Verbeter de wereld, leer kinderen wereldburgerschap

Iedere school besteedt aandacht aan burgerschap, zodat kinderen al vroeg over Nederlandse sociale en democratische waarden leren. Miguel en Thiëmo Heilbron gaan een stap verder. Maak wereldburgers van ze, zeggen zij. Leer ze zorgen voor elkaar, voor hun gemeenschap en de hele planeet.
Miguel en Thiëmo Heilbron zijn broers. Ze werken al jaren nauw samen aan sociaal-maatschappelijke projecten.
Zo waren ze onder andere betrokken bij de oprichting van The Black Archives, het Amsterdamse archief rond zwart erfgoed. Inmiddels zijn ze samen met hun compagnon Maaike Irizarri van Suchtelen twee nieuwe sociale ondernemingen gestart, die het onderwijs beogen te verrijken: Fawaka Ondernemersschool en Fawaka Wereldburgerschap.
Bij de Ondernemersschool gaat het over de combinatie van ondernemerschap en duurzaamheid. Bij Wereldburgerschap gaat het over de fundamentele verbondenheid met de ander, en met de rest van de wereld. Alles heeft met alles te maken, het sociale, het groene, het economische, het is niet van elkaar te scheiden. Maar juist door alles met elkaar te verbinden kunnen we misschien een antwoord vinden op de grote crises waar de wereld mee geconfronteerd wordt, zowel maatschappelijk als ecologisch.
Radicale verandering is noodzakelijk. Laten we beginnen bij het begin: de kinderen en jongeren voor wie de toekomst op het spel staat.
Heilbron en Heilbron houden kantoor, net als veel andere creatieve ondernemers, bij de Tolhuistuin, en daar hebben wij ook afgesproken, een groene oase in Amsterdam-Noord. Boven ons hoofd rijst een wolkenkrabber, wij hebben een tafel gevonden onder een oude lindeboom.
Transcript
Thiëmo: ‘Ik kom hier graag. Ik ben altijd ook aan het oefenen. Oké, een walnoot, oké, linde, acer. En ik zoek graag naar paddenstoelen. Hier buiten kijk ik stiekem of ik al een paddenstoeltje kan vinden. Midden in de stad.’
Nog een verrassing: ze zijn geen van beiden pedagoog, of onderwijskundige; toch hebben zij met Fawaka vernieuwende programma’s voor het onderwijs ontwikkeld. Dat is voor Miguel begonnen als vader, op de school van zijn kinderen.
Miguel: ‘Ja, op de school van mijn eigen kinderen. Ik heb twee jonge kinderen in de basisschoolleeftijd. Ik zag op de school van mijn kinderen de “tien tijdvakken“ aan de muur hangen. Ik kende ze toen nog niet, maar ik vroeg aan de leraar en de schoolleiders waarom ik daar alleen Europese geschiedenis zag. Daaruit ontstond een gesprek over het toevoegen van andere perspectieven aan het geschiedenisonderwijs.’
‘Met verschillende experts, met andere organisaties zoals The Black Archives en de Vereniging Geschiedenisdocenten in Nederland, zijn we tot “Tien keer meer geschiedenis“ gekomen. Eerst een poster, en nu hebben we vanuit Fawaka Wereldburgerschap een boekje met lesinspiratie gemaakt. Hoe kan het geschiedenisonderwijs meer wereldperspectief en andere invalshoeken gebruiken?’
Dus zo is het begonnen, met ‘Tien keer meer geschiedenis’. Wat me in hun projecten aanspreekt is dat verbondenheid centraal staat. Op verschillende manieren. Het gaat namelijk ook over de verbinding tussen disciplines. Hoe veelbetekenend is het, zo leg ik de heren voor, dat Thiëmo als ecoloog juist een ondernemersschool heeft opgericht, terwijl Miguel nota bene econoom is, die zich met burgerschap en duurzaamheid bezighoudt.
