Daar gaan we weer. Je had het vast al gehoord: er zijn verkiezingen op komst. De komende maanden kun je je alweer verheugen op een hoop mooie plannen, van een hoop politieke partijen. Gratis kinderopvang! Lagere belastingen! Een betaalbare woning voor iedereen! Hogere lerarensalarissen! Meer geld voor wetenschappelijk onderzoek!

Maar, word je niet voor de gek gehouden? Waar betalen die partijen dat van? Gelukkig woon je in het mooie Nederland, waar we daar iets op hebben bedacht: het Centraal Planbureau (CPB) rekent de plannen van de partijen door en publiceert de resultaten.

Over die doorrekening Sommige partijen doen niet meer mee: de SP is principieel tegen, en een eventuele partij van Pieter Omtzigt komt te laat voor de doorrekening. Als je naar de peilingen kijkt, zijn dit geen kleine partijen. De doorrekentraditie staat onder druk.

Hoog tijd om wat vragen te stellen: hoe belangrijk is die doorrekening eigenlijk? En hoe staat het met de kwaliteit ervan?

Vooropgesteld: die doorrekening is hoe dan ook op allerlei manieren van waarde. Het is dus goed dat het CPB zijn werk doet. Het maakt daarbij gebruik van bijzonder gedetailleerd uitzoekwerk van allerlei ministeries, en partijen die meedoen aan de doorrekening verdienen ook een compliment: zij leggen hun verkiezingsprogramma op de slachtbank, in het publieke belang.

Maar (spoiler alert!), er is zeker ruimte voor verbetering. Dat er kritiek op komt, is dus zo gek nog niet. Helaas levert de doorrekening niet altijd waarvoor zij bedoeld is: een realistische kijk op de voor- en nadelen van politieke voorstellen.

Maar laten we beginnen bij het begin.

Welkom in het doorrekenparadijs

De Nederlandse doorrekencultuur is uniek. Nergens wordt in zo veel detail in kaart gebracht wat verschillende voorstellen kosten. Dat begint met de ambtenarij, die uitvoerig uitzoekt welke opties de politiek heeft. Wie dure plannen wil financieren door belastingen te verhogen, kan in een handzame tabel van het ministerie van Financiën opzoeken hoeveel elke belastingverhoging Wie liever de uitgaven van de overheid vermindert, kan terecht bij een lange lijst met bezuinigingsopties van datzelfde ministerie

Wil je minder uitgeven aan sociale zekerheid, zorg, gemeenten, defensie, onderwijs of politie? Op welgeteld 137 pagina’s presenteert het ministerie de mogelijkheden. Veel gaat over saaie zaken als subsidies, personeelskosten en normen, maar ik licht graag de voorbeelden uit die mij deden glimlachen:

  • ‘Versoberen detentieregime gevangeniswezen: [...] Door zes dagen per week vegetarisch te eten en halvarine en nagerechten te schrappen is een besparing van 2 miljoen euro structureel mogelijk.’
  • Het afschaffen van de elf ‘rijdende scholen’ voor kinderen van circusmedewerkers, samen met die ene varende school (‘voor varende kleuters’) die Nederland rijk is, levert 5,4 miljoen op.
  • ‘Het afstoten van het Koninklijk Paleis Amsterdam leidt tot een besparing van structureel 6 miljoen euro.’
  • Opzeggen internationale verdragen: ‘In deze maatregel worden de bijdragen aan internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties (VN) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) opgezegd, door uit deze organisaties te treden [...]’, scheelt een slordige 145 miljoen. Ter volledigheid geef ik ook deze ambtelijke kanttekening weer: ‘Naast politieke afwegingen vereist het opzeggen van verdragen de instemming van het parlement.’
  • Ten slotte is er nog de mogelijkheid om te bezuinigen op de democratie zelf: verkiezingen om de zes jaar in plaats van om de vier, het invoeren van een kiesdrempel en het afschaffen van de Eerste Kamer – het scheelt

Het menu ligt dus gereed, politieke partijen hoeven alleen nog maar te kiezen. Als de partijen hun programma’s hebben geschreven, is het CPB aan de beurt. Dat publiceert waarin de verkiezingsprogramma’s worden doorgerekend: wat doet een verkiezingsprogramma met de overheidsfinanciën, met de werkgelegenheid en met de economische groei? Wie gaat erop vooruit en wie erop achteruit? Zo krijgt de kiezer precies te zien wat een politieke partij van plan is, en wat dat voor hem betekent.

