Identiteit is misschien een illusie, maar dan wel een broodnodige

Valentijn De Hingh
Correspondent Populaire cultuur

In de enorm succesvolle voorstelling In & Of Itself vraagt illusionist Derek DelGaudio zich simpelweg af: ‘Wie ben ik?’ Uit wat volgt blijkt vooral dat identiteit één grote illusie is. Maar wel eentje die we allemaal nodig hebben.

‘Ik zie... een bartender. Een curiositeit. Een individu. Iemand die de waarheid zegt...’

Zo gaat de Amerikaanse illusionist Derek DelGaudio de rij toeschouwers tegenover hem af. Terwijl hij ieder van hen indringend aankijkt, benoemt hij wie hij voor zich ziet. Als hij de identiteit van de toeschouwer goed heeft geraden, gaat diegene zitten. En zie: een voor een zakt het verblufte publiek in haar klapstoelen.

De scène is de apotheose van In & Of Itself, de solovoorstelling van DelGaudio die maar liefst Van de voorstelling

Aan het begin van de video zie je de bezoekers van In & Of Itself voor een enorme wand staan, in de foyer van het Daryl Roth Theatre in New York. Daarop hangen aan spijkertjes vele honderden kaartjes met allerlei identiteiten. ‘Ik ben… een moeder/een kaartenmaker/een journalist/een helper/een man/een mysticus/een uitsteller/een gokker/een lieverd/een mariene bioloog’, en ga zo maar door.

Elke bezoeker is gevraagd om voorafgaand aan de voorstelling één van deze identiteiten te kiezen en van de muur te nemen. En nu, voor zijn laatste truc, loopt DelGaudio door het publiek. Hij kijkt iedereen aan, en noemt – schijnbaar uit zijn hoofd – van elke toeschouwer wat er op hun zelfgekozen kaartje staat.

Het is een knap staaltje goochelarij. Maar in de zaal gebeurt er meer dan de verbaasde ‘oehs’ en ‘aahs’ die zulke trucs normaal ontlokken. De waarheidvertelster, de goede samaritaan, de entomoloog, allemaal zijn ze tot tranen geroerd. Met veel gesnotter en bibberende onderlipjes zijgen ze terug in het theaterpluche.

De verkoelde Nederlander die dit aanschouwt denkt waarschijnlijk 1) wat vréselijk Amerikaans dit, en 2) waarom zo overdreven geëmotioneerd over een kaartje dat je waarschijnlijk koos omdat je beroep er al niet meer hing, en je (keuzestress!) maar iets van dat bord gegrist hebt? En 3) zelfs als je na die hele exercitie met iets ‘dat klopt’ in je handen stond, omvat zo’n enkel kaartje toch nooit wie jij als persoon bent?

Het lijkt het uitgangspunt van de voorstelling te bevestigen: identiteit is slechts een illusie. Maar wél een waar we schijnbaar enorm veel belang aan hechten.

Je 'ware ik' is in rook en nevel gehuld

Dat ‘identiteit is een illusie’ (daadwerkelijk de ondertitel van In & Of Itself) klinkt ergens beangstigend licht ontvlambaar. Heel wat mensen nemen hun identiteit tegenwoordig soms zo serieus, dat het haast de enige onwrikbare zekerheid in een verder onzekere wereld lijkt. In een tijd waarin mensen zich hyperbewust zijn van hun kunne, klasse en kleur, en hoe al deze identiteitsassen hun positie op de maatschappelijke ladder bepalen, is het nogal wat om vervolgens te beweren dat deze identiteiten niets meer zijn dan lege zinsbegoochelingen.

Toch lijkt In & Of Itself wel degelijk op die conclusie uit te komen. Derek DelGaudio begint de voorstelling vanuit een bedrieglijk simpele vraag – de vraag die hij zijn publiek zich ook liet stellen: ‘Wie ben ik?’ Maar zo gemakkelijk als het kiezen van een ‘ik ben’-kaartje blijkt het vinden van het antwoord niet te zijn. In een fragmentarische aaneenrijging van anekdotes spint DelGaudio, naast illusionist ook begenadigd verhalenverteller, het verhaal van zijn eigen leven.

