Geen vrouw kan ontsnappen aan mannelijk verlangen. Maar o wee als je dat naar je eigen hand zet
Vrouwen die hun uiterlijk gebruiken om geld te verdienen – daar is niets mis mee, laten de documentaire Amstergwen en het boek King Kong-theorie zien. Maar tegelijkertijd tonen ze ook de schaduwzijde ervan.
‘Amstergwen. Dat klinkt wel… gevaarlijk. Dat voelt wel stoer’, zegt journalist Gwen van der Zwan als ze voor het oog van de camera haar gebruikersnaam kiest op het streamingplatform Twitch.
Amstergwen is een alter ego, zodat ze undercover een documentaire kan maken (samen met coregisseur Martijn Goris) over de vraag hoe het is om als vrouw je leven te livestreamen op een door mannen gedomineerd platform.
Op Twitch streamen veel mensen de videogame die ze zitten te spelen, maar je kunt je volgers ook laten zien hoe je kookt, of gewoon wat met ze kletsen (de categorie ‘just chatting’). Dat doet Van der Zwan. Gewoon, in een hoody achter haar bureau.
‘Echt heel cool’, zegt ze na de eerste keer streamen. Het geeft haar een adrenalinekick, ze krijgt complimenten. Maar ook de opmerking: ‘Als je groot wilt worden op Twitch, moet je iets meer vlees laten zien.’
Als kijker weet je dan al: dit kan niet goed gaan. Damned if you do, damned if you don’t.
Van der Zwan – nu: Amstergwen – besluit het advies ter harte te nemen. Ze trekt een bloot topje aan en hop, haar kijkcijfers vliegen omhoog. De reacties stromen binnen, de inkomsten ook. Kijkers kunnen namelijk doneren als ze je stream willen steunen, en al snel verdient Van der Zwan meer op Twitch dan als freelance journalist. De wereld blijkt meer waarde te hechten aan haar lichaam dan aan haar competenties.
Ze leert heel snel wat ze moet doen om uit te groeien tot een grote streamer: ‘Jong [zijn], vrijgezel, niet te veel vinden of praten’ – en natuurlijk haar borsten inzetten.
En, cruciale toevoeging: verzwijgen dat ze dit bewust doet. De eerste keer dat ze niet in een hoody, maar als sexy vamp online gaat, benoemt ze die beslissing nog argeloos in haar livestream: ‘Hé, ik begreep dat méér decolleté op Twitch zorgt voor meer kijkers en meer volgers, dus bij dezen.’
Je moet meer vlees laten zien, maar je moet ook doen alsof je niet begrijpt dat je daarvoor beloond wordt
‘Maar dat vonden mensen echt helemáál niet leuk. Toen zei iedereen: “huh, wat raar”, en iedereen ging m’n chat uit’, becommentarieert ze in haar documentaire. ‘Ik geloof echt dat deze mannen dus willen denken dat ik alleen aan het streamen ben om mensen te leren kennen, en dat ik daarbij m’n borsten toevallig laat zien. Toevallig. Dat is zo ongeloofwaardig dat ik dacht: dan kan ik maar beter eerlijk zijn. Maar niet dus.’
Je moet meer vlees laten zien, maar je moet ook doen alsof je niet begrijpt dat je daarvoor beloond wordt. Dat lijkt de impliciete boodschap te zijn: prima als jij geld verdient met je uiterlijk, als je (mannelijke) publiek maar kan geloven dat je daar geen bewuste, actieve rol in hebt. Het moet wel een sprookje blijven, waarin je toevallig precies doet wat de kijker wil.
‘Mijn meest bekeken streams’, vat Van der Zwan samen in een sterk stuk in De Groene, ‘waren niet die waarin ik in mijn bikini bij het water zat en het er dik bovenop lag. Mijn meest bekeken streams waren die waarin ik mijn yoga-oefeningen deed of kookte. Waarin ik geïnteresseerd was, zachtaardig, passief, nonchalant, mijn shirt toevallig een beetje open.’
Behalve kijkers levert Amstergwens strategisch bloot haar ook direct online haat op. Aandachtshoer! Hoeveel voor anaal? Wat vindt je vader ervan dat je nu een twitchhoer bent geworden? Yo, als je niet wil dat mensen naar je huis komen, moet je jezelf ook niet zo presenteren. Aangevuld met doodsbedreigingen en verkrachtingsfantasieën.
In haar documentaire vraagt Van der Zwan aan KittyPlays, een grote Amerikaanse streamer, of zij deze dubbele reactie herkent: veel aandacht, maar ook heel veel haat, zodra een vrouwelijke streamer verschijnt in decolleté. Ja, bevestigt Kitty, maar ze praat daar nooit over. ‘Het ergste dat je kan doen, is er online over praten’, zegt ze. ‘Ik probeer [het onderwerp] meestal te vermijden.’ En ze begint te huilen.
