Gezond eten tegen snackbarprijzen: dat zou een publieke zaak moeten zijn

Fotografie door Desiré van den Berg (voor De Correspondent)

Gezond eten is voor veel mensen te duur. Floris Visser, oprichter van de Volkskantine, laat zien dat een goede maaltijd een basisvoorziening kan zijn – net als de bibliotheek, het openbaar vervoer en water uit de kraan.

Draai de kraan open en je hebt schoon drinkwater. Voor nieuws en informatie kun je naar de bibliotheek. Met het openbaar vervoer reis je gemakkelijk van A naar B, en dankzij sociale woningbouw hebben ook mensen met een kleine beurs een dak boven hun hoofd.

Maar wil je gezond eten, dan ben je eerst en vooral overgeleverd aan jezelf – en aan de markt.

Best vreemd, als je erover nadenkt. Net als drinkwater, informatie, vervoer en onderdak is ook gezond eten een basisbehoefte. Voor al die andere basisbehoeften zijn er publieke voorzieningen: goedkoop, voor iedereen toegankelijk en gedragen door het collectief. Eten daarentegen is een privé-aangelegenheid: iedereen moet het zelf regelen. 

En iedereen wordt omringd door goedkoop maar ongezond voedsel: een snackbar op elke straathoek, de sportkantine gooit met liefde een frikandel in de frituur, 80 procent van de supermarktaanbiedingen is ongezond en het  

Gezond en duurzaam eten kost meer tijd en geld, en is veel minder toegankelijk. Gevolg: inmiddels kampt de helft van de volwassenen en 15 procent van de kinderen in Nederland met En veel van wat we consumeren gaat ook nog eens ten koste van Goed eten is een privilege: wie rijk en theoretisch geschoold is, eet over het algemeen een stuk gezonder dan praktisch geschoolden met  

Om die redenen wil Floris Visser van gezond en duurzaam eten óók Visser is oprichter van een die zich inzet voor voedselrechtvaardigheid. Maak kennis met zijn een laagdrempelige plek waar iedereen vanaf oktober terechtkan voor een goede maaltijd – met groente in de hoofdrol, en met lokale producten uit het seizoen – tegen  Na een pilot in Almere in 2022 in samenwerking met Flevo Campus huist de Volkskantine sinds kort op de begane grond van de Hillevliet, een broedplaats in Rotterdam-Zuid. 

Het leuke aan eten vind ik juist dat het zo banaal is: iedereen moet het doen, elke dag

Nu al organiseert de Volkskantine wekelijks een ‘Mealprep Café’ waar mensen onder begeleiding van een professionele kok voor 15 euro vijf maaltijden bereiden voor een vijfpersoonshuishouden. Na de zomer volgt een kinderrestaurant, waar de Rotterdamse jeugd spelenderwijs kennis kan maken met lekker en gezond eten. 

‘Je kunt vanaf de zijlijn roepen dat het allemaal anders moet’, zegt Visser, ‘en dat is ook belangrijk –  

Visser houdt kantoor op de eerste verdieping van de Hillevliet, in een groot lokaal met weinig meubels en veel boeken – waaronder Routledge Handbook of Food as a Commons en Beledigende broccoli van Tim ‘S Jongers. 

Floris Visser, oprichter van de Volkskantine

Voorheen werkte je als kunstenaar. Hoe kwam je terecht bij eten? 

‘Ik heb lang met bijbaantjes in de keuken gestaan en ik heb ook een cateringbedrijfje gehad, maar ik ben geen enorme foodie die op Instagram naar foodporn kijkt. Het leuke aan eten vind ik juist dat het zo banaal is: iedereen moet het doen, elke dag. Een aantal jaar geleden zat ik in een vegetarisch tentje met gezond en lekker maar duur eten. Ik keek om me heen en dacht: waarom is zoiets als dit er niet voor iedereen?’

