Wordt de diepzee een industriegebied?
Op de bodem van de zee zijn metalen te vinden die van groot belang zijn voor de omslag naar een schoon energiesysteem. Maar het delven ervan kan schadelijk zijn voor de natuur. Wat is belangrijker? Morgen wordt dat besloten.
Op zo’n 4,5 kilometer diepte, in het pikkedonker van de Stille Oceaan, liggen enkele miljoenen vuistgrote stenen waar de toekomst van de aarde van af kan hangen.
Deze diepzeeknikkers heten mangaanknollen. Ze bestaan uit kleine haaientanden en schelpjes, waar na miljoenen jaren aan chemische processen laagjes van kostbaar nikkel, koper, kobalt en mangaan omheen zijn ontstaan.
Vanwege al die kostbare metalen willen bedrijven die knollen uit de zee halen. Ze kunnen bijdragen aan de transitie van een fossiele economie naar een duurzame economie. Zonnecellen, batterijen, transistoren: veel technologie die schone energie mogelijk maakt schreeuwt om de metalen waar de mangaanknollen zo rijk aan zijn. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) schat dat de wereldwijde vraag naar kobalt, nikkel en koper tot 2040 stijgt met respectievelijk 60 procent, 60 procent en 40 procent.*
Zo snel mogelijk starten met mijnen dus, zeggen de mijnbouwers.
Maar critici van diepzeemijnbouw, zoals het Wereld Natuur Fonds (WNF), Greenpeace en een grote groep wetenschappers vrezen voor de nare gevolgen voor het functioneren van ecosystemen in de diepzee. Wereldwijd krijgen ze een podium in de media. In 2020 schreef ik zelf ook een artikel over diepzeemijnbouw voor De Correspondent. In Nederland leidde dat tot Kamervragen. Waarom had de overheid zich nog niet uitgesproken tégen diepzeemijnbouw?
Zonder ook maar een splinter metaal naar boven te hebben gehaald, is de drassige diepzeebodem het strijdtoneel van wetenschappers, journalisten, mijnbouwers en activisten geworden.
Op 28 juli – morgen dus – komt er een einde aan de decennialange, internationale strijd om de miljoenen jaren oude diepzeeknikkers.
Waarom? Twee jaar geleden, op 25 juni 2021, deed de overheid van de eilandstaat Nauru samen met de Canadese mijnstart-up The Metals Company (TMC) een aanvraag bij de International Seabed Authority (ISA) om te mogen starten met diepzeemijnbouw.*
De eerste boom die we ooit kapten in het Amazonewoud was ook geen catastrofe voor de natuur
De ISA bestaat uit een raad van wetenschappers, mijnbouwers, beleidsmakers en milieugroeperingen die beleidsvoorstellen doet over de exploitatie van de diepzee en dus gaat over de toekomst van diepzeemijnbouw. De aanvraag van Nauru en The Metals Company verplichtte de ISA om binnen twee jaar met wet- en regelgeving te komen om die aanvraag te beoordelen. Een Assembly van landen – waaronder Nederland – moet het voorgestelde beleid vervolgens goed- of afkeuren.
En dat gebeurt dus morgen. Het is een interessante zaak omdat natuurbehoud en de groene-energietransitie erin tegenover elkaar staan, terwijl beide nodig zijn om klimaatverandering tegen te gaan. Wordt de diepzee een industriegebied?
Risico’s van diepzeemijnbouw voor de natuur
‘De eerste boom die we ooit kapten in het Amazonewoud was ook geen catastrofe voor de natuur, maar tientallen jaren ongecontroleerde kap is dat wel’, zegt Henko de Stigter van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). ‘We moeten goed weten waar we aan beginnen, voor we diepzeemijnbouw op grote schaal toelaten.’
Maar we weten juist ontzettend weinig over hoe ecosystemen in de oceaan precies werken. Wat we wel weten, is dat er aan diepzeemijnbouw drie risico’s kleven voor het leven in de diepzee.
Allereerst veroorzaakt diepzeemijnbouw schade aan ecosystemen in de diepzee. Veel diepzeeleven leeft op mangaanknollen, en door het mijnen van de knollen kan de biodiversiteit in gemijnd gebied met 50 procent dalen.* Ook de afdrukken van rupsbanden van de mijnbouwwagens vormen een gevaar voor het bodemleven. Ze kunnen de bodem samenpersen, waardoor bodemdieren er niet langer kunnen leven.