Het zelfbedrog van sommige mannen – en hoe vrouwen worden geacht daaraan mee te werken – is een van de grote thema’s in King Kong-theorie, de zojuist in het Nederlands vertaalde Franse feministische klassieker. Virginie Despentes schreef het al in 2006, en het is nog steeds een van de sterkste teksten uit het hedendaagse feminisme; een soort De tweede sekse geschreven op punkrock en coke.
In King Kong-theorie vertelt Despentes onder meer over de verkrachting die zij en een vriendin overleefden als 17-jarigen. Twee meisjes, onder schot gehouden door de drie mannen die hun een lift hadden aangeboden.
Despentes is ook in die tijd niet bang uitgevallen, en ze heeft een knipmes in haar zak, maar ze durft het niet te gebruiken uit angst dat zij en haar vriendin het niet overleven. Achteraf vindt een van de mannen het mes, en is oprecht verbaasd dat ze het niet tevoorschijn heeft gehaald. ‘Kijk eens, dus ze was er wel voor in.’
Die conclusie echoot na. Despentes heeft intussen onnoemlijk veel gedetailleerde verhalen over verkrachting gehoord van meisjes of vrouwen. Maar nog nooit kwam er een man naar haar toe om te zeggen: ik heb die-en-die verkracht, onder die-en-die omstandigheden. Waarom niet?
Een van de redenen, denkt Despentes, is dat de betrokken mannen liever willen geloven dat wat zíj deden geen verkrachting was. Niet écht. ‘Ze hebben “een beetje aangedrongen” bij een meisje, het “liep een beetje uit de hand”, ze was “straalbezopen”, of het was “een nymfomane die deed alsof ze geen zin had”; maar dát het gebeurde kwam in feite omdat de vrouw willig was.’
Kijk eens: de vrouw was er wel voor in.
Deze zelfbegoocheling sluimert door zowel Amstergwen als King Kong-theorie: sommige mannen willen best gebruikmaken van scheve machtsverhoudingen om aan hun trekken te komen, als het maar niet zo heet. Als we maar allemaal doen alsof het niet gebeurt, want dat is ongezellig. Laten we het sprookje intact houden dat de wereld zoals we die nu zien toevallig precies zo uitpakt: dat vrouwen op internet hun borsten showen, en dat je ze kunt neuken als dat je zo uitkomt, zonder dwang van enige vorm. Ze zijn er altijd spontaan voor in.
Voor de spelbreekster in dit spelletje make-believe is een naam: hoer. Want dit alles is niet geloofwaardig bij seks tegen betaling.
Dat is een van de redenen waarom Despentes als jonge twintiger besluit om sekswerk te gaan doen. Het zijn de jaren negentig, en met minitel is er een voorloper van internet die het makkelijk maakt om klanten te vinden, anoniem en autonoom.
Despentes ontdekt dat ze in twee uur evenveel kan verdienen als wanneer ze zich veertig uur lang laat afblaffen in een winkelmagazijn, en ze vindt het de bom. Die stoot adrenaline, dat gevoel van macht als ze zich transformeert van ‘quasi-doorzichtig meisje op vuile sneakers’ naar ‘mega-mokkel op stiletto’s’: trop classe. Ze heeft plots ieders aandacht, en dat voelt als een superkracht.
De deal is bovendien helder. Misschien dat Despentes’ klanten haar daarom fatsoenlijk behandelen.
Hier staat een vrouw van vlees en bloed, met een mening en gevoelens. Hè, wat nu?
Wat moeilijk was aan het sekswerk, schrijft ze, was niet om zich over haar fysieke weerzin heen te zetten, maar om de kwetsbaarheid van haar klanten en de details van hun levens van zo dichtbij mee te maken, ‘hun eenzaamheid, hun verdriet, hun bleke huid, hun ongemakkelijke verlegenheid’. Haar klanten waren zwaar van menselijkheid, en dat kleefde haar aan.
Not so op Twitch. Daar is geen ‘echt’ contact en gaan de bezoekers of donateurs schuil achter een alias. Het is anoniem, onzichtbaar, en behoorlijk onmenselijk.
