Gezocht: verpleegkundigen, loodgieters en leraren. Hoe fiksen we het tekort aan vakmensen?
Er is een stijgend tekort aan vakmensen. Zonder verpleegkundigen, bouwvakkers, tandartsen, leraren en loodgieters loopt de samenleving vast. Hoe lossen we dat op? (Hint: kijk verder dan de landsgrenzen.)
Stel je even voor, het is 2030.
Je verwarming lekt en je huis wordt onaangenaam kil. De snelst beschikbare loodgieter kan pas over twee weken langskomen.
Je hebt een tandvleesontsteking. De tandartsassistent heeft slecht nieuws: ‘Het spijt me, maar we zitten vol.’ Je moet er nog drie maanden mee rondlopen.
Je dochter zit in groep 4, maar krijgt al maanden les met groep 3. In een klas van vijftig kinderen, omdat er niet genoeg leraren zijn.
Je moeder brak vorig jaar haar heup. Er is geen zicht op een plek in een verpleeghuis. Dat wordt mantelzorgen, naast je fulltime baan.
Op je werk liggen de zaken al een week stil vanwege een technisch probleem, want de enige ICT’er is op vakantie. En dat gaat nog sneller dan bij de overheid, waar de online Belastingdienst al een maand niet functioneert.
Of het nou gaat om leraren of verpleegkundigen, tandartsen of bouwvakkers, warmtepomp- of zonnepaneleninstallateurs: Nederland heeft te weinig vakmensen. En elk jaar wordt dat tekort groter.
Wat kunnen we daaraan doen?
We zijn de sjaak straks, zonder vaklui
Loodgieters: onmisbare vaklui die nodig zijn voor schoon drinkwater en warmte tijdens koude winters. Toch is het tekort in vijf jaar verdubbeld.* Ook het personeelstekort voor de energietransitie heeft een record bereikt. Het kabinet wil verduurzamen, maar je moet dus nog even wachten op je warmtepomp en zonnepanelen.
In de zorg zijn we helemaal de sjaak. Daar wacht ons in 2032 een tekort van 137.000 zorgmedewerkers. Dat is zes keer een volle Galgenwaard!* Ondertussen hebben meerdere tandartspraktijken in Nederland een patiëntenstop ingevoerd vanwege het gebrek aan vakmensen. In Zeeland is er één tandarts per 2.505 mensen.
Het onderwijs zit met hetzelfde probleem. Op dit moment zijn er al 9.700 onvervulde arbeidsplaatsen in klaslokalen. Een één op de tien vacatures voor docenten op de basisschool staat open.*
Minister Hugo de Jonge heeft zich voorgenomen om jaarlijks 100.000 huizen te bouwen, wat hard nodig is. Maar hoe gaat hij dat doen als hij 7.700 bouwvakkers tekortkomt?* De komende jaren zal dat oplopen tot zeker 20.000.*
Hoe kon het zover komen?
Zijn we dan een stelletje sukkels hier in Nederland omdat we te weinig mensen opleiden voor deze cruciale beroepen? Ja en nee.
Ja, Nederland schiet tekort omdat het maar niet wil lukken om voldoende vakmensen op te leiden of aan te trekken. Dat kun je politici kwalijk nemen. Als er een duidelijke visie op cruciale beroepen was geweest en er doortastend was opgetreden bij alarmbellen – het lerarentekort speelde al in 1992 – hadden we mogelijk niet met dit probleem gezeten. Genoeg knoppen op het dashboard: je kunt extra investeren in technisch onderwijs, de salarissen van leraren en verpleegkundigen verhogen of promotiecampagnes optuigen.
En nee, want we zijn niet het enige land dat hiermee te maken heeft. Heel Europa worstelt met een tekort aan vakmensen.* Dat komt deels door een hardnekkige voorliefde voor de universiteit. Veel Europese kinderen worden grootgebracht met het idee dat wetenschappelijk onderwijs het hoogst haalbare is: de springplank naar een invloedrijk netwerk, een dik salaris en – niet geheel onbelangrijk – maatschappelijk aanzien.
