Bedrijven die investeren in China moeten niet zeuren als het misgaat, zegt deze politicus
Na jaren van ongebreidelde handel waait er een stevige China-kritische wind door de EU, met Reinhard Bütikofer als grote aanjager. De door de wol geverfde Europarlementariër maakt zich ernstig zorgen over de Chinese militaire en technologische ambities. Hij pleit voor minder afhankelijkheid van de grootmacht. ‘Europese bedrijven moeten niet op één paard wedden.’
In de werkkamer van Reinhard Bütikofer (70) in het Europarlement in Brussel staan planten en een volle fruitschaal. Op een stapel ligt de laatste editie van de Apple Daily, ooit een liberale krant in een vrij Hong Kong. Maar nu het Chinese regime daar de dienst uitmaakt, is de krant er verboden.
De Apple Daily stopte in 2021 met publiceren. Het is veelzeggend dat Bütikofer dit oude exemplaar op zijn kamer heeft liggen; het toont de betrokkenheid van de politicus bij mensen die strijden voor hun rechten en voor de vrijheid van meningsuiting.
Dat zie je ook terug op een prent die aan de muur hangt, van een oude vrouw met een doek om haar hoofd. De prent werd gemaakt door een activistische Chinese vriend van Bütikofer, die jarenlang mensen hielp om in de hoofdstad Beijing petities in te dienen tegen onjuiste beslissingen door het lokale of regionale gezag. Soms werden die petities in behandeling genomen. Inmiddels sluiten de autoriteiten de meeste indieners meteen op.
Ik interview Reinhard Bütikofer omdat hij zeer uitgesproken ideeën heeft over hoe Europa zich moet opstellen tegenover China. In november 2022 ging het land weer open voor buitenlanders, na jaren op slot te zijn geweest wegens de coronapandemie. Veel Europese regeringsleiders gingen afgelopen maanden op bezoek in Beijing en er zijn volop gesprekken over de wederzijdse relatie.
Die relatie is complex. Er staan grote economische belangen op het spel – de handel tussen beide regio’s bedraagt jaarlijks inmiddels meer dan 800 miljard euro.* Maar de Europese Commissie wil een nieuwe China-koers inzetten om economisch minder afhankelijk te worden van het land. De EU wordt daarin gesteund door Duitsland, dat onlangs een nieuw, kritisch China-beleid aankondigde.
De reden: er zijn groeiende zorgen over de economische en militaire ambities van China, dat een wereldmacht wil worden en mondiale marktleider op het gebied van technologie en kunstmatige intelligentie.* Dat gaat gepaard met cyberspionage in het westen,* mensenrechtenschendingen en repressie in het land zelf en een agressieve houding in Zuidoost-Azië, vooral ten aanzien van buurland Taiwan, dat door China niet wordt erkend als onafhankelijke staat.
Volgens Bütikofer vormen deze ontwikkelingen een bedreiging voor de stabiliteit en de veiligheid in de wereld en in de EU. Bovendien ondermijnen ze belangrijke Europese waarden zoals democratie, mensenrechten en persvrijheid. De politicus heeft er daarom zijn levensmissie van gemaakt om deze waarden te vuur en te zwaard te verdedigen. Hij schroomt niet om de Chinese regering op dit vlak uit te dagen. Zijn standpunten maken hem tot persona non grata in Beijing.
Wie is Reinhard Bütikofer?
Bütikofer behoort tot de oudere garde in het Europarlement. Sinds 2009 bezet hij er een zetel voor de Europese Groene Partij. Sinds 2019 is hij voorzitter van de China-delegatie in het parlement en hij wordt beschouwd als een van de beste China-experts in de Europese politiek.
Als student in de jaren zeventig was Bütikofer al gefascineerd door de Volksrepubliek. Toen koesterde hij nog communistische sympathieën. Hij werd lid van de Vereniging voor Duits-Chinese Vriendschap en maakte daarmee zijn eerste reis naar China, in de nadagen van het regime van Mao Zedong (dat duurde tot Mao’s dood in 1976).
