Sigrid Kaag is niet vertrokken, vrouwenhaters hebben haar weggejaagd
Toen D66-leider Sigrid Kaag eerder deze week liet weten dat ze vertrekt uit de politiek, ging Twitter ‘natuurlijk’ helemaal los.
De heks is weg, enkeltje bezemsteel, ze heeft nog geluk dat ze aan de brandstapel is ontsnapt, het gore wijf, de vuile Palestijnse hoer. Typ je #sigridkaag in op Twitter, dan krijg je al enkele suggesties aangereikt door het platform, waaronder: #sigridkaagiseenreptielachtigeduivel, #sigridkaagelitairetrut, en #sigridkaagiseenwatje.
De klassieke media pakten het beheerster aan, maar niet altijd beter.
‘Kaag vertrekt als D66-leider: "Mijn werk trekt een wissel op mijn gezin"’ , kopte de NOS.
‘Kaag kon nieuw leiderschap niet waarmaken en was klaar met de Haagse types, de haat en de intimidatie’, aldus NRC.
Kaag vertrekt? Kaag is weggejaagd. Haar werk trekt een wissel? Vrouwenhaat, racisme en anti-intellectualisme trekken een wissel. Kaag was klaar? Dit land was niet klaar voor Kaag, niet klaar voor een vrouw die echt iets kan en zich daar niet voor verontschuldigt.
Onze opperheks tegen wil en dank
Nieuwsuur analyseerde de meestgebruikte termen onder Kaags afscheidsbericht op Twitter. Naast ‘terroristenliefje’, een racistische sneer naar haar man, waren het meest prominent: ‘heks’, ‘bezemsteel’ en ‘brand in de hel’.
Als het gaat om historische heksenjachten – waarbij in de zestiende en zeventiende eeuw tienduizenden mensen, vooral vrouwen, werden vermoord – wil de heersende wijsheid dat die mensen slachtoffer werden van een bepaalde dynamiek. Heel betreurenswaardig, dat wel, maar toch in de basis gewoon een uit de hand gelopen complottheorie over Satan en zijn helpers, die dankzij de toen fris uitgevonden boekdrukkunst een grote vlucht kon nemen, zo wil die lezing.
Wie suggereert dat het bij de bedreigingen en Kaags vertrek om vrouwenhaat gaat, krijgt online de volle laag
Wijs je nadrukkelijk op de rol van vrouwenhaat in de heksenjachten, dan ben je al snel een overijverige activist die vast haar huiswerk niet gedaan heeft. Er zat heus geen kwade bedoeling achter, het was een soort van virus. Echt jammer, maar helaas.
Diezelfde dynamiek zie ik terug in hoe we nu omgaan met Sigrid Kaag, onze opperheks tegen wil en dank. Wie suggereert dat het bij de bedreigingen en haar uiteindelijke vertrek om vrouwenhaat gaat, krijgt online ‘natuurlijk’ de volle laag: ach welnee, ze is gewoon een slechte politicus – #sigridkaagtotaalincompetent, en ze kan het niet aan – #sigridkaagiseenwatje.
Maar zelfs wie de rol van misogynie en andere online bagger erkent en betreurt, lijkt te denken dat het hier gaat om een soort natuurkracht waar we nu eenmaal, helaas, aan overgeleverd zijn. Twitter, hè. Wat wil je.
Politici en journalisten: neem verantwoordelijkheid
Wat wil ik?
Ik wil dat al die politici die nu hun spijt en zorg uiten, beleid gaan maken. Ik wil dat sociale media worden behandeld als wat ze inmiddels zijn: openbare voorzieningen van het algemeen belang. Ik wil dat ze zo worden ingericht dat ze dat belang ook dienen.
Het recept daarvoor is allang bekend. Zo interviewde Johann Hari voor zijn boek Stolen Focus allerlei techpioniers en schetst hij wat er moet gebeuren voor een online omgeving die ons niet leegzuigt en ziek maakt, maar dient. Een van de eerste stappen – de moeilijkste – is om ze in algemeen beheer te brengen, een beetje zoals een publieke omroep. Daarna kun je verder: verbied algoritmes die haat belonen. Voorkom dat mensen anoniem racisme, seksisme en bedreigingen kunnen uiten.
Een gezond politiek klimaat overstijgt partijbelang
Wij, mediamakers, hebben de verantwoordelijkheid om te kijken of we (onbedoeld) bijdragen aan de vrouwonvriendelijke ‘dynamiek’ die we nu in actie zien. Bijvoorbeeld doordat we vrouwelijke lijsttrekkers minder media-aandacht geven dan je zou verwachten op basis van hun zetelaantal.
Of doordat we hen anders portretteren dan hun mannelijke collega’s, wat bijdraagt aan een misogyne omgeving. Media-aandacht naar uiterlijk werkt bijvoorbeeld nadelig:* (vrouwelijke)* politici worden er als minder menselijk door gezien, minder competent.
En we moeten niet meer van die domme quasi-objectieve koppen plaatsen. Een redacteur met ogen in zijn kop, die ooit gehoord heeft van het fenomeen vrouwenhaat, zou beter moeten weten dan te schrijven dat ‘Kaag iets niet kon waarmaken’.
(Mannelijke) politici moeten zelf ook scherp zijn. Als je wilt voorkomen dat er nog meer getalenteerde collega’s worden uitgebraakt, verzet je daar dan tegen. Onthoud je van commentaar op het uiterlijk, de kleding, het gezinsleven, de kleur of het gender van je opponent (want die wordt daar toch al vaak toe gereduceerd). Een gezond politiek klimaat overstijgt partijbelang.
Erken wat hier gebeurt. Geen natuurkracht, geen ‘dynamiek’, geen anoniem of neutraal gebeuren, maar een fenomeen dat wij mensen zelf hebben gemaakt, en ook zelf kunnen veranderen.
Als we willen dat eerlijk verkozen vrouwen en mensen van kleur hun werk kunnen doen – als wij onszelf nog ‘democratie’ willen noemen – dan moeten we nu iets doen.