In de documentaire van Van der Zwan is een memorabele scène waarin een mannelijke streamer haar komt ‘stream-snipen’ – haar komt opzoeken op de plek vanwaar ze live aan het broadcasten is. Er zitten nog twee gniffelende mannen in zijn auto, en als Van der Zwan op hun raampje tikt om hun te vragen waarom ze haar komen opzoeken als ze aangeeft dat ze dat niet wil, zitten ze met hun mond vol tanden. Hier staat een vrouw van vlees en bloed, met een mening en gevoelens. Hè, wat nu? Ze gingen net zo lekker mee in het sprookje van argeloze, spontane gewilligheid.
Veel mensen online vinden dat Amstergwen vraagt om dit soort lastpakken. ‘Aandachtshoer.’ Zelf gaat ze zich afvragen of die mensen gelijk hebben. Moet ze zich schamen? Is het slecht om je lichaam in te zetten om iets te krijgen wat je wilt, als vrouw?
Damned if you do, damned if you don’t.
Een van de meest ontvlambare stellingnames in King Kong-theorie is dat verleidelijk en sexy doen – dat toneelstukje dat verwacht wordt van iedere ‘gewone vrouw’ – niet wezenlijk verschilt van sekswerk. In beide gevallen speel je het spelletje van de vrouwelijkheid en word je daar (sociaal, financieel) voor beloond.
Talloze vrouwen delen het bed met mannen die ze niet aantrekkelijk vinden, in ruil voor financiële zekerheid. Dat noemen we dan: verstandshuwelijk, of: hoeksteen van de samenleving. Waarom vinden we met zijn allen dat het oké is als een vrouw zich laat onderhouden door een man binnen het kader van een huwelijk, maar keuren we prostitutie af als een aanval op de waardigheid van vrouwen?
Sekswerkers worden steevast als slachtoffers gepresenteerd, stelt Despentes, en het maakt daarbij niet uit onder welke omstandigheden ze hun werk doen, of ze autonoom zijn, enzovoort. We vinden het sowieso verkeerd. Het bewijs: ‘Als die vrouwen de keuze hadden, deden ze dit werk niet.’
Mooi bewijs, schampert Despentes. Want denk je dat die meid in de schoonheidssalon uit pure esthetische passie andermans mee-eters uitdrukt? De meerderheid van de mensen zou niet werken als ze de keus hadden, stelt ze. Sekswerk, gelegaliseerd en beoefend onder goede omstandigheden, is helemaal niet intrinsiek zielig of afkeurenswaardig; niet méér dan ander werk.
We vinden het niet per se erg als een vrouw er iets mee opschiet als ze een man seksueel pleziert, stelt Despentes. Wat we vooral niet kunnen hebben, is dat ze de transactie expliciet maakt. Vrouwelijke seksualiteit moet vrijwilligerswerk blijven. Want geld is onafhankelijkheid – en onafhankelijke, autonome vrouwen, dát kunnen we niet hebben.
De prostituee en de bekende vrouw hebben veel gemeen, volgens Despentes.
Toen ze doorbrak als schrijver en stopte als prostituee, concludeerde ze: jezelf niet helemaal toebehoren, je intimiteit verkopen en laten zien wat privé is – ‘het voelt precies hetzelfde’. Ze is voor en na een publieke vrouw. Met als cruciaal verschil dat mensen je zielig vinden als je zegt: ‘ik ben een hoer’, en dat ze jaloers op je zijn als je zegt: ‘ik kom op tv’.
We doen alsof we medelijden hebben met geobjectiveerde vrouwen, maar de kwetsbaarheid ligt vooral in het mannelijke kamp
Amstergwen is al snel de grootste vrouwelijke streamer van Nederland, en dat zet kwaad bloed. Ze wekt tegelijk sletvrees en jaloezie. Mensen zetten haar adresgegevens online en doen hun best om haar geband te krijgen op Twitch.
‘Ik denk dat mannen er gewoon boos van worden als vrouwen hun kop boven ’t maaiveld uitsteken. En al helemáál als ze hun borstpartij daarbij inzetten om succesvol te worden’, is haar commentaar.
Misschien is succes als het hare wel zo onverdraaglijk voor veel mannen omdat het hún verlangen, hún zwakte is waarmee Amstergwen een loopje neemt.
We doen wel alsof we medelijden hebben met geobjectiveerde vrouwen, de bimbo’s met hun neptieten, schrijft Despentes, maar de kwetsbaarheid ligt vooral in het mannelijke kamp. Zíj worden kinds zodra ze netkousen zien, of implantaten, of kant. ‘Het is net alsof niemand hun verteld heeft dat de Kerstman niet bestaat. Zodra ze een rode mantel zien, rennen ze erachteraan, en wuiven met hun verlanglijstje van cadeaus die ze op de schoorsteenmantel willen.’