Je vindt dat goed eten toegankelijk moet zijn voor iedereen. Je had ook kunnen lobbyen bij de overheid voor een suikertaks en minder btw op groente en fruit, maar in plaats daarvan besloot je een restaurant te openen.

‘Wet- en regelgeving zijn heel belangrijk, want daarmee breng je structurele verandering teweeg en leg je de verantwoordelijkheid niet alleen bij het individu. Denk aan minder snackbars rondom scholen. Maar ik dacht: wat nou als je tegenover het grote ongezonde aanbod gewoon heel lekker eten zet?’ 

‘Dat was ook een van de lessen van onze pilot in Almere. Daar presenteerden we de Volkskantine als “gezond” en “duurzaam”. Maar “duurzaam” wordt nog steeds geassocieerd met elitair en duur, en “gezond” met iets waar weinig mensen zin in hebben. Daarom hebben we het nu over “lekker en goed eten”, en hopen we dat de smaak en kwaliteit voor zich spreken.’ 

‘De overheid zet nu vooral in op voorlichting, maar daar heb je niet zo veel aan als je financieel amper het hoofd boven water kunt houden en het aanbod in de winkel zo ongezond is. Ons Mealprep Café combineert kennis en producten. Het levert deelnemers direct wat op: 25 porties eten. Voor 15 euro – ook als je in de bijstand zit kan dat uit.’ 

‘Tegelijkertijd gebruiken we de bijeenkomsten om over gezondheid te praten. Niet door te zeggen wat mensen wel of niet moeten doen, maar door een alternatief aan te bieden. Een deelnemer vroeg iedere ochtend om cola. Dan zeg ik niet: “Dat is slecht voor je”, maar gewoon: “We hebben water.”’ 

Esther Matze van de Volkskantine

Zijn er voorbeelden van overheden die voedsel als basisvoorziening beschouwen?

‘In Belo Horizonte, een stad in Brazilië, heeft de gemeente sinds de jaren 90 een voedselzekerheidsafdeling. Een van hun projecten is Restaurantes Populares, waar iedereen voor omgerekend 1 euro een warme maaltijd kan halen die mede door diëtisten is samengesteld. Die restaurants serveren meer dan een miljoen maaltijden per jaar. Daarnaast subsidieert de gemeente ook bepaalde etenswaren in de supermarkt, zoals rijst en groente.’ 

‘Een ander voorbeeld zijn de die stammen nog uit de Sovjettijd. Daar kunnen mensen ook goedkoop eten.’ 

Wat kun je eten bij de Volkskantine?

‘In Almere boden we elke dag vijftien gerechten aan. Herkenbare en vertrouwde maaltijden, die we qua voedingswaarde zo veel mogelijk probeerden te upgraden. Mujadara bijvoorbeeld, een volkorenrijst met linzen, kruiden en specerijen. Of shepherd’s pie, maar dan plantaardig en met veel meer groente in de bo­log­nese­saus. En dan hadden we nog vier à vijf verse salades, van seizoensgroenten. Lekker, maar geen foodie-achtige toestanden.’ 

De Volkskantine is een particulier initiatief, hoe rijm je dat met het idee van een publieke voorziening?

‘Op dit moment trek ik de kar samen met Esther Matze. We hebben subsidies gekregen van onder meer Maar de verantwoordelijkheid om gezond eten breed toegankelijk te maken, ligt uiteindelijk niet bij sociaal ondernemers zoals wij. Die ligt bij de overheid.’

Het collectieve belang voorop

Het voedselbeleid van de vorige eeuw draaide nog om het garanderen van voedselzekerheid, door boeren te subsidiëren en de markt Maar nu zou de overheid er volgens Visser voor moeten zorgen dat gezond en duurzaam eten ‘de makkelijkste en betaalbaarste keuze’ wordt voor iedereen. 

Niet het belang van de landbouw en de voedselindustrie zou voorop moeten staan, maar het publieke belang. ‘En dan heb je het ook meteen over een ander soort economie’ – minder gericht op winst, meer op gezondheid; minder privé en meer publiek.