‘Ik werd vooral gegrepen door de achterstand in het land, het was een compleet andere wereld’, zegt hij. ‘In Beijing reden alleen maar fietsen; de enige vrachtwagens die soms voorbijkwamen waren van het leger en er was nauwelijks hoogbouw. In Dadschai, een modeldorp op het platteland, zagen we hoe mensen met bijna niets meer dan hun blote handen probeerden om een rotsachtige omgeving geschikt te maken voor landbouw.’
Hij vervolgt: ‘We werden voortdurend aangestaard, want de meeste Chinezen hadden nog nooit een buitenlander gezien. Drie dagen na ons vertrek uit Beijing kregen we in Dadschai bezoek van een man die ons een pakketje overhandigde. Daarin zat een sigarettenpeuk. De man zei: ‘Die hebben jullie laten vallen op het Tiananmenplein en die is van jullie.’
Onder Mao was er geen ontwikkeling van technologie. Inmiddels is het land een technologische grootmacht
In 2006 keerde Bütikofer terug naar hetzelfde dorp in China. Dat was inmiddels uitgegroeid tot een bloeiende landbouwcoöperatie die allerlei producten verhandelde; de bewoners hadden een bovengemiddeld inkomen.
Bütikofer: ‘Onder Mao’s heerschappij was er geen ontwikkeling van technologie noch van een middenklasse in China. Inmiddels telt die middenklasse 800 miljoen mensen en is het land een technologische grootmacht.’
Rijker is China wel geworden. Maar bepaald niet vrijer
Maar die economische vooruitgang heeft ook een schaduwzijde, zag Bütikofer. Onder leiding van de Chinese Communistische Partij (CCP) – sinds 1949 aan de macht – hebben de Chinezen niet meer vrijheden gekregen. En dat raakt hem.
Hij vertelt dat nog niet zo lang geleden in China experimenten met democratische besluitvorming plaatsvonden. ‘Een Chinese wetenschapper die ik ken publiceerde er zelfs een boek over: Democratie is een goed iets.’ Maar onder het leiderschap van president Xi Jinping – die in 2013 aantrad en inmiddels aan zijn derde termijn is begonnen – is de klok teruggedraaid. Sociale bewegingen zijn verboden, burgers worden nauwlettend in de gaten gehouden en de CCP heeft meer macht naar zich toegetrokken.
Het was voor Bütikofer een teken aan de wand dat hij tijdens een bezoek aan het land in 2018, toen nog als gewoon lid van de China-delegatie van het Europarlement, geen spontane gesprekken meer kon voeren. ‘Vrijwel alle mensen die we ontmoetten, lazen alleen boodschappen voor die ze vooraf hadden opgeschreven.’
Hoe Bütikofer steeds activistischer werd
Europa handelde er de laatste twintig jaar flink op los met China. Maar Bütikofer kan dat nauwelijks verenigen met de manier waarop China de mensenrechten met voeten treedt – en dat terwijl de Europese Unie altijd de mond vol heeft van vrijheid en democratie.
Met afgrijzen aanschouwt hij de ernstige onderdrukking van de Oeigoerse moslimminderheid in de Chinese provincie Xinjiang. Hij was in Hong Kong in 2014 en 2019 om prodemocratiedemonstranten en -activisten te steunen; China beantwoordde de betogingen uiteindelijk met een machtsovername. En Bütikofer gaat al jaren regelmatig op bezoek in Taiwan om zijn solidariteit te tonen met het democratische eiland, dat door Beijing wordt beschouwd als een afvallige provincie, en wordt bedreigd met een invasie.
Door deze ontwikkelingen is er langzaam maar zeker een knop bij hem omgegaan. Bütikofer ontpopte zich van een in China geïnteresseerde politicus tot een China-activist die in het Europarlement een stevige stempel drukt op het China-beleid.
