die alleen maar zorgen voor extra uitstoot.
De EU rijdt met één voet op het gaspedaal (de Europese Green Deal), maar met de andere op de rem (het gemeenschappelijk landbouwbeleid).
De strijd tegen de vegaburger
Zulke beslissingen zijn niet los te zien van de machtige belangenbehartigers van de bio-industrie. ‘Hoe de boerenlobby Europa’s Green Deal saboteert’, kopte OpenDemocracy al in 2020 boven een lijvig (en onthullend) stuk.
Sinds dat stuk werd gepubliceerd heeft die lobby van het agrarisch grootbedrijf door heel Europa successen geboekt. Aangemoedigd door lobbyisten trekt de Italiaanse premier Giorgia Meloni nu ten strijde tegen vlees, vis en zuivel uit het laboratorium. Is er geen dier voor gestorven, dan moet het verboden worden.
In Frankrijk steunde de regering vorig jaar onder druk van de bio-industrie een verbod op het gebruik van vlees- en visnamen voor plantaardige alternatieven. Versnaperingen als ‘vegetarische burgers’ zouden de consument in de war brengen – nietsvermoedende klanten zouden alsnog denken dat er vlees in zit. Blijkbaar hebben de veehouders geen hogere dunk van hun klanten dan van hun dieren.
En hier in Nederland hebben we dus de BBB, een partij die opgericht werd door een lobbyist voor varkenshouders en een marketingbureau voor de agrarische industrie.* ‘Een politieke partij betekent toegang tot de media’, vertelde Caroline van der Plas in 2019 aan NRC.* Het marketingbureau bood even snel 45.000 euro aan gratis diensten aan.*
Lobbyisten veranderen overigens niet alleen in politici, maar het omgekeerde is ook waar. ‘Melkveehouders leggen bom onder landbouwakkoord’, kopte het AD in februari. Het was een dreigement van oud-CDA’er Henk Bleker, voorzitter van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), die elf jaar geleden nog staatssecretaris was voor landbouw. Inmiddels zijn we vier maanden verder. En nog is er geen akkoord.
Ondertussen moet de burger vooral geloven dat we hier normaal met dieren omgaan. Vorig jaar lanceerde de bio-industrie de campagne ‘Nederland Vleesland’. Een paar holle kreten van haar website: ‘Vlees hoort bij Nederland’, ‘Nederland Vleesland, waar smaken verschillen’. En aantoonbare leugens: ‘Respect voor het dier is de eerste prioriteit, van veehouder tot in de slachterij’.
Laten we de bio-industrie de toekomst bepalen?
In Brussel is de invloed van de bio-industrie onmiskenbaar. In oktober 2020 stemde het Europees Parlement voor een lachwekkend verbod op verwijzingen naar melk of kaas op plantaardige alternatieven. Dus geen ‘melkachtige’ smaak meer op een pak havermelk, want dat zou de consument in verwarring kunnen brengen. ‘Vlees is vlees en zuivel is zuivel’, schreef CDA-Europarlementariër en varkensboer Annie Schreijer-Pierik op Twitter. Dat zal ze leren.
Tegelijkertijd blijft de uitstoot in de landbouwsector al twintig jaar vrijwel onveranderd, terwijl sommige andere sectoren in razend tempo vergroenen. Het Europees Milieuagentschap verwacht de komende decennia hooguit een kleine daling. Klimaatneutraal in 2050 wordt lastig zonder duurzame landbouw.
Wel heeft Eurocommissaris Frans Timmermans twee ambitieuze klimaatprogramma’s in de pijplijn zitten: de ‘Food to Fork’-strategie en de Biodiversity Strategy. Deze projecten moeten de uitstoot verminderen, het gebruik van pesticiden halveren en bodemerosie beteugelen. Maar ook deze inspanningen worden tegengewerkt: de grootste partijfamilie in het Europees Parlement, bestaande uit christendemocraten en conservatieven, stemde vorige maand tegen het voorstel met betrekking tot pesticiden. Ook COPA-COGECA, de grootste Europese lobbyclub van de bio-industrie, verzet zich tegen de plannen.
Er zijn ongetwijfeld veel welwillende boeren, maar een deel van de bio-industrie graaft zich in en weigert de subsidiepot los te laten. Ondertussen saboteert het de opkomst van nieuwe, duurzame concurrenten.
Willen we daar iets aan veranderen, dan moeten burgers luid en duidelijk hun stem laten horen, en de politiek duidelijk maken dat de dagen van concessies aan de intensieve veehouderij voorbij zijn.
Bepaalt de burger de toekomst van ons voedsel, of doet de bio-industrie dat voor ons?