Goede Gesprekken
Etnisch profileren. Lex Bohlmeijer in gesprek met Mpanzu Bamenga
SoundCloud
Interview

Op zijn achtste kwam Mpanzu Bamenga met zijn moeder en broer vanuit Congo naar Nederland, en het had niet veel gescheeld of hij was teruggestuurd. Inmiddels is hij meester in de rechten en zet hij zich als vrijwilliger én als professional op een zeer geëngageerde, activistische manier in voor de mensenrechten in Nederland.

Hij richtte Incleaders op, een netwerk voor inclusief leiderschap, is ambassadeur bij Justice & Peace voor Samen Hier Amsterdam, dat streeft naar maatschappelijke netwerken voor statushouders, en zo is er nog wel meer. Hij was onder andere acht jaar gemeenteraadslid voor D66 in Eindhoven.

Vijf jaar geleden werd Bamenga op het vliegveld van Eindhoven staande gehouden door de marechaussee. Extra controle. Gek. Hij kwam uit Rome, hij was de enige. Toen hij om zich heen keek zag hij dat witte mensen mochten doorlopen, zwarte mensen kregen extra controles.

Toen Bamenga doorvroeg, werd hem steeds meer duidelijk dat hij slachtoffer was geworden van etnisch profileren. Sterker, hij kwam erachter dat dit beleid was van de Nederlandse overheid. Het maakte hem woedend, en die woede zette hij om in iets constructiefs. Hij begon een rechtszaak tegen de Nederlandse staat over de onwettigheid van etnisch profileren. Een zaak die hij won, de uitspraak was op 14 februari van dit jaar.

Ik spreek hem in het Amsterdams Centrum Ongedocumenteerden, waar Bamenga werkt als coördinator. Hij was zelf jarenlang ongedocumenteerd. Wat betekent deze plek voor hem?

Lees transcript

‘Dit is een plek waar ongedocumenteerden zichzelf kunnen zijn. Waar ze naartoe kunnen komen voor informatie, voor hulp. Meestal omdat ze geen opvangplek hebben. Maar ze krijgen ook begeleiding naar een toekomstperspectief. Dat zijn er drie. Een: ze willen vooralsnog in Nederland blijven. Twee: ze willen terug naar het land van herkomst. Drie: ze migreren door naar een ander land.’

Ongedocumenteerden zijn mensen die zich onzichtbaar moeten houden. Hier is een centrum voor hen. Hoe kan dat?

‘Ik vond het belangrijk om het een centrum te noemen. Het is onmenselijk om mensen onzichtbaar te maken. Wij willen mensen hun waardigheid teruggeven. Dat begint ermee dat het zichtbaar is: “Jullie zijn er. Jullie bestaan, en jullie hebben rechten. Mensenrechten.” Op het moment dat zij bij ons binnenkomen, behandelen we ze met volledig respect. We spreken ze aan met u. Wij bieden ze koffie en thee aan. Wij bieden ze een lunch aan. Ze moeten het gevoel krijgen dat dit een plek is waar ze zichzelf kunnen zijn. Dit is hun thuis.’

Begeef jij je dan op de grens van de illegaliteit?

‘Nee, dat is niet het geval. Wel zijn er bepaalde partijen die willen dat het strafbaar wordt gesteld om hulp te bieden aan mensen zonder papieren. Maar zover zijn we gelukkig niet gekomen in Nederland, en ik hoop dat wij zover niet gaan komen.’

Het is een permanente soort strijd of dit wel mag.

‘Precies, en natuurlijk is het antwoord dat het mag en kan. Dit moet zelfs. Op het moment dat iemand in nood is, heb je de plicht om te helpen. Als iemand hier aan het verdrinken is, dan heb je de plicht om te zwemmen. Deze mensen kiezen er niet voor om ongedocumenteerd te zijn. Ze worden ongedocumenteerd gemaakt. Vanaf dat moment hebben ze geen middelen om terug te keren naar het land van herkomst, of om hier zichzelf staande te houden. Dan hebben wij de plicht om deze mensen bij te staan.’

Is dat een beeld voor de mensen die binnen zitten te wachten? Dat ze aan het verdrinken zijn?

‘Dat kan een beeld zijn. Niet iedereen kan even goed zwemmen. Iemand die niet goed kan zwemmen, verdrinkt sneller dan iemand die dat wel kan. Maar voor iedereen geldt: al kun je fantastisch goed zwemmen, als je lang genoeg in het water bent wordt het ook voor jou lastig. Er komt een punt dat jij ook gaat verdrinken. Dat zien wij hier. We zien mensen die pas in Nederland zijn en om hulp vragen, maar ook mensen die al tientallen jaren in Nederland zijn. Mensen die nog nooit eerder hulp hebben gevraagd. Het is triest om te zien, maar het is een vraagstuk dat speelt in onze samenleving. Het is een van mijn missies om dat aan te pakken. Niemand zou illegaal mogen zijn.’

