De wereld vergaat. Dus wat gaan we doen?
Wat doe je als je wereld in elkaar stort? Je kunt wanhopen, denken dat de toekomst al vaststaat en dat het geen zin heeft om iets te doen. Óf je komt in actie – omdat je weet dat het werkt.
Ik maak deel uit van een generatie die continu – zelfs op totaal alledaagse momenten – het gevoel heeft dat het einde van de wereld nabij is. Bijna elk artikel dat ik tegenwoordig lees begint op dezelfde manier: met een lijstje van allemaal crises die over elkaar heen buitelen, met als kers op de taart de klimaatcrisis, die mogelijk het einde van de menselijke soort betekent.
Keer op keer is ons verteld dat we maar heel even de tijd hebben om de zaak nog te keren, en dat het op veel gebieden eigenlijk al te laat is. Het voelt soms alsof ik word verzwolgen door wanhoop, en ik weet dat ik niet de enige ben.
Maar hoewel bepaalde dingen aan deze tijd uniek lijken, herinner ik mezelf er ook aan dat het idee dat de wereld vergaat niet nieuw is. Of het nu vanwege een profetie was of een daadwerkelijke dreiging, veel van onze voorouders hadden waarschijnlijk ook regelmatig het idee dat hun hele wereld eraan ging.
En in veel gevallen ging de wereld er ook aan. De vernietiging van Paaseiland, de val van Carthago, de komst van Columbus, de eeuwenlange slavernij, de vernietiging van Hiroshima, de Koude Oorlog, zelfs de Cubaanse raketcrisis – allemaal moeten ze hebben aangevoeld als het einde der tijden. Geconfronteerd worden met verlies, wanhoop, onzekerheid en dood is onmiskenbaar onderdeel van de menselijke ervaring.
Niet dat het veel hoop geeft, dit idee van historische solidariteit. Maar misschien kunnen we het op een andere manier gebruiken, misschien kan het ons de richting wijzen naar een bepaalde wijsheid die we nog moeten ontsluiten. Misschien kan het ons helpen een belangrijke vraag te beantwoorden: wat doen mensen wanneer het einde van hun wereld nabij is?
Waarom mensen onvoorstelbaar moedig zijn – ook als ze weten dat ze verliezen
Tijdens de Holocaust, die mijn familie maar ternauwernood overleefde, werden joden in getto’s overal in Europa bijeengedreven, om daar te worden uitgehongerd, mishandeld of vermoord. Uiteindelijk werden ze veelal afgevoerd naar een concentratiekamp, waar ze werden vergast, of zich dood moesten werken.
In het getto van Warschau was er een roemruchte joodse verzetsgroep, geleid door jongeren, die het 27 dagen lang tegen de Duitsers opnam – tegen alle verwachtingen in.* Op de laatste dag, toen hun schuilplaats was omsingeld door Duitse soldaten, sprongen sommigen uit het raam, hun dood tegemoet.
Uit brieven die de verzetsstrijders elkaar schreven weten we dat ze zich geen illusies maakten over hun positie. Ze wisten dat ze niet zouden winnen. In zijn laatste brief schrijft Mordecai Anielewicz, de 24-jarige leider van het verzet: ‘Ik kan met geen pen beschrijven hoe de joden in het getto nu moeten leven. Slechts een handvol zal dit kunnen volhouden. De rest gaat vroeg of laat dood. Hun lot is bezegeld.’*
De verzetsstrijders waren veelal ondervoede tieners met weinig wapens en nauwelijks training, en ze namen het op tegen een schier onuitputtelijk reservoir Duitse soldaten met tanks en machinegeweren. Ze wisten dat het getto tot de grond toe afgebrand zou worden.
Toch verrichtten deze joden, met het einde van hun wereld in zicht, onvoorstelbaar dappere, aardige en onzelfzuchtige daden. En niet alleen degenen die de wapens oppakten, maar ook talloze anderen, die gewoon deden waartoe zo veel mensen zich geroepen voelen als ze worden geconfronteerd met ellende.
Er waren mensen die brieven van de ene naar de andere plek brachten, vluchtelingen verstopten, iemand die bijna doodging van de honger te eten gaven, mensen die zich ontfermden over een verdwaald kind, een extra voedselrantsoen mee naar huis smokkelden voor een zieke oudere, die hun deken gaven aan iemand die het kouder had dan zij.
Je kunt het winnen van de wanhoop: als je maar een doel hebt, en iets dóét
Maar waarom? Waarom namen ze deze risico’s terwijl ze wisten dat ze het onderspit zouden delven? Waarom zou je je best doen als het einde van je wereld toch nabij is? Anielewicz schrijft: ‘Dat we herinnerd zullen worden buiten de muren van het getto bemoedigt ons in onze strijd.’ Veel gettostrijders hoopten dat hun daden anderen zouden inspireren om ook in opstand te komen, en dat gebeurde ook. Sterker nog: ze inspireren mij, decennia later, een halve wereld verderop.