Is er iets mis met je uiterlijk gebruiken om geld binnen te halen, uitgaande van het systeem waarbinnen je het als vrouw, maar ook als werkende in een moordende markt, moet zien te rooien?
De kracht van zowel King Kong-theorie als Amstergwen is de ruimte die ze laten voor interpretatie, discussie, onzekerheid. Je kunt beide interpreteren als een argument voor het toe-eigenen en exploiteren van (mannelijk) verlangen. En tegelijk tonen ze beide de schaduwzijde hiervan – de onmogelijkheid om als vrouw ongeschonden uit dat spelletje te komen.
Despentes hield aanvankelijk van haar rol als prostituee. ‘Ik vond de hele toestand hilarisch.’ Ze hoefde zich maar op te tuigen als de karikatuur van een vrouw om een hypnotiserend effect op mannen te hebben, en dat was geweldig. Maar er zat ook iets in dat aan haar begrip en controle voorbijging. Het was makkelijk om te beginnen, makkelijk om geld te verdienen, maar moeilijk om te stoppen. Het effect was vergelijkbaar met dat van coke, schrijft ze.
Ik dacht dat het patriarchaat een spelletje was dat ik op deze manier had uitgespeeld.
Ook Van der Zwan voelt dat ze op Twitch iets ontketent dat groter is dan ze in de hand heeft. Een male gaze op steroïden; want in tegenstelling tot het minitel van de jaren negentig, is mannelijk verlangen in de jaren 2020 iets dat honderd- of tienduizendstemmig, binnen milliseconden, op je scherm verschijnt, en soms zelfs aan je voordeur.
Ja, ze verdient er korte tijd goed aan. ‘Ik dacht dat het patriarchaat een spelletje was dat ik op deze manier had uitgespeeld.’ Maar ze raakt de regie volledig kwijt. De online fixatie op haar uiterlijk kruipt onder haar huid. Ze ruikt een verdienmodel, en bij wijze van investering ondergaat ze een borstvergroting. Tegelijk vreten de scheldkanonnades aan haar zelfvertrouwen; ze krijgt last van angst en slaapproblemen, haar mensbeeld klapt in elkaar, en de borstimplantaten zorgen voor complicaties.
Je aanpassen aan de mannelijke blik om het verder te schoppen, concludeert Van der Zwan in De Groene, ‘voedt het patriarchale systeem dat misbruik en geweld (inclusief geweld naar jezelf) op allerlei manieren in de hand werkt. Als je hiervoor kiest, om wat voor reden dan ook – voor een dikke portemonnee, voor succes of voor een journalistiek onderzoek – dan moet je daartegen opgewassen zijn. En dat was ik niet.’
Dat is bijna niemand, denk ik. Waarschijnlijk helemaal niemand.
Een laatste, pijnlijke conclusie van zowel Despentes als Van der Zwan is dat je je als vrouw als slachtoffer op moet stellen om te worden vergeven voor een ‘misstap’ op het gebied van je seksualiteit. Of het nu gaat om verkrachting – waarvan men toch vaak gelooft dat het je eigen schuld was, want ‘had je maar niet moeten gaan liften’ en ‘wat had je eigenlijk aan?’ – of om het aannemen van geld in ruil voor bloot.
Despentes omschrijft haar verkrachting scherp en onsentimenteel, maar wat haar vooral interesseert is de reactie die de samenleving achteraf van haar verwacht. Namelijk: dat ze muizig en stil wordt en desnoods 50 kilo aankomt, om publiekelijk aan te geven dat ze is beschadigd, en dat ze zich zo uit eigen beweging terugtrekt uit de pool van huwbare vrouwen.
Wat men níét van een verkrachte vrouw verwacht, is dat ze even brutaal blijft, en ook gewoon weer gaat liften, omdat ze nu eenmaal iets van de wereld wil zien. Dat ze erover praat. Dat ze niet inbindt.
Van der Zwan praat óók over haar ervaring, door er een documentaire over te maken waarin ze zich kwetsbaar toont. Die kwetsbaarheid transformeert haar van ‘aandachtshoer’, haar inmiddels vertrouwde online bijnaam, tot slachtoffer.
Ineens is ze een held. ‘Door mijn openbare slachtofferschap heb ik een deel van mijn menselijkheid herwonnen’, stelt ze vast.
Die zin laat een wrange smaak bij me achter. Er ligt nog steeds bedroevend weinig tussen de lijdzame madonna en de hoer. Eerlijk zijn over hoe het zit, eerlijk zijn over de keuzes en ervaringen van vrouwen in een wereld die dwingend gestuurd wordt door mannelijk verlangen, daar zijn we met zijn allen blijkbaar nog niet volwassen genoeg voor.