Jij bent jurist, maar hier mag jij niet juridisch te werk gaan?

‘Wij helpen ze toch.’

Wat kan je doen?

‘Dit is een centrum. Dit is een plek waar mensen komen omdat ze informatie of hulp willen. Allereerst zorgen we ervoor dat we weten met wie we te maken hebben, en verwijzen we ze vervolgens door naar een plek waar zij inderdaad juridische hulp kunnen krijgen.’

Het zijn mensen die de asielprocedure hebben doorstaan, dus die moeten eigenlijk weg. Zijn er dan nog mogelijkheden?

‘De meeste mensen hebben inderdaad een asielprocedure doorlopen. Soms zelfs meerdere. Toch komen ze hier, omdat ze niet terug willen of kunnen. Vanuit dat punt gaan we ze proberen te helpen. We gaan eerst een dossieronderzoek doen. Hoe zit het dossier precies in elkaar? Waarom ben je afgewezen? Maar we kijken ook naar mogelijkheden voor terugkeer. Wij kijken naar beide perspectieven.’

‘Als we dat eenmaal gedaan hebben, komen we bij elkaar met allerlei deskundigen. Met de IND, de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Met DT&V, de Dienst Terugkeer en Vertrek. Met de Vreemdelingenpolitie. Met allerlei stichtingen, zoals Vluchtelingenwerk, ASKV/Steunpunt Vluchtelingen, Goedwerk Foundation. Wij spreken over die casussen. Wat heeft het onderzoek opgeleverd? Welke perspectieven zien we?’

Je brengt al die organisaties bij elkaar!

‘Allemaal bij elkaar. Dan gaan we met alle expertise van al die organisaties kijken wat we voor iemand kunnen betekenen. Per casus gaan we dat helemaal langs. Als blijkt dat wij toch aanknopingspunten zien voor legaal verblijf in Nederland, dan kiezen wij voor een juridisch traject. Dat betekent dat iemand juridisch geholpen wordt, en met succes. Negentig procent van de mensen die een herhaalde asielaanvraag indient, via ons, krijgt een verblijfsvergunning. Dus het werk wat wij hier doen is niet voor niks.’

Loopt het hier dan niet storm? Er zijn duizenden mensen die ongedocumenteerd zijn.

‘Zeker, duizenden mensen. Wij hebben in totaal vijfhonderd bedden, die we per keer beschikbaar hebben voor deze mensen. Voor de LVV, de Landelijke Vreemdelingenvoorziening, is dat 360 in Amsterdam. Sommige dagen is het druk hier. We proberen samen te werken met allerlei organisaties in de stad. Dokters van de Wereld komt om voorlichting te geven. De GGD komt hier om te kijken hoe het staat met hun gezondheid. We werken samen met de Vreemdelingenpolitie. Zij stellen de identiteit van mensen vast.’

Het zijn mensen waarvan wij met z’n allen besloten hebben om hen uit te zetten, om geen ruwere termen te gebruiken. Ze zijn nu illegaal. Jij weet hier een centrum te organiseren, op de grens van de illegaliteit, waar jij standhoudt en samenwerkt met die officiële organisaties. Dat is onbevattelijk.

‘Wij kennen in Nederland helaas geen sluitend terugkeerbeleid. Bij een sluitend terugkeerbeleid zouden mensen na een afwijzing ook terugkeren naar land van herkomst. Zo gebeurt dat niet in Nederland. In Nederland krijgen mensen te horen dat zij het land moeten verlaten, maar ze kunnen of willen dat niet, en komen dan vervolgens op straat terecht.’

‘Wat moeten we als mensen terechtkomen op straat? Landelijk krijgen ze niet zomaar opvang, dus de gemeenten gaan toch over tot het opvangen van deze mensen. Ten eerste omdat het onmenselijk is om deze mensen niet op te vangen. Daarnaast levert het problemen op. Volksgezondheid, openbare orde en veiligheid. Noem het maar op.’

Het komt als een boemerang terug?

‘Precies. Naar aanleiding van alle bed-, bad-, brood- en begeleidingsinitiatieven, waarvan ik er zelf een mocht initiëren in Eindhoven waar ik gemeenteraadslid was, is er een aantal jaar geleden een Landelijke Vreemdelingenvoorziening gekomen. Dat was een compromis. Een pilot waarbij de landelijke overheid ging samenwerken met de gemeente.’