Deze tieners, die een paar jaar eerder nog op school zaten, scoutingtripjes maakten en balletje trapten op de binnenplaats, waren echte strategen geworden. Ze dachten na over hoe mensen te organiseren, hen het gevoel te geven ‘erbij te horen’, een gevoel dat zo nodig is om een groep sterk te maken. Ze dachten na over hoe ze zich konden verbinden met een doel dat groter was dan wat er voor hun neus gebeurde, hoe te vechten. Ze snapten, zo lijkt het, dat je het kunt winnen van de wanhoop als je maar een doel en een strategie hebt, en in actie komt.
Toch speelt hier meer dan strategie – het gaat ook om eigenwaarde, zingeving, betekenis. De psychotherapeut Viktor Frankl schreef in 1946 het boek Man’s Search for Meaning, waarbij hij putte uit zijn eigen kampervaringen. Hij schrijft:* ‘Ik durf te zeggen dat niets in de wereld zo goed helpt de vreselijkste omstandigheden te overleven, als weten dat je leven betekenis heeft.’ Frankl vertelt ons dat degenen met de grootste kans de kampen te overleven, de mensen waren die reden hadden om te blijven vechten voor hun leven – voor een geliefde, God, het socialisme, voor een toekomstvisioen van een wereld die het waard was om voor te vechten.
Die mensen zagen reden om door te blijven gaan, dus kwamen ze in actie, hoe klein ook – ze gingen op zoek naar die ene extra calorie, waarmee ze weer een dag langer in leven bleven. Frankl schrijft:* ‘Je kunt een mens alles ontnemen behalve één ding, het laatste van de menselijke vrijheden: dat je kunt kiezen hoe je je opstelt, dat je – in welke omstandigheden dan ook – je eigen pad kiest.’
Hoe je door wanhoop heen kunt breken
In de wereld waarin we nu leven is het niet onredelijk om wanhopig te worden. Ik ervaar het elke dag: als ik zie hoe mijn vijfjarige dochter verliefd wordt op dingen in deze wereld die nog tijdens haar leven zullen verdwijnen, hoe ze haar zakgeld geeft aan een oude man op straat die hongerig en koud is – in een wereld die vrijwel zeker killer en hongeriger zal worden; als ik de oneindige stroom nieuwsberichten lees over de groei van extreemrechts, of gletsjers die smelten.
Het kost enorm veel moeite om door dat gevoel heen te breken, en zelfs dan kruipt het altijd weer terug. Wanhoop is iets dat in golven komt, dat onder je huid gaat zitten, zich in je buik nestelt als je even niet oplet.
Maar van tijd tot tijd weet ik erdoorheen te breken. Vaak is dat nadat ik het hartzeer van dit alles echt ben aangegaan. Soms is dat wanneer ik een sprankje hoop voel, omdat we hier en daar kleine overwinningen behalen. Maar het vaakst gebeurt het wanneer ik word voortgestuwd of -getrokken door anderen die besloten hebben te blijven vechten – jonge mensen die stoppen met hun studie om voor de Green New Deal te strijden, oudere oorspronkelijke inwoners die in de ijzige kou pijpleidingen blokkeren, zwarte mensen die hun gemeenschappen organiseren tegen politiegeweld, en zo meer.
Wanhoop is laten gebeuren dat je angsten en je verdriet – die heel reëel zijn – je besef van wat mogelijk is inperken
Ook zij zien de tekenen aan de wand, net als ik. Ze kennen de wetenschappelijke feiten – ze kennen de abstracte cijfers, maar zien ook de verliezen die hun gemeenschappen lijden. Ze weten dat hun wereld eraan kan gaan, en toch komen ze in actie. Zoals George Lakey – die zijn hele leven strijd heeft gevoerd en die ik al eerder uithoorde over hoop* – me tijdens een van mijn wanhopiger momenten aan de telefoon zei: ‘Ik kan de krant me laten vertellen hoe mijn leven zal verlopen, of ik kan het zelf bepalen.’
In dit soort momenten van wijsheid – waartoe deze helden aansporen – realiseer ik me weer dat wanhoop niets anders is dan mijn ijdelheid. Het is volledig toegeven aan de illusie dat het hier en nu onvermijdelijk is, dat de toekomst vaststaat, dat we nu al kunnen zien hoe het uitpakt.
Wanhoop gaat niet over de werkelijkheid, of over de wereld, zelfs niet over de mensen om wie we geven. Het gaat over ons. Wanhoop is laten gebeuren dat je angsten en je verdriet – die heel reëel zijn – je besef van wat mogelijk is inperken, je vermogen om veiligheid en troost te vinden in die duisternis, om ellende te vermijden. Wanhoop is de makkelijke weg.
Een politiek van machteloosheid
En wanhoop is ook, simpel gezegd, geen goede politiek. We geven het gevecht naar buiten toe op, en de wanhoop doet ons naar binnen keren. Het jaagt – wat ik noem – een politiek van machteloosheid aan, die wordt gekenmerkt door navelstaren, door eindeloze processen, aanstellerij en de interne machtsspelletjes en de call-outs die onze organisaties en onze bewegingen verzwakken.