Nu staat hij er zo in: de EU moet bereid zijn om – waar mogelijk – tegengas te geven tegen Beijings machtsvertoon en offensieve houding. Daarom moeten EU-lidstaten niet alleen hechter met elkáár samenwerken maar ook optrekken met bondgenoot Amerika en landen in Zuidoost-Azië, zoals Japan.
Een handelsverdrag met boterzachte beloftes over mensenrechten
Staat Bütikofer vooral bekend om zijn activisme rondom de mensenrechten, toch schaakt hij op meerdere borden. Zo speelde hij een belangrijke rol rondom de Comprehensive Agreement on Investment (CAI), een gepland handelsverdrag waarin China en de EU afspraken maken over wederzijdse investeringen. Al sinds 2014 wordt hierover onderhandeld en het is een belangrijk verdrag: de EU is een van de grootste handelspartners van China en voor Europese bedrijven is China met zijn ruim 1,4 miljard inwoners een enorme afzet- en productiemarkt.
Het idee van de CAI was in 2013: meer handel met China, en voor Europese bedrijven betere toegang tot de Chinese markt. Beijing beloofde zijn subsidies aan Chinese staatsbedrijven te beperken (omdat die oneerlijke concurrentie voor westerse bedrijven betekenden) en de gedwongen technologieoverdracht door westerse bedrijven aan Chinese bedrijven – een eis waaraan buitenlandse ondernemingen moesten voldoen om in China voet aan de grond te krijgen – te herzien. Het systeem zou veel ‘transparanter’ worden voor westerse investeerders. Ook zegde Beijing in de plannen voor de CAI toe meer rekening te houden met zaken als klimaat en mensenrechten.
Maar Bütikofer was er niet gerust op. Leuk al die economische voordelen, maar hoe concreet waren China’s toezeggingen op het gebied van de mensenrechten, milieubescherming en arbeidsrechten? En hoe konden ze worden afgedwongen als de afspraken toch niet werden nageleefd?
Er staan in de CAI geen garanties dat er geen dwangarbeid meer zou plaatsvinden. Die wilden de Chinezen ook niet geven
‘Er waren geen garanties dat er geen dwangarbeid meer zou plaatsvinden. Die wilden de Chinezen ook niet geven. Er zou een soort mechanisme komen voor het oplossen van geschillen. Maar dat was een tandeloze tijger’, zegt Bütikofer. ‘Ook gingen de Europese onderhandelaars akkoord met de eis dat Beijing de vrijheid zou krijgen om – indien gewenst – een Chinees aan het hoofd te zetten van buitenlandse niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) in China. Zo zou de Communistische Partij de controle kunnen krijgen over de weinige onafhankelijke organisaties die er nog waren in het land, wellicht zelfs over de Europese Kamer van Koophandel. Daar waren ik en veel Europarlementariërs op tegen. Ik vond de CAI een slechte deal.’
Bütikofer betichtte China ervan een wig te drijven tussen Europa en de VS. Zijn redenering: als de economische banden tussen Europa en China veel hechter worden, dan krijgt Amerika – al jaren zeer kritisch over de ontwikkelingen in China – minder vat op bondgenoot Europa. Washington boet dan aan macht in, terwijl de invloed van Beijing juist toeneemt in de wereld.
Hoe de relatie met China ontspoorde
Bütikofers standvastige houding en voortdurende kritiek – en die van andere Europarlementariërs – hadden resultaat. Hij en zijn medestanders waren samen hard op weg om een meerderheidscoalitie te smeden in het Europarlement die in 2021 tegen de deal zou stemmen. En dan zou de CAI van tafel zijn.
Maar tot een stemming kwam het nooit. Op 22 maart 2021 plaatste de Europese Raad vier hoge Chinese bestuurders op een sanctielijst; zij zouden hoofdverantwoordelijk zijn voor de ernstige schendingen van de mensenrechten in Xinjiang.*
Woedend Beijing kwam diezelfde dag nog met een tegenactie: Bütikofer belandde op een zwarte lijst, samen met acht andere Europese politici van wie er drie ook in het Europarlement zitten. Bütikofer en zijn collega’s waren niet meer welkom in China.