Als de biodiversiteit op de zeebodem verdwijnt, kunnen veel grotere ecosystemen in elkaar storten
Uit onderzoek op zeven testlocaties bleek dat de concentratie bodemdieren minstens 30 procent lager was in gemijnd gebied dan in onaangeroerde delen van de diepzeebodem. Een ander gevaar voor het diepzeeleven zijn de stofwolken die ontstaan door de mijnbouwvoertuigen. Die woelen het slib op de zeebodem om, waarna het slib door zeestromingen over aangrenzende gebieden verspreid wordt.
Daarnaast kan het mijnen van knollen ook een gevaar vormen voor dieren die ver buiten het gemijnde gebied leven. ‘Heel veel dieren in de oceaan zijn afhankelijk van een gezonde zeebodem’, zegt Jessica Battle, hoofd van het ‘No deep-sea mining’-programma van het Wereld Natuur Fonds. ‘Als de biodiversiteit daar verdwijnt, kunnen dus veel grotere ecosystemen in elkaar storten.’
Ook waarschuwen wetenschappers* ervoor dat de oceanen door diepzeemijnbouw minder CO2 zullen gaan vastleggen. Een derde van de CO2 die mensen uitstoten, wordt opgenomen door microben in de oceaan. Zo dempen de wereldzeeën de schadelijke gevolgen van ons gebruik van fossiele brandstoffen. Sommige mensen vrezen dat diepzeemijnbouw dit proces kan verstoren, maar daar is geen bewijs voor.
Risico’s voor de natuur dus, maar wat staat daar tegenover?
Kansen voor de groene-energietransitie
Mijnbouwers beloven bergen schone metalen die ons een groene, klimaatneutrale toekomst bieden.
Volgens Gerard Barron, CEO van The Metals Company, kijken wetenschappers en natuurorganisaties ‘met een vergrootglas’ naar wat zijn bedrijf wil gaan doen op de diepzeebodem. ‘Ondertussen blijft milieuvervuilende en onethische mijnbouw op land groeien door de groeiende vraag naar grondstoffen die nodig zijn voor de groene transitie’, zegt Barron. ‘Diepzeemijnbouw is schoner en stoot minder CO2 uit. We gaan heus niet de hele diepzeebodem omploegen.’
Barron baseert zijn claims over een lagere CO2-uitstoot en schonere metaalproductie op studies die werden uitgevoerd in opdracht van zijn eigen TMC. Twee co-auteurs van de studies werken bij TMC.
Wat een besluit over diepzeemijnbouw moeilijker maakt
We willen de oceaan niet kapotmaken, maar ook klimaatverandering tegengaan. Hoe kan de ISA tot een besluit komen?
Afgelopen juni publiceerde Michael Norton, directeur van de European Academies’ Science Advisory Council (EASAC), samen met honderden Europese wetenschappers een rapport om te kunnen beoordelen of het winnen van mineralen uit de diepzee te verenigen is met de bescherming van ecosystemen en hun biodiversiteit.
Een van de conclusies van dat rapport is dat de noodzaak van metalen uit de diepzee helemaal niet zo groot is als mijnbouwers doen geloven. Alleen kobalt loopt een – gemiddeld – risico om op te raken op land. Van nikkel, mangaan en koper zijn op land grote voorraden beschikbaar.*
Dat lage risico is wel afhankelijk van de mogelijkheden om deze metalen in de toekomst te kunnen recyclen. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) schat dat ongeveer 10 procent gerecycled kan worden, gebaseerd op de huidige mogelijkheden tot het hergebruik van kostbare metalen in batterijen.* De KU Leuven schat de mogelijkheden tot recycling in Europa in 2050 al op 45 tot 77 procent.* ‘Het hangt af van wat je als uitgangspunt neemt’, zegt Norton. ‘De huidige lineaire economie waarin we een hoop consumeren en weinig hergebruiken, of de toekomstige circulaire economie?’
De toekomstige vraag naar metalen wordt volgens Norton vaak op basis van bestaande technologieën berekend. ‘Als de ISA besluit diepzeemijnbouw niet toe te staan, wordt er automatisch meer geïnvesteerd in kobalt- of nikkelvrije opties’, stelt Norton. ‘Nieuwe technologieën zoals lithium-ijzerfosfaatbatterijen of lithium-zwavelaccu’s spelen nu nog een kleine rol omdat diepzeemijnbouw nog een mogelijkheid is, maar we hebben zelf in de hand of dat zo blijft.’