In het halletje van het Amsterdams Centrum voor Ongedocumenteerden hangen de huisregels. ‘Respectvol met elkaar omgaan. Aanwijzingen van het ACO-personeel volgen. Alcohol en drugs zijn niet toegestaan. Nultolerantie voor racisme en discriminatie. Geen agressie, seksuele intimidatie of verbaal geweld.’ Vijf. Daar kun je mee toe?

‘Dat is de samenvatting ervan. Dit zijn in ieder geval de belangrijkste om het veilig en plezierig te houden. Zo is het ook hier altijd.’

Veilig, rustig?

‘Ja, we hebben ze niet voor niks. We komen zo bij onze beveiliger, Ben. We hebben gekozen voor een gastheer, eerder dan een beveiliger. Wij vinden dat dat niet nodig is, of nodig zou moeten zijn. Door hier een gastheer neer te zetten, en mensen te behandelen als onze welkome gasten, krijg je ook een andere sfeer. Voorheen was het kantoor op begane grond. Nu is dat boven, en hier hebben we een huiskamer van gemaakt. Zodat mensen zich thuis kunnen voelen.’

‘Dit wilde ik je laten zien: de app Amsterdam City Rights is gemaakt door Here To Support. Ook een organisatie met wie we samenwerken. Een app om aan de ongedocumenteerden te laten zien dat ook zij city rights hebben. Ze kunnen dat met hun telefoon scannen, en dan komen ze erachter wat hun rechten zijn. En waar ze die rechten kunnen halen in de stad.’

Ook ongedocumenteerden hebben rechten. Zo gaat het bij mensenrechten?

‘Absoluut waar.’

Hier wordt de waarde van gastvrijheid bewezen. Op een plek waar het eigenlijk niet kan. De lunch wordt bereid. Er zijn mensen in de spreekkamers. Er zitten hier een stuk of tien mensen te wachten. Koffie of thee te drinken, te slapen. Met elkaar in gesprek te zijn. Er staat een tafel met verse paprika, tomaatjes, brood.

‘Er is een meneer, ook ongedocumenteerd, die de lunch verzorgt. Hij doet dat aan de hand van een learning program wat we voor hem hebben gemaakt.’

Iets leren, en functioneel worden…

‘Iedereen wil zichzelf nuttig maken. Het is een misdaad dat mensen met zo veel talenten dat niet mogen benutten. Dat mensen niet mogen werken, geen onderwijs mogen volgen. Iemand die zo getalenteerd is, zo moedig om zijn land te verlaten, en door allerlei obstakels in Nederland terechtkomt, en dan niks mag. Iemand die tegenslagen aankan, angsten kan overwinnen.’

Jij hebt het aan den lijve ondervonden. Je bent gevlucht met je moeder uit Congo. In een asielzoekerscentrum mocht je niets doen. Hoe heb jij dat overleefd?

‘Vanaf mijn achtste ben ik in Nederland gekomen. Ik heb één jaar in een asielzoekerscentrum gezeten. Toen hebben wij een woning gekregen. Alleen heeft het voor ons dertien jaar geduurd voordat wij een verblijfsvergunning kregen. Ik was jong, dus er was nog onderwijsplicht. Ik mocht naar school, maar toen ik achttien werd mocht dat niet meer. Althans, toen werd het moeilijker. Toen was het niet vanzelfsprekend dat ik stage kon lopen. Toch heb ik een manier gevonden om mijn studie toch nog af te maken.’

Wat heb je gedaan?

‘Gewoon door te doen. Een organisatie vinden die bereid was om me aan te nemen als stagiair. Ondanks het feit dat ze boetes riskeerden. Uiteindelijk is er solidariteit nodig. Een klein stukje burgerlijke ongehoorzaamheid.’

Af en toe moet je de wetten doorbreken, toch?

‘De vraag is welke wet je doorbreekt. In ieder geval niet de wetten van de menselijkheid. Maar soms zijn lagere wetten, of beleid, niet zo menselijk. In dat soort situaties, zeker als dat door en door bewezen is, mag je ongehoorzaam zijn.’

Je zat, op weg hiernaartoe, in de trein vanuit Eindhoven naar Amsterdam te kijken naar een korte samenvatting van Saving Private Ryan, een beroemde oorlogsfilm. Je was tot tranen toe geroerd. Wat gebeurde daar in de trein?

‘Dat was voor mij een verrassing. Ik was een filmpje aan het kijken en plots kwam ik op het stukje dat Captain Miller zegt: “Earn it.” Dat raakte mij. Er zijn zo veel mensen gestorven voor de vrijheid van Private Ryan.’

Die stervende Miller die tegen Private Ryan zegt: ‘Verdien het feit dat jij nog leeft, jongen…’

‘“Verdien het! Wees het waard! Om jou levend te houden zijn er zo veel mensen gestorven.” Wij zijn hier en kunnen genieten van onze vrijheden. Er zijn mensen die daarvoor gevochten hebben. Dat is niet vanzelfsprekend. Daarom is het zo belangrijk om te koesteren.’

