Wat Iraniërs nodig hebben van Nederland: geld, solidariteit en een microfoon
Nog altijd verzetten Iraniërs zich tegen het regime, en hun strijd is nog lang niet voorbij. Hoe kan Nederland ze steunen? We vroegen het aan acht Iraanse activisten.
Na de moord op de 22-jarige Zhina Mahsa Amini gingen afgelopen najaar dagelijks duizenden Iraniërs de straat op om te protesteren.
De betogers eisten gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, vrijheid in levensstijl en een einde aan economisch wanbeleid en corruptie. En méér dan tijdens eerdere protestgolven: het aftreden van het Iraanse regime. Maandenlang werd er in het hele land geprotesteerd, tot het in de winter stiller werd.
Maar de strijd van het Iraanse volk is niet voorbij. Deze week werd bekend dat de zedenpolitie haar patrouilles weer hervat.* En sinds april zet het regime camera’s in om het dragen van de hidjab in publieke ruimtes te controleren.* Als reactie daarop plaatsten Iraanse vrouwen afgelopen maanden massaal foto’s van zichzelf zónder hoofddoek op sociale media.
De foto’s zouden zomaar de opmaat naar een nieuwe protestgolf kunnen zijn. Sommige experts verwachten zelfs dat de protesten heviger terug zullen komen.* Want de repressie en de economische problemen in het land worden erger en de volkswoede groeit – vooral onder vrouwen en jongeren.
Kan het Westen de demonstranten helpen hun doelen te bereiken? En zo ja, hoe dan? We vroegen het aan acht vooraanstaande Iraanse activisten en experts.
Cynisch over westerse inmenging
De Iraniërs die we spraken zijn dertigers en veertigers die actief zijn in de protestbewegingen – onder meer als journalist of vertaler; genderwetenschapper of politicoloog. Een van hen is ingenieur in de zeer arme provincie waar de protesten wél steeds doorgingen: Sistan en Beloetsjistan. Om veiligheidsredenen noemen we de geïnterviewden in dit artikel niet bij naam.
Contact met directe Iraanse bronnen is schaars in buitenlandse media – Iraniërs die zich openlijk kritisch uiten over het regime lopen het risico om gearresteerd te worden. We vonden deze bronnen dan ook via vertakkingen in ons eigen netwerk. De routes die wij daarbij hebben gevolgd zijn vergelijkbaar met de manier waarop de demonstranten zich noodgedwongen organiseren: informeel en onder de radar.
Om te beginnen vroegen we onze bronnen welke rol ze voor westerse overheden zien in het ondersteunen van de protesten. Alle acht zijn unaniem cynisch in hun oordeel.
‘Zoals Saadi, de grote Iraanse dichter, zei: “Heb je het goede niet in het hart, vermijd tenminste het kwaad”’, aldus een Iraanse vrouwenrechtenactivist en demonstrant (37) vanuit hoofdstad Teheran. Oftewel: als je niets kan doen dat het Iraanse volk vooruit helpt, dan kun je misschien beter niets doen.
Wat de Iraniërs steekt: het Westen roept maandenlang dat het de betogers steunt en mensenrechtenschendingen veroordeelt, maar zodra het Iraanse regime bereid is om te praten over het inperken van diens nucleaire activiteit, verschuift alle focus daarnaartoe. Daarmee verstomt in het Westen de roep om het aftreden van het Iraanse regime, waardoor de betogers zich in de steek gelaten voelen.
In de woorden van een van onze bronnen, een vrouwenrechtenactivist (36): ‘In mijn ogen spelen westerse landen geen positieve rol in het bevorderen van democratische bewegingen in Iran. Het lot van Syrië, Irak en Afghanistan wijst dat uit. We kunnen van westerse landen, die alleen aan hun eigen belangen denken, niets verwachten.’
De activist doelt op de track record van het Westen in het Midden-Oosten, dat Iraniërs niet bepaald hoopvol stemt. Hoewel westers militair ingrijpen in Iran nu geen reële optie lijkt, zijn Iraniërs de rampzalige gevolgen* van twintig jaar wars on terror in Irak en Afghanistan niet vergeten.
Het effect van westerse sancties
Het Westen zet nu vooral sancties in tegen het Iraanse regime – zo ook Nederland in EU-verband. Het gaat dan om zowel politieke sancties, bijvoorbeeld gerichte inreisverboden voor machthebbers, als economische, waaronder het verbod om zaken te doen met Iraanse bedrijven.