We vullen collegezalen, terwijl bouwplaatsen, verpleeghuizen en klaslokalen leeglopen
Zo vullen we collegezalen, terwijl bouwplaatsen, verpleeghuizen en klaslokalen leeglopen. ‘Ik denk dat ons land in een fase zit waarin we wel klaar zijn met het proces dat iedereen hoger opgeleid moet worden’, stelde onderwijsminister Robbert Dijkgraaf, afgelopen januari.*
Een andere aanjager is de weerstand ten opzichte van immigratie. Er zijn buiten Nederland heus wel loodgieters, installateurs, verpleegkundigen en tandartsen die dolgraag onze problemen komen oplossen. Maar immigratie wordt hier meestal niet gezien als middel, maar als een probleem dat moet worden opgelost,* een vraagstuk dat moet worden beteugeld,* of een stroom die moet worden ingedamd.*
Maar de belangrijkste oorzaak van het tekort aan vakmensen is de vergrijzing. Wereldwijd vindt een demografische verschuiving plaats: er zijn steeds minder werkenden beschikbaar om een groeiend aantal gepensioneerden te ondersteunen. In 1950 waren er in Nederland wel zeven werkende mensen tussen de 20 en 65 jaar oud voor elke persoon van 65 jaar of ouder. Nu zijn dat er nog maar drie, en over twintig jaar twee. Een slinkende bemanning aan de roeispanen, terwijl het dek voller en voller wordt.
Landen in gevecht om de beste vaklui
Het gevolg: een internationale strijd om vakmensen. Canada versnelde onlangs het proces voor de erkenning van buitenlandse kwalificaties in de zorg én versoepelde de taaleisen voor verblijf.* In Japan is het tegenwoordig mogelijk voor tijdelijke werknemers in de ouderenzorg om zich daar permanent te vestigen. De Verenigde Staten verwelkomen maandelijks 1.000 verpleegkundigen uit Afrikaanse landen, de Filipijnen en Caribische eilanden.
De Britse regering lanceerde in 2020 een speciaal gezondheids- en zorgvisum voor buitenlandse zorgmedewerkers. Ook maakt ze het gemakkelijker voor buitenlandse tandartsen om in het Verenigd Koninkrijk te werken en heeft de Britse premier voorgesteld* om een speciale immigratiestatus te verlenen aan metselaars, dakdekkers en andere bouwvakkers.* Polen staat sinds kort toe dat buitenlanders zich niet langer melden bij het consulaat, maar voor een visum direct bij hun ministerie van Buitenlandse Zaken aankloppen. Zo hopen ze meer bouwvakkers, lassers en vrachtwagenchauffeurs te werven.*
Duitsland staat buitenlandse artsen toe om direct aan de slag te gaan als assistent-artsen, en stemde twee weken geleden in met een baanbrekende wet die immigratie vergemakkelijkt voor vakmensen van buiten de EU.* Het introduceert een zogenaamde ‘kansenkaart’, compleet met een puntensysteem, om buitenlanders direct toegang te geven tot sectoren die dringend vragen om personeel.*
En wat is het plan in Nederland?
Het slechte nieuws: er is in Nederland geen deltaplan voor vitale beroepen, ook al riepen hoogleraren daar al om vóór de millenniumwisseling.* Het woord ‘vergrijzing’ komt niet eens voor in het regeerakkoord. Door alle crises van vandaag – een pandemie, stikstofproblematiek, woningnood – zien we toekomstige problemen over het hoofd. Zeker een catastrofe die zich zo geleidelijk voltrekt.
Het goede nieuws: we kunnen er nog van alles aan doen, zodat we over twintig jaar óók kunnen rekenen op onderwijs, zorg en volkshuisvesting.
Allereerst kunnen we meer mensen stimuleren om te kiezen voor cruciale beroepen. Méér verpleegkundig specialisten, installateurs en IT-analisten, en misschien iets minder flitsbezorgers, lifestylecoaches, private huiswerkbegeleiders en brandmanagers (of journalisten, wat jij wilt).