Mocht diepzeemijnbouw goedgekeurd worden, dan hoeven mijnbouwers aan veel minder regels te voldoen dan op het land
Volgens een studie die in opdracht van de ISA werd uitgevoerd, kan er in 2035 zo’n 36 miljoen ton mangaanknollen worden gemijnd. Dit levert 356.400 ton koper, 444.600 ton nikkel, 61.200 ton kobalt en 9,2 miljoen ton mangaan op, respectievelijk 2 procent, 20 procent, 50 procent en 50 procent van de jaarlijkse vraag naar deze metalen. Dezelfde studie concludeert dat mijnbouw op land in principe kan voldoen aan de toekomstige vraag van metalen, en dat diepzeemijnbouw zelfs kan leiden tot een overschot aan metalen in 2035.
Een andere conclusie is dat er nog veel onzekerheid is over de economische en ecologische gevolgen die diepzeemijnbouw met zich meebrengt.
Diepzeemijnbouw, stelt het rapport van Norton, zou een hoop onrust op de metaalmarkt creëren in landen die financieel afhankelijk zijn van mijnbouw op land. Zoals Chili met zijn koper, Madagaskar en zijn nikkel, Gabon met zijn mangaan en de Democratische Republiek Congo met haar kobalt.* Daarnaast zorgt het op korte termijn voor lagere metaalprijzen, wat weer slecht kan uitpakken voor de diepzeemijnbouw.
En hoewel veel mijnbouw op land als vervuilend en onethisch wordt gezien, bestaan er internationale milieurichtlijnen voor. Voor diepzeemijnbouw bestaan zulke richtlijnen nog helemaal niet. Een voorbeeld: volgens haar statuten beschermt de ISA de diepzee tegen ‘schadelijke’ praktijken. ‘Maar wat is “schadelijk”?’ vraagt Norton zich af. ‘Dat is helemaal niet gedefinieerd, omdat we nog niet weten hoe schadelijk diepzeemijnbouw is voor de natuur.’ Mocht diepzeemijnbouw goedgekeurd worden door de ISA, dan hoeven mijnbouwers aan veel minder regels te voldoen dan mijnbouwers op het land.
De toekomst van de diepzeeknikkers
Op 4 juli kwam het Nederlandse kabinet met een standpunt ten aanzien van diepzeemijnbouw. Aanvragen om te starten met diepzeemijnbouw, zoals die van Nauru en The Metals Company, zullen voorlopig door Nederland worden afgekeurd. Diepzeemijnbouw mag alleen plaatsvinden ‘indien aantoonbaar strikt binnen de draagkracht van het mariene ecosysteem’.
Dan blijft de vraag: wanneer weten we dat? Het eerlijke antwoord: pas over tientallen jaren.
Toch is de ISA na de aanvraag van Nauru begonnen met het opstellen van een officiële mining code. Morgen is de deadline. Maar zonder zekerheid over mogelijke schade aan de natuur is het onmogelijk om goede regels te maken om de schade te beperken. Daarnaast is het zonder zekerheid over de noodzaak van diepzeemetalen niet in te schatten welke risico’s van diepzeemijnbouw we voor lief moeten nemen.
Daarom pleiten Michael Norton (EASAC), Jessica Battle (WNF) en Henko de Stigter (NIOZ) voor een pauze van vijf of tien jaar voor er besluiten worden genomen over diepzeemijnbouw. Ook grote bedrijven die afhankelijk zijn van de diepzeemetalen, zoals BMW, Volvo, Philips en Google, hebben zich inmiddels uitgesproken voor zo’n pauze. ‘De winning van delfstoffen uit de diepzee moet worden gepauzeerd totdat de ecologische, sociale en economische risico’s bekend zijn en alle alternatieven voor delfstoffen uit de diepzee zijn onderzocht’, zegt een woordvoerder van Philips daarover.
Voor Barrons TMC zou een pauze de doodsteek zijn. De aandelen kelderden van 10 dollar in september 2021 naar de huidige stand van nog geen 2 dollar.* Langer wachten met mijnen trekken de investeerders waarschijnlijk niet. Zij willen geld zien – want ook op de bodem van de oceaan gaat het uiteindelijk om de knikkers.