Waarom greep het je zo aan? Het overviel je.

‘Het overviel me volledig.’

Het is maar Hollywood!

‘Dat zou je zeggen. Ik probeerde er ook achter te komen. Ik kwam alleen op een aantal voorbeelden in mijn eigen leven. Ik heb de kans gekregen om naar Nederland te komen. Om in Nederland onderwijs te volgen, hoewel ik ongedocumenteerd was. Maar ik weet ook dat er mensen zijn in mijn eigen familie, en genoeg anderen, die die kans niet gekregen hebben. Het voelt alsof ik het moet verdienen. Ik moet iets maken van de kans die ik gekregen heb.’

Om die belasting heb je niet gevraagd.

‘Nee, ik heb er niet om gevraagd.’

Het heeft iets onrechtvaardigs. Je draagt geen verantwoordelijkheid voor het feit dat andere mensen het niet hebben kunnen halen. En toch wel.

‘Klopt, maar je bent niet in je eentje op de wereld. We dragen niet enkel onze eigen verantwoordelijkheid. We dragen ook verantwoordelijkheid voor onze omgeving, en voor de toekomstige generaties. Wanneer jij die kans hebt gekregen, moet je daar wel het allerbeste van maken. Alles wat jij bevecht, of alles wat ik bevecht, hoeven mijn toekomstige kinderen niet meer te bevechten. Dat mensen gevochten hebben voor onze vrijheid, zorgde ervoor dat ik die strijd niet nog een keer hoefde te leveren. Daar ben ik me van bewust. Dat raakte mij toen ik het filmpje zag.’

‘De tweede reden heeft ermee te maken dat wij na dertien jaar in Nederland te hebben geleefd, een brief kregen dat we het land moesten verlaten. Daar hadden we acht weken de tijd voor. In die acht weken voerde ik samen met mijn moeder en broer gesprekken met de Dienst Terugkeer en Vertrek. Die gesprekken gingen niet zo goed. Ik kreeg te horen dat ik helemaal niks te zoeken had hier in Nederland, en dat ik terug zou moeten naar mijn land Congo, waar ik vandaan kom.’

‘Ik was het niet eens met de ambtenaar. “Ik heb hier wel degelijk wat bij te dragen in dit land, en dat ga ik bewijzen ook.” Ik was zo woedend. Ik voelde me niet gezien. Ik voelde me miskend doordat de ambtenaar zei: “Ga maar terug naar je land.”’

Zonder te weten wie jij überhaupt was?

‘Precies. Zonder zich in enige vorm te verdiepen in mijn capaciteit. Of op welke manier ik geworteld ben in de samenleving. Hij zei dat gewoon. Toen wilde ik bewijzen dat dat niet zo is. We hebben een advocaat in de arm genomen. Ik heb een brief geschreven aan de minister van Justitie. In die brief stond mijn visie voor de Nederlandse samenleving, en wat ik hoopte te gaan bereiken.’

De bijdrage die jij kan leveren aan de samenleving.

‘Precies, en uiteindelijk heeft de minister onze aanvraag en de brieven gelezen. Toen heeft de minister besloten om ons een verblijfsvergunning te geven op basis van discretionaire gronden.’

Dan ben je dus een uitzondering.

‘Een uitzondering op de regel. Ik besefte dat er zo veel mensen zijn die geen uitzondering zijn. Die niet die mogelijkheid hebben om middels een brief vooralsnog in Nederland te blijven, en dat raakte mij. Dat heeft mij een verantwoordelijkheid gegeven om op te komen voor de mensen die dat niet voor zichzelf kunnen.’

Heb je er vrede mee dat dat voor jou wel geldt en voor anderen niet? Kan je daar ooit vrede mee hebben?

‘Ergens niet. Ik heb er geen vrede mee dat er mensen zijn die niet vrij leven. Dat er mensen zijn die zichzelf niet kunnen zijn. Dat er mensen zijn die onderdrukt worden, of op een onwaardige manier behandeld worden. Daar heb ik geen vrede mee. Zolang die mensen er zijn, zolang mensen in armoede leven, heb ik een verantwoordelijkheid. Maar ik sta daar niet alleen in. We hebben allemaal een verantwoordelijkheid om daar een steentje aan bij te dragen.’

In die periode was je woedend. Maar je wilde niet woedend zijn. Heb je geleerd om voorbij de woede te komen?