Tot zover de theorie. En dan nu

Tenminste, dat zou je denken. In de praktijk zit er een flink verschil tussen de leuzen in verkiezingsprogramma’s (‘betaalbaar wonen voor iedereen!’) en de precieze beleidsopties zoals op de lijsten van Financiën. Om uit te kunnen rekenen wat de politieke plannen kosten, moeten partijen ze dus concreet maken.

Dat wordt gedaan door financieel onderlegde medewerkers van politieke partijen, die bellen met de medewerkers van het CPB. In die gesprekken vult de partij haar programma in met concrete keuzes. Welke belastingen gaan precies omlaag, en met hoeveel? Betekent ‘betaalbaar wonen voor iedereen’ een kleine nieuwe subsidieregeling, of moet de overheid grootschalig gaan bouwen?

Het CPB deelt onderweg tussentijdse uitkomsten, de partijen krijgen de kans hun plannen bij te stellen. Wie beter begrijpt hoe de modellen van het CPB werken, komt al snel beter uit de doorrekening. Want als de uitkomsten van de doorrekening niet bevallen, blijken politieke partijen verrassend vaak bereid de invulling van hun vage plannen flink bij te stellen.

Als je wilt dat de overheid de juiste keuzes maakt, moet die doorrekening dus wel kloppen. En dat is maar de vraag

De doorrekening is om die reden van belang: de politieke partijen die meedoen worden zich bewuster van de verschillende manieren waarop ze hun grootse plannen kunnen omzetten in concreet beleid – en welke voor- en nadelen daarbij horen. Aan de formatietafel worden vervolgens de echte keuzes gemaakt: wat geven we weg, wat halen we binnen? Vanaf de formatie is er ook geen ontkomen meer aan het CPB: dat rekent ook de begroting van de regering door – of die dat nou wil of niet.

Maar als je wilt dat de overheid de juiste keuzes maakt, moet die doorrekening dus wel kloppen. En daar zijn vraagtekens bij te zetten.

Wat je niet kunt tellen, telt niet

Den Haag is erg bedreven in het ramen van kosten, maar beleid heeft naast kosten ook baten. Je voert dat beleid immers niet voor niets: toeslagen zorgen voor meer koopkracht, uitkeringen voor minder armoede, zorg voor minder zieken, klimaatbeleid voor schonere lucht, defensie helpt Oekraïne. Krijgen we die baten ook te zien?

Het antwoord is min of meer ‘nee’, al zet het CPB stappen om dat te verbeteren. Zo wordt sinds kort het Koopkracht is al heel lang onderdeel van de doorrekening. Partijen kunnen bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) terecht om de baten van hun klimaatbeleid te laten uitrekenen. Enzovoort.

Soms levert beleid dat geld kost, ook geld op. En dat zie je niet terug in de doorrekening

Die baten betreffen zo veel verschillende dingen – het is logisch dat het CPB niet alles wat beweegt gaat zitten ramen. Ooit was de doorrekening vooral bedoeld om inzicht te krijgen in wat er met de overheidsfinanciën gebeurt. Het is de vraag waarmee dit artikel begon: kunnen we al die politieke plannen wel betalen? Precies daar gaat het nu helaas mis met de doorrekening: soms levert beleid dat geld kost, ook geld op. En dat zie je niet.

Pak de Ombuigingslijst er nog eens bij: verkopen we het Paleis op de Dam, dan zal dat inderdaad onderhoudskosten schelen. Maar als we de rijdende school afschaffen, gaan de kinderen van circusmedewerkers dan nog naar school? Zo niet, wordt dat op den duur een dure grap voor de belastingbetaler: wie zijn school niet afmaakt, (Waar ze tegen die tijd genieten van heerlijk geüniformeerd vegetarisch eten, dat dan weer wel.)

