China koopt overal kennis en invloed – óók in Nederland. Deze wet steekt daar een stokje voor
Een nieuwe wet moet belangrijke sectoren in Nederland – de havens, energie, luchtvaart, het bankwezen – beschermen tegen te grote Chinese invloed. En als het aan Den Haag ligt, volgen er meer maatregelen.
Ruim 900 bedrijven in Nederland – onder meer in de financiële hoek, de Rotterdamse haven en in de telecom- en energiesector – zijn voor minstens 50 procent in handen van een Chinees moederbedrijf of van de Chinese staat.*
Over dit soort Chinese invloed zijn al jaren zorgen in de Nederlandse politiek. Experts waarschuwen dat op deze manier gevoelige informatie weg kan lekken.
Maar sinds 1 juni is er een wet die dat moet verhinderen.
Wat houdt de wet in?
De langverwachte Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo) geldt voor sectoren waar verstoring of uitval tot ontwrichting van de samenleving leidt, waaronder warmte, transport, kernenergie, luchtvaart, havenactiviteiten, het bankwezen, infrastructuur, financiële markten en gaswinning.
Nederlandse bedrijven in bovengenoemde sectoren die in zee willen gaan met een buitenlandse partij, moeten dat voortaan melden bij het Bureau Toetsing Investeringen (BTI). Ook is er een meldingsplicht als ze al een buitenlandse aandeelhouder hebben die meer zeggenschap wil krijgen.
De wet is weliswaar niet toegespitst op een specifiek land, maar het is geen geheim dat die vooral is ingevoerd om China een halt toe te kunnen roepen.
Met de wet kunnen we verhinderen dat China te grote belangen krijgt in een bepaalde sector en dit als drukmiddel tegen Nederland kan gebruiken
‘Nu kunnen we eindelijk voorkomen dat China op allerlei manieren toegang krijgt tot kennis en technologie die we niet kwijt willen en waarvan Beijing misbruik kan maken’, zegt Tweede Kamerlid Ruben Brekelmans (VVD), die al jaren pleit voor een daadkrachtiger optreden tegen ongewenste invloed van China. ‘Met de Wet Vifo kunnen we ook verhinderen dat het land te grote belangen krijgt in een bepaalde sector en dit als drukmiddel tegen Nederland kan gebruiken.’
Het Bureau Toetsing Investeringen onderzoekt per geval wat de specifieke risico’s zijn voor de nationale veiligheid en welke eventuele maatregelen nodig zijn om deze te ondervangen, aldus een woordvoerder van het ministerie van Economische Zaken (EZ). In het uiterste geval kunnen de ministers van Economische Zaken of Justitie een transactie verbieden.
Bovendien richt het BTI zich niet alleen op nieuwe initiatieven, maar neemt het ook investeringen, fusies en overnames onder de loep die na september 2020 plaats hebben gevonden.*
Oneerlijke concurrentie
Aan de invoering van de Wet Vifo gingen jaren van overleg en discussie vooraf. De angst om China tegen Nederland in het harnas te jagen – en economische belangen op het spel te zetten – speelde daarin een belangrijke rol.
Maar dat er iets moest veranderen, werd in 2019 al erkend in Den Haag, met de publicatie van de nieuwe China-strategie. Het land werd niet langer alleen als handelspartner en concurrent beschouwd, maar ook als een ‘systeemrivaal’: China omarmt niet het westerse liberale handelsmodel, maar houdt vast aan zijn eigen ‘hybride’ politieke en economische systeem, aldus de opstellers van het rapport.
Dat wil zeggen: marktwerking alleen als het uitkomt, bescherming van de binnenlandse industrie waar nodig, evenals subsidiëring van bedrijven. En de Chinese staat – lees: de Communistische Partij – houdt de controle over alle sectoren van de economie. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie, ook ten aanzien van Nederlandse bedrijven.
China heeft bovendien de ambitie om in 2049 de economische en militaire grootmacht van de wereld te zijn,* en al veel eerder wereldmarktleider te worden op technologisch gebied, waaronder kunstmatige intelligentie.
China 'shopt' al jaren in het buitenland om aan de nodige (technologische) kennis te komen
Om dat te bereiken, wil Beijing niet alleen innovatieve ideeën uit het Westen uitvoeren – zoals bijvoorbeeld de productie van zonnepanelen, waarin het land inmiddels marktleider is – maar ook zélf nieuwe producten lanceren en zijn afhankelijkheid van het buitenland afbouwen.
Daarom wordt er al jaren flink ‘geshopt’ in het buitenland om aan de nodige (technologische) kennis te komen. Dat gebeurt op legale wijze – via investeringen en overnames dus – maar ook via (digitale) spionage, heimelijke investeringen en illegale export van bijvoorbeeld software, technologische kennis en hoogwaardige chips.*
Dat stelt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), die al jaren waarschuwt voor de risico’s die Chinese investeringen in Nederlandse bedrijven met zich meebrengen.* Beijing schroomt niet daarvoor Chinese staatsbedrijven in te zetten, en in Nederland verblijvende Chinese studenten en werknemers.
Waarom schuilt hierin een gevaar? Volgens de AIVD ondermijnen deze activiteiten niet alleen de economische concurrentiepositie van Nederland, maar kunnen ze ook leiden tot een grotere Nederlandse afhankelijkheid van China. Bovendien kunnen Nederlandse technologieën misbruikt worden voor onderdrukking (massasurveillance van de bevolking) of zelfs oorlogsvoering.