Vakmensen worden niet geboren – ze worden opgeleid. Dus moeten ze voor de ‘juiste’ opleiding kiezen. (Een keer geen rechten of economie, maar de pabo of mbo installatietechniek.) Hier kan de overheid bij helpen. De Nederlandse krijgsmacht heeft er een slimme truc voor bedacht: als je ervoor kiest om bij Defensie te studeren, hoef je niet ook nog kranten rond te brengen. Nee, Defensie betaalt je studie, je ontvangt een stevig salaris, en je krijgt ook nog een laptop, reiskostenvergoeding en vakantiegeld.
Als je ervoor kiest om bij Defensie te studeren, hoef je niet ook nog kranten rond te brengen
De redenering is eigenlijk best simpel: het leger is te belangrijk om een tekort aan vakmensen te riskeren, dus mag het wat kosten om mensen aan te trekken. Maar geldt dit niet net zo goed voor het onderwijs, de zorg en de volkshuisvesting? Voor een lerarenopleiding of een opleiding in de verpleegkunde moet je jaarlijks 2.209 euro ophoesten, exclusief de kosten van levensonderhoud.
Laten we het collegegeld dus schrappen voor opleidingen in vitale sectoren. Het is uiteindelijk veel duurder om te kampen met een tekort aan vakmensen dan om er als samenleving voor te zorgen dat getalenteerde mensen voor de belangrijkste beroepen kiezen.
Andere obstakels kunnen we ook aanpakken. Bij tandheelkunde geldt bijvoorbeeld nog een numerus fixus, om onbegrijpelijke redenen. Over tien jaar is 42 procent van de huidige tandartsen met pensioen,* maar als je hun plaats wilt innemen, moet je een hindernisbaan afleggen: vroeg aanmelden, een motivatiebrief schrijven, opdrachten voltooien en selectietoetsen afleggen.* Absurd, schreven tandartsen nota bene zélf, in een brandbrief aan de ministeries van Volksgezondheid en Onderwijs.
En opleidingen voor vitale beroepen moeten prominenter op de kaart worden gezet. Want het probleem is eenvoudig: de keuzes van jongeren sluiten niet aan bij wat ons land nodig heeft. Als het kan, kiezen jongeren steeds vaker voor een theoretische opleiding. Onhandig, want het is onduidelijk of we daadwerkelijk meer juristen, bedrijfskundigen en psychologen nodig hebben. Bovendien hebben we daardoor steeds minder loodgieters, dakdekkers en installateurs.*
Op universiteiten (wo) zien we steeds minder studenten kiezen voor iets vitaals, zoals onderwijskunde, terwijl de rechtenopleiding alleen maar populairder wordt. In het hoger beroepsonderwijs (hbo) zijn bedrijfskunde en administratie immens populair. En binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is de verdeling niet optimaal: in 2012 was gezondheid en welzijn nog de meest gekozen studierichting, maar inmiddels heeft dienstverlening op het nippertje de koppositie overgenomen.
Als we voldoende vakmensen willen opleiden, moet de overheid niet alleen zorgpersoneel en leraren hogere salarissen en betere arbeidsomstandigheden bieden, maar dus ook actiever sturen in de keuze van loopbanen. Zet die numerus fixus maar op een rechtenstudie.
Met arbeidsmigratie kunnen we de grootste klappen opvangen
Maar wat als de tekorten te groot zijn om door onze eigen bevolking opgelost te worden? Of te urgent? Dat brengt me bij de tweede oplossing: immigratie.
Nu zijn er mensen die vinden dat ons land overbevolkt is – ook al wordt meer dan de helft ingenomen door landbouw. Of inwoners die geloven dat misdaden toenemen door immigratie – terwijl de criminaliteit onder jongeren met een migratieachtergrond al geruime tijd sterk afneemt. En er zal vast iemand vinden dat Nederland zich juist moet afsluiten – zelfs wanneer de internationale strijd om vakmensen in volle gang is.
Maar persoonlijk heb ik over twintig jaar liever voldoende verplegers voor mijn moeder, genoeg leraren voor mijn kinderen en voldoende tandartsen voor mezelf dan dat Nederland op het gebied van taal, religie en nationaliteit zo uniform mogelijk blijft.