‘Dat zeg je goed. Het is een emotie die je voelt. Wat moet je doen op het moment dat je een brief krijgt dat je het land moet verlaten waar je bijna je hele leven bent geweest? Misschien moest ik toch gaan nadenken over terugkeren naar het land van herkomst? Maar het was de manier waarop de ambtenaar ons behandelde die woede opriep. Het is één ding om te zeggen dat je terug moet, een ander om iemand volledig te miskennen. Te zeggen dat je niet bestaat. Dat ik geen bijdrage kan leveren aan dit land. Daar kwam de woede vandaan. Dat voelde ik in mijn hele lijf.’

‘Woede is energie. Je kunt kiezen hoe je dat inzet. Je kunt het inzetten door kwaad te worden en om je heen te slaan. Je kunt het zelfs inzetten om kwaad aan te richten, naar jezelf toe of naar anderen. Maar je kunt die energie ook inrichten om goede dingen te doen. Doelmatig te zeggen wat je met die energie gaat doen. Zo krijg je dingen voor mekaar waar je normaal geen energie voor zou hebben gehad.’

‘Dat gebeurt er bij mij als ik iets onrechtvaardigs ervaar, of er ooggetuige van ben. Ik word woedend, zoals ieder ander mens daar woedend van zou worden. Ik besluit om de energie die vrijkomt uit woede in te zetten voor iets goeds. Voor een heel specifiek doel. Die energie is een benzine die niet makkelijk opraakt.’

Daar heb je een concreet doel voor nodig? Dat is niet wraak, vergelding of straf?

‘Dat kan. Daar kun je voor kiezen. Gelukkig heb ik dat niet gedaan. Eerder gebruikte ik die energie om er alles aan te doen om vooralsnog een verblijfsvergunning te krijgen. Te zorgen dat mijn gezin in vrijheid en veiligheid in Nederland kan wonen. Vervolgens gebruikte ik die energie om andere mensen die onderdrukt worden, en op een onmenselijke manier behandeld worden, te helpen. Er kwam op een gegeven moment een punt dat ik mijn energie wilde gebruiken voor de strijd tegen racisme.’

Toevallig ben ik een boek aan het lezen van Martha Nussbaum, een Amerikaanse filosoof, over woede en vergelding. Zij probeert op een filosofische manier om die woede heen te komen, omdat het niet goed is. Ze probeert de woedeloosheid te beredeneren.

‘Opmerkelijk. Het is niet mijn manier van doen.’

Hoe leer je dat? In het leven dat je achter de rug hebt is voldoende reden om woedend te zijn.

‘Dat heb ik gaandeweg geleerd. Om te beginnen ben ik christelijk opgevoed door mijn moeder. Mijn moeder heeft mij bepaalde waarden meegegeven. Goed doen naar mensen toe. Daarnaast las ik zelf Bijbelverhalen. Verhalen over hoop, zoals het verhaal van Job. Alles verliezen, en door hoop te koesteren toch nog veel terugkrijgen. Dat is een klassiek verhaal.’

Inspirerend voor jou, als jongen al?

‘Zeker. In Kinshasa, waar we vandaan kwamen, hadden we alles, in eerste instantie. Op een gegeven moment verlieten wij door omstandigheden ons land, en kwamen we naar Europa toe. In Nederland moesten we vanaf niks beginnen. Met enkel een paar koffers. Dat voelt alsof alles je is ontnomen.’

Door een toornige Heer.

‘Precies, en van scratch alles weer opzetten. Op een gegeven moment besefte ik dat er altijd ruimte is om je reactie te kiezen als je iets overkomt. Door je bewust te zijn van die ruimte, en jezelf die ruimte te gunnen. Niet meteen te reageren, maar eventjes na te denken hoe je wil reageren op een gebeurtenis. Dat is goud waard.’

Je creëert ruimte en daarmee vrijheid?

‘Vrijheid, inderdaad. We kennen de verhalen van Nelson Mandela. Hij kon veel niet doen in de gevangenis, maar hij kon wel kiezen wanneer hij wakker werd. Hij kon wel kiezen hoe snel hij liep. Hij had alle tijd om te schrijven dat ze een lange broek wilden in plaats van een korte broek. Ik zeg maar wat. Het is belangrijk om je bewust te zijn van die ruimte wanneer je vrijheid wordt ingeperkt. Ik was me daar bewust van, ondanks het feit dat ik niet mocht werken en reizen. Dat mij allerlei rechten ontnomen waren. Er waren ook dingen die ik wel kon.’

We komen bij het thema van de grens. Niet mogen reizen. Ik ontkom er niet aan dit te verbinden met de dood van je zus. Wil je vertellen wat er gebeurd is?

‘Ik had een verblijfsvergunning, en vervolgens kreeg ik de mogelijkheid om stage te lopen in de Tweede Kamer. Toen kon ik een afstudeerstage volgen bij de UNHCR in Nederland; dat is de VN-instantie voor vluchtelingen. Ik deed daar onderzoek naar grensdetentie in Nederland. Mijn conclusie was dat het in strijd was met Europese internationale regelgeving. Mensen verbleven te lang in detentie zonder vervolg. Kort daarna is die regelgeving ook veranderd.’