Mijn pogingen tot humor terzijde: er liggen grotere vragen op tafel waarbij dit echt verschil kan maken. Bijvoorbeeld in het onderwijs: het vergroten van de klassen op de basisschool van gemiddeld 24 naar gemiddeld 26 leerlingen levert volgens de Ombuigingslijst Er zijn dan namelijk minder leraren nodig. De baten van kleinere klassen zijn daarbij niet meegerekend, merkt Financiën terecht op.

Terwijl: over die baten van kleinere klassen Sterker nog: zoals zo vaak brengt het CPB die literatuur uitstekend in kaart – in dit geval in een publicatie met de naam Kansrijk onderwijsbeleid. Wat blijkt? In vijf verschillende varianten kinderen leren meer, en daardoor gaan ze later meer verdienen. En dus zou je denken: dan betalen ze ook meer belasting. Niet alleen fijn voor onze kinderen dus, ook fijn voor de schatkist.

Behalve bij het doorrekenen van verkiezingsprogramma’s dus, want op het moment suprême tellen we de baten even niet mee.

Fight night: CPB versus CPB

Budgettaire spelregels geven de politiek prikkels. Door de baten van beleid niet mee te tellen, wijzen die prikkels vaak in de verkeerde richting. Zo wordt kortetermijndenken aantrekkelijker, en wordt langetermijnbeleid ontmoedigd.

Soms heeft het CPB de financiële baten van een maatregel wel al uitgerekend, maar zelfs dan worden die niet meegenomen. Dit zie je terug in een maatregel die momenteel serieus wordt overwogen door de politiek: er is de laatste tijd veel discussie over het groeiende aantal buitenlandse studenten. In de Ombuigingslijst vinden we de maatregel ‘Internationalisering in balans: met deze maatregel wordt de Nederlandse taal, zonder uitzonderingen,

Die bespaart 345 miljoen, omdat er (volgens de raming) zestigduizend minder buitenlandse studenten per jaar in Nederland ingeschreven zullen staan. (Omgerekend zo’n 6.000 euro per student.) Kiest een partij voor deze maatregel, dan verbeteren straks in de doorrekening van het CPB dus de overheidsfinanciën.

Nu wil het toeval dat hetzelfde CPB eerder becijferde dat buitenlandse studenten de schatkist een deel blijft hier werken en betaalt belasting. ‘Een buitenlandse student uit een Europees land levert Nederland 5 tot 17 duizend euro op, een student van buiten Europa zelfs 69 tot 94 duizend euro.’ Opeens ziet de overweging er heel anders uit.

Volg je het CPB, dan leveren buitenlandse studenten Nederland dus geld op. Maar kiest een partij ervoor ze allemaal terug naar huis te sturen, dan gaan we er volgens de doorrekenmethode van het CPB op vooruit. Voor je het weet gaan we het nog doen ook, ergens in het gewoel van de verkiezingen en de formatie.

Met wat je niet begrijpt, kun je niet rekenen

Voor maatregelen uit de categorie ‘gratis bier voor iedereen’ blijft de doorrekening zeer waardevol. Al is het maar zodat partijen alvast warm kunnen lopen voor de formatie. Maar bij maatregelen die ook financiële baten hebben, gaat het mis. De discussie die nu is ontstaan over de doorrekening, is een mooie gelegenheid om daar iets aan te doen. Om tradities te behouden, is verandering soms nodig.

Dat het CPB de baten van beleid zelfs niet meeneemt in de doorrekening als die in een ander stuk al zijn uitgerekend, vind ik vooral jammer. In andere gevallen is de terughoudendheid van het CPB beter te begrijpen. Ik bedoel: hoe ziet ons land er over vijftig jaar uit als we heel het onderwijs afschaffen? Het is niet makkelijk om daar wetenschappelijk verantwoorde uitspraken over te doen. Is het dan wel wetenschappelijk verantwoord om voor te rekenen dat het geen kwaad kan?

Mijn suggestie: als je een maatregel niet serieus kan doorrekenen, doe het dan gewoon niet.

Meer lezen?