‘Deze politici liegen en bedriegen door voortdurend geruchten en sterk bevooroordeelde verhalen over China in de wereld te verspreiden’, schreef de krant de Global Times, de spreekbuis van de Chinese regering. Met name ‘China-havik’ Bütikofer moest het ontgelden. De krant noemde hem een ‘anti-China-activist die zelden een kans voorbij laat gaan om het land te belasteren’. Hierna kondigde het Europarlement aan dat de goedkeuringsprocedure voor de CAI zou worden opgeschort.*
In het kader van een nieuwe bladzijde in de verhoudingen tussen China en de EU probeerden de Chinezen de overeenkomst dit voorjaar opeens weer nieuw leven in te blazen. Fu Cong (de nieuwe Chinese ambassadeur in de EU) opperde om alle sancties op te heffen – over en weer – en het CAI-ratificatieproces te hervatten. Hij bracht het als een genereus aanbod. Bütikofer: ‘Maar hij repte niet over nieuwe onderhandelingen. Onze bezwaren zijn niet veranderd; wat mij en vele anderen betreft is de CAI zo dood als een pier.’
Een ommezwaai in het Europese China-beleid
Tot grote opluchting van Bütikofer vindt er langzaam maar zeker in Europa een ommezwaai plaats in het denken over de verhouding met China. Dat ziet hij ook terug bij zijn landgenoot Ursula von der Leyen, sinds 2019 voorzitter van de Europese Commissie. Het blinde vertrouwen in ‘handel met China leidt uiteindelijk tot grote hervormingen’ is er niet meer. Europese landen uiten openlijk hun zorgen over de Chinese mensenrechtenschendingen en willen niet meer afhankelijk zijn van een andere grootmacht – een les die ze geleerd hebben door de oorlog in Oekraïne en de energie-afhankelijkheid van Rusland.
Het EU-motto luidt nu: ‘risicovermindering ten aanzien van China’. De EU wil zeker zaken blijven doen met het land en samenwerken op het gebied van de energietransitie en vermindering van de CO2-uitstoot. Maar Brussel wil tegelijkertijd zijn afhankelijkheid van China afbouwen, vooral wat betreft de productie van medicijnen, chips en de aanvoer van de zeldzame aardmetalen die nodig zijn voor batterijen voor elektrische auto’s, windmolens en zonnepanelen. Europa importeert op dit moment 98 procent van die aardmetalen uit China, dat wereldmarktleider is op dit gebied.
Bovendien wil Brussel Chinese investeringen in Europa weren die mogelijke consequenties kunnen hebben voor de veiligheid. In veel EU-landen – waaronder Nederland – worden investeringen die Chinese bedrijven in de technologiesector willen doen vooraf gescreend.
Als je wat wil veranderen in Europa, moet je Duitsland meekrijgen
Bütikofer staat pal achter het meest recente voorstel van de Europese Commissie om een Europese strategie voor economische veiligheid te ontwikkelen. ‘Dat moet een kernelement zijn van ons beleid,’ aldus de politicus.
Maar hij weet ook: als je echt wat wil veranderen in Europa dan moet je Duitsland – zijn thuisland – meekrijgen. China is de grootste handelspartner van Duitsland en Duitsland is voor Beijing het belangrijkste land in Europa. In 2022 bedroeg de totale handel tussen de landen bijna 300 miljard euro.*
Bütikofer wendde zijn invloed ook in eigen land aan. Onder het beleid van Angela Merkel, de voorganger van de huidige Duitse Bondskanselier Olaf Scholz, waren er te veel ‘dromerige fantasieën’ over de handel met China, vindt Bütikofer. ‘Wandel durch Handel’, luidde Merkels devies: het vergroten van de handel met autoritaire regimes (ook met Rusland) in een poging politieke veranderingen teweeg te brengen. Dat moet anders, en die boodschap verkondigde Bütikofer het afgelopen jaar keer op keer in de Duitse media.