‘Ik ben afgestudeerd in 2011. Mijn zus heeft mij op afstand bijgestaan, en mij ook gedreven en geïnspireerd om me te verdiepen in mensenrechten toen ik jong was. Zij was de eerste die tegen mij zei dat mensen een bepaalde waardigheid hebben, al zitten ze in de gevangenis. Al hebben ze de doodstraf gekregen. Ieder mens heeft een bepaalde waardigheid, en die waardigheid kun je ze teruggeven. Zij heeft mij altijd gestimuleerd om brieven te schrijven naar mensen die vastzaten. Mijn zus was trots dat ik mijn studie heb afgemaakt, ondanks de tegenslagen die ik onderweg ben tegengekomen. Toen hebben we gezegd: laten we een diplomafeest organiseren waarbij ik iedereen uitnodig die een rol heeft gespeeld in mijn leven, en aan wie ik mijn diploma te danken heb. Mijn zus hoorde daar natuurlijk ook bij.’

‘Zij was onderweg. Zij woonde op dat moment in Amerika, samen met haar man. Ze had een Frans paspoort en was onderweg naar Nederland toe. Ze wilde me verrassen, en dus liet ze in haar laatste sms weten dat zij het helaas niet ging halen, maar ze voegde eraan toe dat ze wilde dat ik wist dat zij gelooft in mijn dromen, en dat ik ze moet najagen.’

‘Kort daarna werd ze staande gehouden, aan de grens tussen Amerika en Canada. Het is onduidelijk waarom zij precies de behandeling kreeg die zij kreeg; ze mocht in ieder geval haar vlucht niet nemen. Ze moesten extra controles en onderzoeken doen, en uiteindelijk kwam zij in detentie terecht. Eenmaal in detentie werden haar medicijnen afgepakt. Toen dat gebeurde heeft ze een aantal keren geklaagd: “I can’t breathe.” Na een aantal keer te klagen kreeg ze nog steeds niet haar volledige medicijnen. Dat leidde ertoe dat zij kwam te overlijden in haar cel.’

‘Ik kreeg een telefoontje dat mijn zus dood was. Ik zal dat nooit vergeten. Ik werd wakkergebeld, het was vroeg in de ochtend. Ik hoorde mensen in tranen. Gek genoeg bleef ik zelf rustig: “Vertel, wat is er aan de hand?” Toen ik eenmaal hoorde wat er aan de hand was, wist ik meteen dat er iets was gebeurd dat zo onomkeerbaar was. Iets waar ik niets meer aan kan doen, maar mee zal moeten leren leven. Ik dacht vooral aan mijn moeder. Hoe vertel je aan een moeder dat haar dochter overleden is op deze manier, op deze onmenselijke, barbaarse manier? Er kwam toen een vergeldingsdrang in mij naar boven.’

Instinctief komt dat dan wel.

‘Zeker. Waar halen ze het lef vandaan om mijn zus, of welk mens dan ook, op deze manier te behandelen? Hier ga ik iets tegen doen. Vergeldingsdrang, wraakgevoelens, ze kwamen allemaal op. Ik was net een stuiterbal. Ik stuiterde door de woonkamer met ontzettend veel energie. Ik wist dat ik de mensen die verantwoordelijk waren terug ging pakken. Bij mij gaat dat snel: ik zie hoe ik iets kan doen en vervolgens maak ik een besluit.’

‘Net voordat ik dat besluit nam, dacht ik terug aan het laatste bericht dat mijn zus mij had gestuurd. Ik pakte mijn oude Nokia en zag het: “Hey Mpanzu, helaas ga ik het niet redden, maar ik wil dat je weet dat ik geloof in je droom. En ik wil dat je het najaagt, en je zult het verwezenlijken.”’

De droom van het mensenrecht.

‘Precies. Mijn zus zou het niet willen. Ik wist toen dat ze niet zou willen dat ik mijn talenten, de energie die ik nu voel, gebruik om wraak te nemen. Om zulk kwaad aan te richten. Mijn zus zou willen dat ik deze energie gebruik om goed te doen in de samenleving. Dat werd op dat moment helder. Kort daarna werd ik lid van een politieke partij om er op allerlei manieren werk van maken. Niet alleen via de politiek, maar ook via activisme en het juridisch werk.’

Dit aangrijpende verhaal vertel je met bewonderenswaardige rust. Op die manier bewijs je dat je het jezelf werkelijk hebt toegeëigend.