Die laatste sancties hebben Iran steeds verder geïsoleerd en in ongekend zwaar economisch weer geduwd.* De aanname daarachter is dat ze het regime tot aftreden kunnen dwingen, want het volk in een verzwakt land móét wel in opstand komen.
Maar de economische sancties hebben ook een keerzijde voor Iraanse activisten. De spaargelden van Iraniërs zijn verdampt door de stijgende prijzen, en zowel grote als kleine bedragen storten vanuit het buitenland is onmogelijk. Dat alles bemoeilijkt het verzet tegen het regime.
Opvallend is dat geen van onze bronnen de westerse sancties de schuld geeft van hun ellende; allen richten ze hun pijlen op onderdrukking door en corruptie van hun eigen regime.
Met andere woorden: als de problemen vanuit Iran komen, moeten ze volgens onze bronnen ook in het land zelf worden opgelost.
Wat werkt dan wél?
En inderdaad: experts wijzen erop dat de strijd voor een nieuw politiek systeem in Iran een lange adem vergt en alleen van onderop kan plaatsvinden.*
‘Er ís geen sluiproute naar democratie. Het is een heel moeizame, lange weg via de versterking van binnenlandse krachten’, zegt Irandeskundige Peyman Jafari.
De Iraniërs die we interviewden vestigen hun hoop daarom niet op westerse overheden, maar op burgers, media, vakbonden en universiteiten. Zij kunnen op drie belangrijke manieren hulp en steun bieden.
1. Media-aandacht voor de echte motor achter de protesten
De activisten die we spraken, vinden dat westerse media-organisaties meer en betere podia moeten bieden aan mensen die het hart van de protestbewegingen vormen. Juist hun perspectief raakt nu vaak ondergesneeuwd in onze berichtgeving, stellen ze.
Een aantal van hen hekelt de eenzijdige media-aandacht die het Westen besteedt aan de Iraanse oppositiebeweging die terug wil naar een monarchie.
Zo krijgen de voormalige kroonprins van Iran, Reza Pahlavi, en de uit Iran gevluchte journalist Masih Alinejad regelmatig een podium. In Nederland staat Alinejad – bijvoorbeeld in een artikel in de Volkskrant* en haar bezoek aan Mark Rutte* – te boek als aartsvijand van het regime en inspirator van de Iraanse demonstranten.
Maar de Iraniërs die we interviewden benadrukken dat Pahlavi en Alinejad een minderheid van de Iraniërs vertegenwoordigen. En dat niet zij, maar Koerdische protestbewegingen de motor achter de protesten zijn, samen met de mensen in eerdergenoemde provincie Sistan en Beloetsjistan. En, niet te vergeten: al die duizenden mensen verspreid in heel Iran die de hoofddoekplicht dagelijks negeren, en op hun werkvloer protesteren.
Een vrouwenrechtenactivist (37) benoemt dat onder andere ‘de hardnekkige discriminatie tegen etnische minderheden in Iran’ vrijwel afwezig is in westerse berichtgeving. Westerse media berichten vooral over de ‘middenklassestrijd’ tegen de gedwongen hidjab.
Het verleden wijst uit dat eenzijdige media-aandacht nadelig kan uitpakken voor Iran. Verschillende onderzoekers en experts wijzen op de westerse aandacht die ayatollah Ruhollah Khomeini kreeg in de jaren voorafgaand aan de 1979-revolutie in Iran. Khomeini bouwde destijds aan zijn leiderschapsrol vanuit Frankrijk en kreeg daarbij een groot podium van westerse media. Dat lijkt hem een flinke duw in de rug te hebben gegeven om de macht te grijpen in het vacuüm dat na de revolutie ontstond. Onder leiding van Khomeini veranderde Iran in een islamitische republiek, en uiteindelijk in een theocratie.
2. Help internetblokkades omzeilen
Een andere manier waarop Nederland de Iraanse activisten kan steunen: door te helpen om de internetcensuur te omzeilen. Dat stelt bijvoorbeeld een ingenieur (33) uit de provincie Sistan en Beloetsjistan.
Een gebrek aan goede internettoegang is een grote hindernis voor de slagkracht van protestbewegingen. Tijdens massaprotesten kan het Iraanse regime het internet volledig uitschakelen en het demonstranten onmogelijk maken om met elkaar te communiceren en zich effectief te organiseren.
