Printer says no (of: hoe steeds meer bedrijven het eigendom van jouw apparaten opeisen)
Printen met goedkope printerinkt van een of ander huismerk – dat proberen printerfabrikanten met man, macht én software te voorkomen. De printereigenaar heeft het nakijken.
Originele printerinkt kost tientallen keer meer dan champagne.
Niet omdat hij zo duur is om te maken, maar omdat fabrikanten de hoofdprijs vragen. Dat kunnen ze alleen als ze goedkopere, concurrerende inkt van de markt weren. Natuurlijk gaat dat via de rechtszaal, maar de belangrijkste plek waar printerfabrikanten en inktproducenten het uitvechten, is bij jou thuis: in je printer.
De belangen van dat gevecht zijn groot: in 2018 was de Europese markt voor printerinkt 20 miljard euro waard.* Maar het gevecht gaat over meer dan grote bedrijven die marktaandeel proberen te veroveren. Het gaat ook over een principiële vraag, een die ons iets kan leren over de toekomst van eigendom in de 21ste eeuw: in hoeverre mag een bedrijf zich op afstand bemoeien met de apparaten in jouw huis?
Wie is eigenlijk de baas over jouw printer?
Wapenwedloop om printerinktpatronen
Als je het de printerfabrikanten vraagt, is het antwoord waarschijnlijk: zij. Immers: de originele inkt is misschien wel duurder dan champagne – ondertussen is de printer goedkoper dan een trui.
De fabrikant moet dat toch érgens terugverdienen?
Het verdienmodel van dit soort producten draait om de combinatie: het koffiezetapparaat én de koffiepads; de elektrische tandenborstel én de opzetborstels; het scheerapparaat én de scheermesjes. De eerste aankoop is goedkoop, je gaat pas écht betalen nadat je de winkel bent uitgelopen.
Ook printerfabrikanten doen van alles om zoveel mogelijk van hun eigen inkt te verkopen. Maar anders dan bij koffiepads en scheermesjes, schuilen de meeste verkooptrucs hier in de computercode, want moderne inktpatronen zitten vol met elektronica.
De eerste aankoop is goedkoop, je gaat pas écht betalen nadat je de winkel bent uitgelopen
Neem bijvoorbeeld printerproducent HP. Die had sommige van zijn apparaten zo ingesteld dat als je zwart wilde afdrukken, inkt uit een (duurder) kleurenpatroon werd bijgemengd. Andere HP-apparaten gaven een melding dat het patroon bijna leeg was, terwijl dat nog niet zo was. En sommige printers weigerden te werken met oude patronen, terwijl die het eigenlijk nog prima deden. Concurrent Epson pakte het trouwens weer net wat anders aan: hem werd verweten dat, als een inktpatroon nog niet helemaal leeg was, de printers alvast stopten met werken, zodat je een nieuw patroon moest kopen.
Niet gek dus, dat er een levendige markt voor inkt van concurrenten ontstond: er zijn huismerk-inktpatronen, hervuldiensten, pakketjes om inktpatronen zelf bij te vullen. Aantrekkelijk, want vele malen goedkoper.
En dat proberen printermakers dan weer op allerlei manieren te blokkeren, allemaal erop gericht om hun lucratieve verkoop binnenboord te houden. Dat begint met de vorm van de patronen: ze ontwerpen hun printers zo, dat patronen van het ene merk niet passen in printers van het andere merk. En er worden veel rechtszaken gevoerd tegen aanbieders van goedkope inkt.
Maar ook hier werkt software uiteindelijk het best. Zo kan de printer automatisch detecteren wanneer een generiek (lees: concurrerend) inktpatroon wordt geïnstalleerd, of wanneer een origineel patroon wordt bijgevuld – en dan weigeren te printen.
Inkt blokkeren mag, software omzeilen ook
Ik wilde hier schrijven: het is een schande, een schande. De printer is jouw eigendom, je moet zelf kunnen beslissen welke inkt je gebruikt. A-men.
Maar het verdienmodel is niet verboden. Is de computercode die het verdienmodel mogelijk maakt dat dan wel?
In eerdere stukken gebruikte ik het traditionele begrip van ‘eigendom’ om naar dit soort problemen te kijken. Bijvoorbeeld: als iets jouw eigendom is, ga je ervan uit dat je het kunt repareren, en fabrikanten zouden die mogelijkheid niet met software mogen blokkeren.
Toch helpt dat hier eigenlijk niet, want iemand kan er bewust voor kiezen een apparaat te kopen waarvan de mogelijkheden softwarematig zijn beperkt, maar dat wel een stuk goedkoper is. Je kunt bijvoorbeeld bewust een goedkopere printer kopen, een waarmee je geen concurrerende patronen kan gebruiken. Je krijgt dan een soort gemankeerd eigendom.
Dat fenomeen is niet nieuw: als je iets huurt, heeft het product vaak ook zo zijn beperkingen. Sommige mensen nemen bijvoorbeeld bewust een abonnement op een fiets, en worden dus nooit eigenaar.
En ja, dan hebben ze minder rechten – bij één aanbieder mag je de fiets bijvoorbeeld alleen gebruiken op ‘verharde routes en straten’* – maar je band wordt wel sneller geplakt. Zo’n voorwaarde dat je alleen op verharde routes en straten mag rijden, is niet verboden. En het lijkt me ook niet verboden als de fiets ermee stopt wanneer die elektronisch vaststelt dat jij tóch door zand rijdt.