‘De rust bestaat doordat ik weet wat ik aan het doen ben. Ik ben niet aan het gokken, maar ik geloof in hetgeen wat ik doe. Het komt voort uit de wereld die ik voor me zie. Dat is helder. Ik heb de indruk dat ik dat samen met mensen kan waarmaken. Ik ben geduldig. Daar komt de rust vandaan.’

Het laatste onderwerp is hiermee geïntroduceerd. Je bent al vijf jaar een juridische strijd aan het voeren over etnisch profileren bij grenscontroles. Er hangt een krantenknipsel aan de muur, waaruit grote vreugde spreekt over het winnen van de zaak. Is dat wat er met je zus gebeurde de bron van je engagement?

‘Eigenlijk overkomt het mij al mijn hele leven. Mijn hele leven ben ik slachtoffer van etnisch profileren, en er zijn miljoenen mensen in Nederland die daar slachtoffer van zijn. Ik nam niet zomaar aan dat het etnisch profileren was toen het bij mijzelf gebeurde in 2018. Ik ging eerst vragen stellen, en zodoende kwam ik daarachter. Dat ging niet alleen om een enkele ambtenaar, maar het is onderdeel van het beleid. Dat maakt het nog veel erger, maar het maakt ook dat ik het kon bewijzen. Het staat zwart op wit.’

Hoe kon je dat bewijzen?

‘Ik werd staande gehouden op Eindhoven Airport, in 2018. Er waren geen controles, dus waarom moest ik staande gehouden worden, dacht ik. Ik kom uit Rome, en verder mochten alle andere mensen doorlopen. Toen dacht ik: “Misschien zijn ze op zoek naar iemand die op me lijkt? Laat ik gewoon meewerken.” Maar iedereen zat er vrij relaxed bij. Ik keek om me heen. Ik zag dat mensen mijn richting op keken. “Zat die man niet net bij ons in de vlucht? Hij wordt als enige gecontroleerd. Wat zal hij gedaan hebben?”’

Dan ben je meteen een terrorist.

‘Je bent meteen verdacht. Toen vroeg ik waarom ze mij staande hielden. Er werd gezegd dat ze op zoek waren naar criminelen en terroristen. Op zoek naar vluchtelingen of asielzoekers, naar mensen die hier niet rechtmatig verblijven. Ik draaide me om en zag dat een andere donkere man die niet op me leek staande werd gehouden. En vervolgens een donkere vrouw met kinderen. Wat gebeurt hier? Zijn de criminelen waar jullie naar op zoek zijn allemaal zwart?

‘Toen kreeg ik te horen dat zij wisten hoe ze die mensen konden traceren. Ik begon in gesprek te gaan met de ambtenaar, en werd woedend door de antwoorden die ik kreeg. De man en donkere vrouw zagen er weerloos uit en konden zichzelf niet verdedigen. Daardoor besefte ik dat dit continu gebeurt. Niet alleen nu door de marechaussee, maar ook in het onderwijs, de Belastingdienst, in allerlei lagen van onze maatschappij. Op de arbeidsmarkt worden mensen gediscrimineerd, benadeeld, verdacht gemaakt. Er wordt meer pakkans georganiseerd rondom bepaalde mensen, puur vanwege hun huidskleur. Dat is zo onrechtvaardig.’

Dat had je al vaker meegemaakt, maar had je dat niet willen weten? Kon je het door deze ervaring niet meer ontkennen?

‘Het was in your face, absoluut. Dat was het eerder geweest, maar nu had ik het gevoel dat ik het kon bewijzen. Dat het ook nu aangepakt moet worden. Het gaat erom wat je ertegen kunt doen. Dat zag ik voor me. Mijn ervaring met mijn zus heeft een rol gespeeld. Maar ik weet zeker dat ik het had laten gaan als er verder niemand was aangehouden. Dan had ik een slechte dag gehad, en de meneer de ambtenaar een prettige dag gewenst. Dat het bij andere mensen gebeurde, triggerde die woede. Ik zag hoe kwaadaardig het fenomeen racisme is. Daar moest ik iets aan doen.’

‘Ik ben aan de eerste de beste tafel en stoel gaan zitten, en schreef in één adem een post op social media. Het begon met een stuk humor: het feit dat ik van het zonnige Rome naar het regenachtige Nederland kwam. Ik kom hier aan in Nederland, en wordt niet alleen verwelkomd met regen, maar, erger nog, met etnisch profileren. Vervolgens legde ik de situatie uit, en mijn visie op de samenleving. Hoe het anders zou moeten. Deze ambtenaren zouden onze grondrechten moeten verdedigen. Niet alleen de jouwe, maar ook de mijne. Ik geloof ontzettend in onze democratische rechtsstaat, en daarom maak ik me druk.’