Je kunt bijna niet vaststellen of DelGaudio's verhalen waar zijn of niet

Hij begint met het verhaal van La Rouletista, een verbitterde Spaanse oud-marinier die Russisch roulette speelde tegen betaling. Terwijl DelGaudio vertelt hoe een stamgast van een Spaanse kroeg hem ten onrechte voor de kamikazeartiest aanziet, beweegt een pop in één van de uitsparingen in de achterwand herhaaldelijk een minirevolvertje naar zijn slaap. Klik, klik, klik, klinkt het.

De Rouletista verbeeldt hoe DelGaudio als goochelaar ontgoochelt raakte door de wereld om hen heen. Zijn leven, zo blijkt, werd getekend door teleurstelling.

Hij vertelt over de keer dat hij zijn moeder zoenend met een andere vrouw op de bank betrapte, waardoor hij besefte dat hij daardoor altijd vaderloos zou blijven. Of hoe hij als begaafde kaartengoochelaar dealer werd voor een duistere pokeraar die routineus zijn medespelers oplichtte – een verhaal dat hij vertelt terwijl hij een serie verbijsterende kaarttrucs uitvoert. Ogenschijnlijk door elkaar geschudde stapels liggen als bij toverslag ineens op volgorde.

Het lijkt het illusoire karakter van DelGaudio’s verhalen nog eens extra te onderstrepen. Je kunt bijna niet vaststellen of ze waar zijn of niet. Misschien zijn z’n anekdotes niet meer dan goocheltrucs, die de toeschouwer met rook en nevel op het verkeerde been proberen te zetten.

Zolang iedereen er maar aan meedoet

Toch: zelfs als de verhalen waarmee DelGaudio zijn antwoord op de ‘wie ben ik’-vraag vormt illusies zijn, uiteindelijk creëert hij die illusies niet alleen. Gaandeweg de voorstelling wordt namelijk steeds duidelijker hoe essentieel het publiek is in zijn voorstelling. Ook zíj zijn nodig om zijn identiteit (illusie of niet) te vormen.

De vraag ‘wie ben ik?’, vanwaaruit de voorstelling vertrekt, wordt gaandeweg steeds meer de vraag: ‘wie zijn wij?’

Zo nodigt DelGaudio een toeschouwer uit om op het podium een willekeurige brief voor te lezen, die wonderwel de brief van een geliefde blijkt te zijn. Een andere toeschouwer wordt gevraagd vlak voor het einde te vertrekken, in een dik boek een alternatief einde voor de voorstelling te schrijven, en die de volgende dag voor te komen lezen. En wanneer DelGaudio een baksteen op wonderbaarlijke wijze laat verdwijnen, zegt hij dat die is getransporteerd naar een straat die iemand uit het publiek even daarvoor opnoemde. En ja hoor: toeschouwers die na de voorstelling de proef op de som namen filmden dat de baksteen inderdaad op straat lag.

Het is een truc die zonder publieksparticipatie nooit gewerkt had. Als geen enkele bezoeker zou denken ‘Ja, ja, die baksteen ligt nu op 5th Avenue, naast m’n grootje zeker’, maar niet toch even was gaan kijken, dan was de magie van de illusie verloren gegaan.

En geldt dat niet altijd voor onze identiteit? Die mag misschien een illusie zijn, maar die werkt alleen als we er allemaal in geloven.

Misschien is dat ook waar de laatste truc, waarin DelGaudio de toeschouwers aanspreekt volgens hun zelfgekozen identiteiten, zijn kracht aan ontleent. Onze identiteit ís misschien een illusie, opgebouwd uit rekbare verhalen, maar als een ander ons erkent, doet het wel wat met ons. Dat we die publieksparticipatie van de ander óók nodig hebben.

Identiteit is een illusie, maar wel broodnodig. En we maken haar samen, niet alleen.