Aan de andere kant: dat scheermesjesverdienmodel van die printerfabrikanten is misschien wel toegestaan, het aanbieden van concurrerende inkt is dat in beginsel ook. Is het omzeilen van de computercode om concurrerende inkt aan te bieden dan dus ook toegestaan?
Concurrerende inktfabrikanten vinden van wel: zij doen er weer alles aan om de elektronische blokkades van de printerfabrikanten te omzeilen.
Dynamic security
Kortom: het verdienmodel leidt tot een wapenwedloop tussen printerfabrikanten en inktproducenten. Maar omdat het verdienmodel is geïmplementeerd in computercode, speelt het wapengekletter zich af in jouw printer.
Je vraagt je af of dat allemaal mag.
Het blijkt dat de Nederlandse rechter zich over precies die vraag heeft gebogen. Op 13 september 2016 stuurde HP namelijk via het internet een update naar zijn printers. Het was een beveiligingsupdate, eentje die gebruikers moeilijk kunnen weigeren, want je wilt natuurlijk niet dat je printer onveilig is.
Maar het bleek dat HP met de update vooral zijn eigen verdienmodel wilde beveiligen. Want nadat een gebruiker de update had geïnstalleerd, gaf de printer een foutmelding als je een inktpatroon van een concurrent gebruikte.
Een webshop die generieke inktpatronen verkoopt had daar last van en startte een rechtszaak. Een mooie kans voor de rechter om te bepalen wat bedrijven zich mogen permitteren met jouw printer.
Het bleek een gemiste kans. Want volgens de rechter stelt de wet geen grenzen aan deze wapenwedloop. Bedrijven mogen generieke inktpatronen verkopen. Printerproducenten mogen via computercode die inktpatronen weer blokkeren. Et cetera. De rechter stelt eigenlijk maar één voorwaarde: de klant moet bij aankoop wel wéten dat de printer niet-originele cartridges in de toekomst kan blokkeren.
Ik heb het opgezocht, en ja, op de website van HP staat nu bij de nieuwste modellen:*
‘De printer gebruikt dynamische beveiligingsmaatregelen om cartridges te blokkeren die aangepaste circuits hebben, of circuits die niet van HP zijn. Door periodieke firmware-updates wordt de effectiviteit van deze maatregelen behouden en blokkeren cartridges die eerder wel werkten.’
Case closed. Toch?
Het recht om te hacken
Er valt nog wel wat meer over te zeggen. Want een rechter weegt vooral de belangen van de twee partijen in de rechtszaal, in dit geval de printerproducenten en inktfabrikanten. Andere belangen kan die rechter niet goed meenemen, terwijl die wat mij betreft juist de doorslag moeten geven.
Om te beginnen: het milieu.
De rechter mag deze wapenwedloop juridisch prima vinden, maar mede door dit soort gedoe wordt de helft van alle gebruikte cartridges in de Europese Unie weggegooid: ongeveer 75.000 ton per jaar.* Terzijde: gelukkig heeft de Europese wetgever in 2022 aangekondigd ook milieuregels voor printers, onderdeel van het Ecodesign-raamwerk, te gaan ontwikkelen, dus we horen hier in de komende jaren meer over.*
Het andere belang waar je niets over leest: dat van de eigenaar. Tegenwoordig bepaalt computercode, meer nog dan juridische regels, wat een apparaat kan. Alleen: die computercode draait ondertussen wel op jouw printer, in jouw domein.
Zelfs als de rechter het toelaat dat bedrijven het onderling uitvechten in jouw printer, lijkt het me niet meer dan redelijk dat ook jij het recht moet hebben die code op je printer naar eigen inzicht aan te passen, bijvoorbeeld om er concurrerende inktpatronen in te zetten. Je moet, met andere woorden, het recht hebben om je printer te hacken.
Nu lijkt dat voor printers misschien een onomstreden, beetje zoutloze claim, eentje waar waarschijnlijk zelfs printermakers niet tegen durven zijn. Maar het hacken van je spullen bevindt zich op dit moment in een juridisch grijs gebied. En het gaat ondertussen niet alleen over goedkopere printerinkt.
Zoals auteur Cory Doctorow namelijk al jaren waarschuwt, bewegen allerlei apparaten richting een elektronisch afgedwongen abonnementsmodel: bij BMW kun je bijvoorbeeld een abonnement nemen op stoelverwarming,* en bij Mercedes zelfs een abonnement op een sneller gaspedaal.* Mag je als eigenaar al die code, of nee, die belangen zomaar ondermijnen?
Alles afwegend: een voorzichtig ja. Niet omdat de printer jouw eigendom is, maar vanwege een ander fundamenteel recht: privacy. Dat grondrecht heeft allerlei functies – het beschermt onze gegevens, het waarborgt onze lichamelijke integriteit, én, belangrijk voor dit verhaal, het beschermt ons privédomein. Inclusief de apparaten in je huis.
Maar mijn ‘ja’ is ook wat voorzichtig, omdat zo’n hackrecht niet alleen economische belangen zou aantasten. Soms handhaaft computercode namelijk de wet – een wet die vaak publieke in plaats van private belangen beschermt. Denk aan de softwarematige snelheidsbeperking van elektrische fietsen,* iets wat jaarlijks een hoop verkeersslachtoffers scheelt.
Hier botst het recht om te bepalen wat je doet met je eigen apparaten, met verkeersveiligheid. Dat is een veel complexere afweging, waarover nog nauwelijks is nagedacht. Hoe de wetgever met die spanning moet omgaan, bespreek ik in een van mijn volgende artikelen.