Als een deel van de bevolking wordt uitgezonderd van die grondrechten, komt dat uiteindelijk bij iedereen terecht. Ze gelden voor iedereen of voor niemand?

‘Martin Luther King zei ooit: “Injustice anywhere is a threat to justice everywhere.” Dat realiseerde ik mij bij het overlijden van mijn zus. Ik had het op dat moment in het leven goed, en toen gebeurde toch zoiets onrechtvaardigs. Je kan het wel goed hebben, maar zolang er in de wereld mensen zijn die niet vrij leven, is er altijd een opdracht om daar iets aan aan te doen.’

‘Bij het uitzenden van die post pauzeerde ik even. Wilde ik het echt? Het zou iets kunnen losmaken in de samenleving en dan kon ik niet meer terug. Het antwoord op die vraag was: ja. Ik wilde er een einde aan maken. Wat er ook loskomt? Ben ik bereid om de komende vijf of tien jaar die strijd te leveren? Toen zei ik ja. Ik las mijn boodschap één keer door, omdat ik er vijf jaar later ook achter wilde staan. Toen stuurde ik het. Ik kreeg zo veel reacties. Die post is nog steeds de kern van de boodschap die ik de afgelopen vijf jaar heb mogen vertellen.’

Dat is het begin van een rechtszaak tegen de staat die je hebt gewonnen. Hoe staat het er nu voor?

‘Ik heb het niet alleen gedaan, maar met verschillende partners. Amnesty, Control Alt Delete, PILP van de NJCM en Radar. De Houthoff-advocaten. We hebben dit in een coalitie opgepakt, met een andere burger, Robbie. Ik wist al, toen ik staande werd gehouden, dat ik het niet alleen zou kunnen. Ik moest medestanders verzamelen.’

‘Het belangrijkste was om strijd te voeren, maar ook verbinding te zoeken met mensen die anders denken. Met mensen die op dat moment je opponenten zijn. Uiteindelijk is het niet wit tegen zwart; het is wij allen tegen racisme. Dat was mijn manier van werken. Vanuit het geloof dat de meeste mensen deugen, zoals Rutger Bregman dat zegt, en het niet kwaad bedoelen. Maar dat het kwaad onbewust wel gebeurt.’

‘Dat mensbeeld heeft mij geholpen toen ik die rechtszaak begon. We hadden te maken met verschillende tegenslagen. De rechtbank gaf de staat op een gegeven moment gelijk. Dat etniciteit wel als een van de criteria mag worden meegenomen. Dat was een grote domper. Mij hielp het toen te denken dat dat precies de strijd is die we aan het voeren waren. We voeren een strijd tegen institutioneel racisme. Al die instituties, zoals de rechtbank of de Belastingdienst, zijn daar onderdeel van. Als zij zich daar niet bewust van zijn, komt er moeilijk verandering. Dat heeft mij geholpen te beseffen dat de strijd voor gelijkwaardigheid geen sprint is, maar een marathon.’

‘Daardoor had ik de hoop en kracht om het voort te zetten. We wisten dat de uitspraak op 14 februari 2023 zou zijn. Het kon dus of de slechtste Valentijnsdag ooit worden, of de mooiste. Dat laatste werd het. Het hof heeft gebruikgemaakt van onze woorden – de woorden van Robbie, mijn woorden en de woorden van de advocaten – om aan te geven waarom het etnisch profileren is, en waarom het per direct moet stoppen.’

‘Onlangs heeft het kabinet bevestigd dat zij niet in hoger beroep gaan, en niet in cassatie bij de Hoge Raad. Het staat bij deze in rechte. Het staat volledig vast. Het is een mijlpaal, een historische uitspraak. Het is absoluut nog niet klaar, maar wel een belangrijke stap. We moeten kijken hoe we dat in de praktijk nog meer handen en voeten gaan geven. Het wordt zeker vervolgd.’

Weer heb je die woede kunnen omzetten in een constructieve verandering. Ambieer je iets in de landelijke politiek?

‘Voor mij is het belangrijk om impact te maken. Ik zit hier op deze plek omdat ik hier de afgelopen jaren impact kon maken. Ik ben een van de aanklagers geweest omdat dat een manier was om impact te maken. Ik heb dat als burger gedaan. Als je het gelijk aan je zijde hebt en authentiek bent, heb je in principe geen functie nodig om autoriteit te claimen. Je hebt de waarheid nodig, en de juiste waarden. Dat is de manier waarop je dat doet. De landelijke politiek is een functie waar je zeker het een het ander teweeg kan brengen. Als ik besluit dat dat een mooie plek is om dat te doen, zal ik die stap zeker nemen.’

Ik kan maar één ding zeggen tegen je: you’ve earned it.

‘Dankjewel.’

Meer lezen & luisteren?