Het volledig beperken van internettoegang is altijd tijdelijk, want als het internet niet werkt, komt ook de economie op haar gat te liggen. Hele industrieën, zoals de staalproductie, komen stil te liggen* en online verkoop wordt onmogelijk.
Iran bouwt daarom al jaren aan een nationaal internetnetwerk naar Chinees model. Dat wil zeggen: vrijwel niet toegankelijk vanuit het buitenland en gecensureerd door de overheid. Maar door technische obstakels komt dat systeem (nog) niet van de grond in Iran.
In de tussentijd surfen Iraniërs via virtuele privénetwerken (VPN’s) vrij en veilig op het internet, ondanks het verbod op sociale media zoals WhatsApp, Facebook en Instagram.
Het Iraanse regime heeft vernuftige technieken om nieuwe VPN’s op te sporen en te blokkeren,* maar westerse overheden en bedrijven, zoals Elon Musks Starlink, zoeken voortdurend naar manieren om de blokkades te omzeilen en VPN’s te installeren.
3. Stakersfondsen steunen om het regime te raken
Naast de protesten is ook het aantal stakingen in Iran het afgelopen jaar flink toegenomen. Iraniërs uiten hun onvrede over de overheidsbeslissing om subsidies voor het meest basale voedsel in te trekken, en over de hevige inflatie – meer dan 70 procent in veel provincies.*
Veruit de meeste stakingen vinden plaats in de olie-, staal- en gasindustrie, waarvan het leeuwendeel in handen is van de staat. Daardoor wordt het regime verzwakt. Maar, zo vertelden veel Iraniërs aan Irandeskundige Peyman Jafari, die onderzoek deed naar de stakingen: burgers sympathiseren met de stakingen, maar kunnen zich geen dag zonder salaris veroorloven.
Een stakersfonds met internationale steun biedt uitkomst: het betaalt stakers en mensen die ontslagen zijn het geld uit dat ze anders mislopen.
Vanwege de sancties die Nederland aan Iran opgelegd heeft, is geld overboeken vrijwel onmogelijk
De aangewezen clubs om het spekken van stakersfondsen op zich te nemen zijn internationale vakbonden: zij komen immers op voor werknemers. Ook de grootste Nederlandse vakbond, de FNV, steunt jaarlijks zustervakbonden. Bijvoorbeeld in Wit-Rusland, Myanmar en Guatemala.
Maar in Iran ligt dat ingewikkeld. Vanwege de sancties die Nederland aan Iran opgelegd heeft, is geld overboeken vrijwel onmogelijk. Daarnaast heeft Iran alleen vakbonden die door de staat worden gecontroleerd, en waar de FNV dus niet mee mag en kan samenwerken.
Desgevraagd laat FNV weten op de hoogte te zijn van de behoefte aan internationale steun voor Iraanse stakersfondsen, maar geeft aan hier geen uitspraken over te kunnen doen.
Gevraagd naar de betrokkenheid van de Nederlandse overheid bij dit soort of andere acties, verwijst het ministerie van Buitenlandse Zaken naar zijn Iranbeleid. Daarin staat niets over stakersfondsen.
Ook jij kunt de protesten steunen
De bovengenoemde manieren om de protesten in Iran te steunen, doen vooral een beroep op media, vakbonden en het maatschappelijk middenveld. Maar volgens de Iraniërs die we interviewden, kunnen ook gewone Nederlandse burgers veel betekenen.
Zo noemen zij het ondertekenen van petities en het organiseren van protesten in eigen land een belangrijk drukmiddel. Dat kan het Iraanse regime het gevoel geven dat ze in de gaten worden gehouden, en niet zomaar hun autoritaire gang kunnen gaan.
Volgens een voormalig politiek gevangene (44) ‘zal de vlam voor democratische verandering in Iran voorlopig hevig branden’. Maar dat het lang kan duren voordat vrijheid is beklonken, is helder. Hij benadrukt daarom dat morele steun en solidariteit – in wat voor vorm dan ook – welkom zijn en blijven.
De Iraniërs vestigen hun hoop op ons, Nederlandse burgers en ons progressieve maatschappelijk middenveld: wij worden als betrouwbare partners gezien, wars van commerciële en geopolitieke belangen.
En dat is wat er nu toe doet voor de Iraanse vrijheidsstrijders.