Het moge duidelijk zijn dat Vissers ambitie verder reikt dan Almere of Rotterdam; het gaat hem om een verandering van het systeem, om een ‘nieuwe sociale infrastructuur waarin het collectieve belang van burgers, boeren en de aarde vooropstaat’. 

Dat klinkt utopischer dan het is, zegt Visser. Volgens hem is er namelijk wel degelijk wat aan het schuiven: ‘Politici, ook van rechtse of middenpartijen, spreken zich vaker uit over het algemeen belang en zijn kritisch over de gevolgen van decennia aan privatisering.’ 

Felitia (64): ‘Ik heb nooit begrepen waarom biologisch eten zo duur moet zijn. Je laat toch juist een ingrediënt weg, dus waarom gaat de prijs dan omhoog? Ik kijk in de supermarkt altijd op het etiket welk percentage suiker en zout ergens in zit. Waarom zijn suikervrije producten duurder? Het is niet logisch. Ik woon hierachter, vlak bij het zwembad. Deze wijk is echt heel divers. Ik hoop dat het de Volkskantine lukt om iedereen te bereiken, want bij vergelijkbare initiatieven zie je toch merendeels Hollanders opdagen.’

De overheid trekt 100 miljoen euro uit voor lunches Is dat ook een voorbeeld van die verschuivende tijdgeest? 

‘Het is geweldig dat het er is, maar het is geen structurele verandering. Er worden nauwelijks voorwaarden gesteld aan hoe die miljoenen worden uitgegeven.’

‘De overheid had kunnen zeggen: als je dan toch gaat koken met gemeenschapsgeld, dan moeten je maaltijden een bepaalde voedingswaarde hebben. En dat je moet inkopen bij biologische lokale boeren, want dan steun je ook meteen de transitie naar een ander soort landbouw. En waarom niet de voorkeur geven aan organisaties zonder winstoogmerk?’

‘Nu mogen alleen scholen meedoen waar minstens 30 procent van de leerlingen in armoede leeft. Het is dus meer armoedebestrijding dan een maatschappijbrede aanpak.’ 

Wat zou de Nederlandse overheid wat jou betreft moeten doen? 

‘Die hoeft geen staatsrestaurants te openen, maar ze zou zo’n publieke voorziening wel moeten faciliteren. Bijvoorbeeld met een loket waar mensen een plan kunnen indienen voor hun eigen publieke voedselvoorziening, en overheidssubsidie krijgen als hun plan voldoet aan bepaalde criteria op het gebied van duurzaamheid en prijsbeleid. Vergelijk het met de publieke omroep: de NPO krijgt geld van de overheid, en verschillende omroepen dienen plannen in om dat geld te besteden.’

Er is nu een Volkskantine in Rotterdam, en er komen edities in Ede en Amsterdam. Waar hoop je dat dit initiatief uiteindelijk naartoe gaat? 

‘Uiteindelijk hoop ik dat gezond eten echt een landelijke basisvoorziening wordt. Dat je straks in het buurthuis, maar ook op het station, in de bibliotheek, het zwembad en al die andere publieke plekken waar je nu een goedkope hamburger naar binnen schuift, horeca hebt met lekker en gezond eten.’ 

‘En dat je op die plekken niet alleen kunt eten, maar ook kunt koken en workshops kunt volgen. Net als de bibliotheek: daar kun je boeken lezen, maar er worden ook allerlei culturele en maatschappelijke activiteiten georganiseerd.’ 

‘Uiteindelijk moeten al die lokale initiatieven ook onderdeel zijn van een groter plan. Want ook de landbouw moet veranderen, en de economie. Wat als je ook de productie en distributie van voedsel vanuit het algemeen belang zou organiseren? We hebben al de waterschappen, misschien kunnen er ook wel voedselschappen komen.’