Volgens Bütikofer doen Duitse bedrijven zoals Siemens en chemieconcern BASF alsof er geen vuiltje aan de lucht is in China, en blijven ze miljarden investeren in het land. Maar in plaats van Duitse investeringen blind te promoten in het land, zou de politiek het bedrijfsleven duidelijk moeten maken dat het risico’s neemt die het niet kan afwentelen op de samenleving als het mis gaat. Bütikofer: ‘Als Beijing het roer opeens omgooit of daadwerkelijk overgaat tot een invasie van Taiwan, dan zijn sancties vanuit de EU, maar ook vanuit Duitsland zeer waarschijnlijk. En wat dan? Bedrijven moeten niet op één paard wedden.’
Een fundamentele verschuiving in denken
Onlangs presenteerde Duitsland onder leiding van Annalena Baerbock, partijgenoot van Bütikofer en de minister van Buitenlandse Zaken, de langverwachte Duitse China-strategie. In de toespraak van Baerbock op de dag van de presentatie en in de strategie zelf, weerklinken de woorden van Bütikofer. Of hij heeft meegeholpen met het opstellen van die strategie? ‘Ja’, zegt hij. Maar hoe, dat wil hij niet kwijt. In ieder geval markeert de strategie ‘een fundamentele verschuiving in denken’.
‘Bedrijven die zich sterk afhankelijk maken van de Chinese markt zullen in de toekomst een groter deel van het risico zelf moeten dragen’, luidde Baerbocks boodschap aan het bedrijfsleven. Bovendien moeten Duitse bedrijven nauwkeuriger nagaan of hun Chinese partners en toeleveranciers geen belangen hebben in de provincie Xinjiang, waar de onderdrukte Oeigoeren dwangarbeid verrichten. ‘Economische vrijheid betekent ook dat bedrijven ervoor moeten zorgen dat mensenrechten niet worden geschonden in hun toeleveringsketens.’
Vooral EU-commissievoorzitter Von der Leyen kan opgelucht ademhalen: de koers die Duitsland wil inzetten – risicovermindering ten aanzien van China – ondersteunt het beleid dat de Europese Commissie voor ogen heeft. Bovendien zullen EU-landen die een afwachtende houding hebben aangenomen ten aanzien van China, door de krachtige Duitse woorden wellicht zelf ook concrete standpunten durven in te nemen.
De Chinese ambassade in Berlijn was minder te spreken over de woorden van Baerbock: ‘Krachtige risicovermindering op basis van ideologische vooringenomenheid en concurrentie-angst zal alleen maar averechts werken.’ De ambassade voegde eraan toe dat China en Duitsland bilaterale betrekkingen moeten opbouwen door politiek wederzijds vertrouwen te vergroten. ‘China is een partner, geen rivaal. Veel van de uitdagingen waarmee Duitsland wordt geconfronteerd, worden niet door China veroorzaakt.’
Onderlinge Europese samenwerking is het antwoord, vindt Bütikofer
China stelt zich dus graag op als partner van Europa, maar Bütikofer maakt zich geen enkele illusie. ‘De Chinezen hebben besloten dat ze het Europees Parlement haten, ze willen de Europese Commissie indien mogelijk omzeilen en ze willen regeringsleiders ervan overtuigen dat ze hun China-beleid beter kunnen overlaten aan de CEO’s van grote bedrijven. Zo proberen ze een verdeel-en-heers-spel te spelen binnen de EU.’
Om die pogingen terug te dringen moeten EU-landen zich niet de mond laten snoeren, hun eigen economische belangen en kernwaarden beter beschermen en hechter met elkaar samenwerken, vindt Bütikofer.
Op zijn blog Bütis Woche prijkten in augustus een strandtafereel en een leesbril. Inmiddels heeft Reinhard Bütikofer de draad weer opgepakt in Brussel. Voorlopig is getergd Beijing nog niet van de Duitse China-havik af.