Meer maatregelen tegen Chinese invloed
Mede door de AIVD-rapporten werd de druk van de Tweede Kamer op de regering om concrete maatregelen te nemen tegen China steeds groter. Het blijft dan ook niet bij de Wet Vifo.
Kamerlid Brekelmans: ‘Er komt dit jaar ook een nieuwe spionagewet, die onder meer cybercrime gepleegd in opdracht van een buitenlands regime strenger kan aanpakken. We hebben dus zeker vooruitgang geboekt in het beschermen van onze kwetsbaarheden en kostbaarheden.’
Bovendien heeft Nederland in januari ‘zijn nek uitgestoken door de export van ASML-machines verder aan banden te leggen’, aldus Brekelmans.
Dat zit zo: de allersnelste computerchips ter wereld worden gemaakt met machines van het Veldhovense bedrijf ASML, vooral door producenten in Zuid-Korea (Samsung) en Taiwan (TSMC). Ook China wil die machines hebben. Maar als het Westen de technologische voorsprong van het land wil tegenhouden, moet dat niet meer mogelijk zijn.
Daarom blokkeert de Nederlandse overheid al jaren de export van de meest geavanceerde ASML-machines. Begin dit jaar verbood de regering ook de export van de oudere generatie ASML-machines. Voorlopig is China voor het verkrijgen van de snelste chips dus nog steeds afhankelijk van andere landen.
Wat te doen met Nederlandse bedrijven die zich in China vestigen?
Maar ondanks alle inspanningen om ongewenste invloed van China in te perken, blijft een belangrijk vraagstuk liggen: hoe vat te krijgen op Nederlandse – en Europese – bedrijven die zich in China vestigen en dáár hun technologische kennis verder ontwikkelen en verspreiden?
Een vorig jaar verschenen rapport van Instituut Clingendael en onafhankelijk onderzoeksbureau Datenna waarschuwt hiertegen.* Datenna legde een uitgebreide database aan van 13.000 joint ventures (gevestigd in China) tussen westerse en Chinese bedrijven. Twintig van die samenwerkingsverbanden – in sectoren die voor China van strategisch belang zijn – werden nauwkeurig onderzocht. Bij zeker een kwart was de betrokkenheid van de Chinese staat groot.
Rem Korteweg, een van de onderzoekers van Clingendael: ‘China verplicht buitenlandse bedrijven vaak om joint ventures met lokale bedrijven op te zetten voordat ze actief mogen worden op de grote, lucratieve Chinese markt. Een buitenlandse partner in een joint venture in China is vaak verplicht om zijn kennis en technologie over te dragen aan die Chinese partner. Het kan wel degelijk gaan om informatie die relevant is voor de economische veiligheid en geopolitieke belangen van de EU-landen.’
Dit is een typisch geval van civiele technologie die ook militaire toepassingen kan hebben
Een zorgwekkend voorbeeld daarvan is het bedrijf Arm Technology (ATC). Dat is een joint venture tussen het Britse Artificial Intelligence Enhanced Computing en een conglomeraat van Chinese bedrijven. De betrokkenheid van de Chinese staat in ATC is groot. ‘Het bedrijf ontwikkelt met westerse technologie halfgeleiders [chips, JV], die bijvoorbeeld in onze mobiele telefoons zitten, maar eveneens onderdeel kunnen zijn van militaire technologie’, aldus Korteweg.
En wat te denken van de joint venture Sinorobin, die is opgericht door het in Nederland gevestigde Robin Radar Systems en Sinotech Going SCI?* Korteweg: ‘Dat bedrijf heeft veel kennis van drones, radars en antidronetechnologie. Drones kunnen worden ingezet voor bijvoorbeeld het checken van de lengte van files. Maar zoals we bijvoorbeeld in Oekraïne zien, worden drones ook gebruikt voor het detecteren van doelwitten of zelfs het afvuren van mortieren. Dit is een typisch geval van civiele technologie die ook militaire toepassingen kan hebben.’
De betrokkenheid van de Chinese staat in Sinorobin is (nog) niet groot. Toch bestaat er ook hier een risico, want het ligt wettelijk vast dat alle Chinese bedrijven indien gewenst hun data en gegevens delen met de Chinese overheid.*
Kortom: via dit soort joint ventures kan cruciale kennis en technologie weglekken. Bedrijven uit de EU en het Verenigd Koninkrijk helpen China zo een strategische autonomie te bereiken die ten koste kan gaan van Europese belangen. Verder onderzoek is daarom nodig, aldus Clingendael en Datenna, die stellen dat er nog geen instrumenten zijn om dit probleem aan te pakken.
Korteweg: ‘Overheden – ook in Nederland – moeten een risicoafweging kunnen maken of zo’n joint venture in China ook in ons economische en strategische belang is; wellicht kan dit op Europees niveau worden gecoördineerd.’
Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen erkent de risico’s en stelde onlangs een screenings- en toetsingsmechanisme in het leven te roepen voor Europese investeringen in China.*
Kamerlid Brekelmans is daar positief over. ‘Ik hoop dat de Europese Commissie snel met een voorstel komt voor zo’n mechanisme, en ik vind dat Nederland een rol kan vervullen door er creatief over mee te denken en het onderwerp op de agenda te houden. Ook de VS is ermee bezig; wellicht kunnen we elkaar inspireren.’