Steeds meer mensen zien in dat immigranten een verrijking zijn voor de Nederlandse cultuur, in plaats van een bedreiging, en dat ze een positieve invloed hebben op onze economie. Ze maken Nederland een beter land om in te wonen. Dat geluid hoor je alleen amper. Critici, onder wie zelfs een promovendus migratie-economie,* zien het als een piramidespel, waarbij de problemen die door de vergrijzing worden veroorzaakt alleen maar worden doorgeschoven, in plaats van aangepakt. Als we elke keer nieuwe inwoners moeten binnenlaten om de grijze druk stabiel te houden, stellen zij, zitten we over dertig jaar nog steeds met hetzelfde probleem.
Arbeidsmigratie is niet bedoeld om vergrijzing volledig te compenseren. Maar het zorgt er wel voor dat we de harde klap kunnen spreiden over een langere tijd, en die zo verzachten.
Onze geboortecijfers zijn niet gestaag gedaald, maar zagen een scherpe daling na de babyboom en in de jaren zeventig. Doelgerichte arbeidsmigratie kan ons helpen voldoende vakmensen te verzamelen om deze hobbel te nemen, zonder dat we op een later moment met hetzelfde probleem worden geconfronteerd.
Vakmensen: een verdelingsvraagstuk
Maar als wij de vakmensen uit andere landen hierheen lokken, dan zijn die landen mooi de sigaar. De Europese Unie dwarsboomt dan straks de economische ontwikkeling van landen die dat misschien juist harder nodig hebben. Een ware braindrain.
En toch, als je alles meeweegt, lijkt dat me niet enkel egoïstisch. Het begint met het verbeteren van de welvaart van de migranten zelf. Nederland is verschrikkelijk rijk, dus het inkomensverschil is al snel enorm: een Afghaanse migrant die tot de armste 10 procent van Nederland behoort, verdient hier twintig keer meer dan het gemiddelde salaris in Afghanistan.
En niet alleen migranten zelf gaan erop vooruit. Met hun inkomen helpen zij hun families in het thuisland. Jaarlijks sturen migranten uit lage- en middeninkomenslanden maar liefst 724 miljard euro naar huis.* Dat is ruim drie keer zo veel als de totale wereldwijde ontwikkelingssteun! Daar kun je heel wat vakmensen van opleiden. Sterker nog: landen als India en de Filipijnen zetten bewust in op deze strategie. Zij leiden al jaren bewust een overschot aan verpleegkundigen op, met als doel dat die naar het buitenland vertrekken om te werken en het geld weer naar huis te sturen.
De vraag die we moeten stellen is dan ook niet langer waarom we buitenlandse vakmensen zouden moeten aantrekken, maar eerder hoe
De vraag die we moeten stellen is dan ook niet langer waarom we buitenlandse vakmensen zouden moeten aantrekken, maar eerder hoe we dat kunnen doen. Gelukkig zijn er talloze mogelijkheden. Nederland zou, net als Duitsland, een kansenkaart met een puntensysteem kunnen introduceren, waardoor buitenlandse vakmensen naadloos aan de slag kunnen gaan.
Of zoals in Frankrijk. Daar hebben ze besloten om migranten van buiten de EU een werkvergunning te geven voor een periode van drie tot zes maanden. Het lukte Macrons regering vorig jaar om met deze ‘circulaire migratie’ maar liefst 20.000 arbeidskrachten aan te trekken.* Of nog ambitieuzer: in Canada werken ze al sinds 1967 met een puntensysteem om precies de immigranten aan te trekken die zij nodig hebben. Dit jaar hebben ze zelfs als doel gesteld om een recordaantal van 465.000 nieuwe permanente verblijfsvergunningen te verstrekken* (en dat op een bevolking van 38 miljoen).
Voor Nederland is het niet te laat om dezelfde keuze te maken. Migranten komen straks niet onze banen inpikken, maar het tekort aan vakmensen oplossen.
In 1999 waarschuwde professor Dick Leendert Knook al voor de gevolgen van vergrijzing: ‘Het water stijgt geleidelijk’, zei hij, ‘en de tijd dat we af en toe een zandzak kunnen plaatsen, is echt voorbij.’ Destijds werd vast gedacht dat hij niet zo moest overdrijven. Maar Knook had gewoon gelijk.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!