Als we het idee hebben dat winnen geen optie is, dan zoeken we al snel troost bij de mensen om ons heen, bij de mensen die denken en praten en eruitzien zoals wij, bij de kick die het geeft om bij een groep te horen, bij de kleine genoegens van deugen, van puur zijn.
Wanhoop heeft geen goede strategie nodig, er hoeft geen gezonde groepscultuur te zijn. Dat soort dingen heb je alleen nodig als je een serieuze poging wil doen om te winnen. Wanhoop is een self-fulfilling prophecy: het maakt dat we niet in actie komen, waardoor de kans alleen maar groter wordt dat wat we vrezen ook echt gebeurt.
Er is niets onvermijdelijks aan het verloop van de toekomst
Wie het huidige politieke landschap bekijkt, heeft alle reden om te zeggen dat het er somber uitziet. Maar er is niets onvermijdelijks aan, en we moeten niet denken dat wij met onze kleine mensenhersentjes in staat zijn om te weten hoe alles zal uitpakken.
Er staan ons ongetwijfeld grote sociale verschuivingen te wachten. De diepe crises waar we nu middenin zitten zullen niet alleen maar pijn en ellende brengen, maar ook geweldige kansen. De komende decennia zullen talloze mensen ontroerd raken, woedend worden, op zoek gaan, en in groten getale de straat op gaan.
We kunnen doen alsof we weten hoe het allemaal gaat aflopen, maar we kunnen beter die dingen doen waarvan we weten dat ze werken: grote sociale bewegingen steunen of ons erbij aansluiten; instituties bouwen die mensenmassa’s een vehikel bieden om erbij te horen, om betekenis te vinden, om te strijden voor de lange termijn.
Dat vraagt om een goede strategie, om goed functionerende groepen die die kunnen toepassen, en om bewegingen waarvan de cultuur zo open, creatief en aantrekkelijk is dat ze de grote aantallen mensen aantrekken die nodig zijn voor ware transformatie. En het vraagt om nederigheid – over wat mogelijk is, over onszelf, over elkaar. Zoals Princeton-hoogleraar Eddie Glaude zegt: ‘Waar mensen zijn, daar maken we op z’n minst een kans, want de mens is niet alleen een ramp: hij is ook een wonder.’
Hoe authentiek te leven als de wereld ineenstort
Maar naast de strategie is er ook nog de gewone, doodsimpele maar diepgaande opdracht om authentiek te leven op deze planeet in een tijd van ineenstorting. Ook hier is iets doen aan de orde, want er zit meer leven in in actie komen dan in staan kijken hoe het leven aan ons voorbij fladdert.
In actie komen is wat ons doet glimlachen en lachen en huilen. We kunnen er liefde en woede mee uitdrukken. Het pompt ons bloed rond en activeert onze synapsen. Het schept nieuwe mogelijkheden, zet anderen aan tot actie en legt verbindingen – en dat is waar bewegingen uit bestaan. Het geeft ons de kans om geweldige eigenschappen als heldenmoed, gulheid en zorg in de praktijk te brengen. Het schenkt ons het plezier, de liefde en de dankbaarheid die met die eigenschappen gepaard gaan.
Arundhati Roy schrijft: ‘Er is nog schoonheid in deze gruwelijke, kapotte wereld van ons. Ze is verborgen, woest, gigantisch. Er is schoonheid die helemaal van ons is, en er is schoonheid die we in genade van anderen hebben gekregen, die we hebben verbeterd, opnieuw hebben uitgevonden, ons eigen hebben gemaakt. We moeten naar haar op zoek gaan, haar voeden, haar liefhebben.’*
Ja, er is nog altijd schoonheid te ontdekken. Die zal de wanhoop, het verdriet of het hartzeer niet doen verdwijnen, maar ze kan wellicht wel voorkomen dat wij erin wegzakken.
We kiezen ervoor om in actie te komen
Dus wat doen we als de wereld ten onder gaat? Hetzelfde als zo veel reuzen op wier schouders wij staan deden toen hun wereld eindigde. We kiezen ervoor om de wanhoop in de bek te kijken – ernaartoe en erdoorheen te lopen. We kiezen ervoor om in actie te komen, om bewegingen te bouwen.
We doen dat omdat we niet wéten hoe het afloopt; er zijn daarbuiten mogelijkheden die we simpelweg vanuit het hier en nu niet kunnen overzien. We doen het omdat elke persoon die zich aansluit, elke campagne die we winnen, en elke fractie klimaatopwarming die we kunnen voorkomen levens redt. Bewegingen die geloof hebben, zijn veel krachtiger dan bewegingen die dat niet hebben.
En ja, we vechten, omdat vechten een van de manieren is waarop we onze moed en onze vrijgevigheid en onze hoop kunnen voeden – net als al die andere fundamenteel menselijke eigenschappen die ons zo dierbaar zijn – omdat onze levens zo oneindig veel rijker zullen zijn in die strijd dan erbuiten. We doen het omdat we zo waarlijk kunnen leven.
Dit is een essay uit de onlangs verschenen bundel Not Too Late: Changing the Climate Story from Despair to Possibility. Vertaling: H.P. van Stein Callenfels.