Miguel: ‘Ik ben ontwikkelingseconoom. Ik ben oorspronkelijk opgeleid als architect, maar heb nooit in de architectuur gewerkt. Toen ben ik in de duurzaamheid verschillende dingen gaan doen. Op een gegeven moment kwam The Black Archives. Bij The Black Archives hebben we, zonder historici of archiefspecialisten te zijn, een instituut gebouwd dat impact heeft in die gebieden. Ook met “Tien keer meer geschiedenis“ was ik geen historicus. Met verschillende mensen, waarvan sommige wel historici zijn, hebben we impact gehad bijvoorbeeld op het geschiedeniscurriculum dat eraan gaat komen.’
Miguel: ‘Met Fawaka Wereldburgschap ben ik als ouder van mijn kinderen in deze wereld gestapt. Inmiddels heb ik expertise opgebouwd, maar mensen kunnen vanuit een ander perspectief dingen toevoegen.’
Wisselen van perspectief, maar ook je eigen hok verlaten. Daarin zit het idee van een grens overgaan, van verbinden.
Thiëmo: ‘Dat klopt. In mijn studietijd vond ik het interessant wanneer vakgebieden elkaar raakten. Als ecoloog leerde ik steeds meer over wat er allemaal misgaat op het gebied van groen. Ecologie ligt redelijk dicht bij duurzaamheid. Bij duurzaamheid merkte ik dat we het niet alleen over groen kunnen hebben. We moeten het ook over de economie en over mensen hebben. De groene wereld was bezig met de aarde redden. Daar zat ik met een been in, maar met een ander been zat ik meer in de sociale wereld die met maatschappelijke issues bezig was. Zij waren bezig de mensen te redden. Ik zag een brug tussen de twee. We kunnen niet alleen de wereld redden en de mensen vergeten. We kunnen ook niet alleen de mensen redden en de wereld vergeten. We moeten tegelijk met beide bezig zijn.’
Jullie zijn als broers met elkaar verbonden. Miguel, wil jij als de oudste van de twee een portret schetsen van je jongere broer…
Miguel: ‘Thiëmo is iemand die ik bewonder en waar ik trots op ben. Een sociaal iemand. We zijn allebei idealisten. Thiëmo is er beter in geworden om de balans te vinden. Zichzelf niet kapot te werken. Goed in het ondernemerschap, het commerciëel denken als dat nodig is. Strategisch denken. Inhoudelijk sterk.’
Veel bewondering. Wat is zijn slechtste eigenschap?
[Na een lange stilte] ‘Ik weet het niet.’
Kan jij een portret van Miguel schetsen, Thiëmo?
Thiëmo: ‘Allereerst is hij iemand die me ontzettend dierbaar is. Iemand waarmee ik veel heb meegemaakt. Verder in zijn werk kundig. Kritisch op de inhoud. Dat zorgt voor kwaliteit. Hij heeft een mooie visie op dingen die hij zou willen veranderen. Verder een lieve en zorgzame vader in een gezin. Ook een beetje een knuffelbeer. Een lieve fijne broer.’
Grenzenloos?
Thiëmo: ‘Wat bedoel je?’
Jij weet de grenzen te bewaken. Maar hij dus niet.
Thiëmo: ‘Dat herken ik wel. Hij gaat door. Dat gaat soms wel ten koste van zichzelf. Dat zou ik graag anders zien, maar daar hebben we het ook vaak over. Stapje na stapje wordt dat ietsje beter.’
Je zegt dat jullie veel meegemaakt hebben. Waar doel je dan op?
Thiëmo: ‘Ik doel voornamelijk op het verlies van onze beide ouders. Onze moeder overleed toen Miguel 17 was en ik 13. Onze vader toen Miguel 26 was en ik 22. Dat heeft uiteraard impact op ons gemaakt. Die impact zie je nog steeds. Tegelijkertijd heeft dat soms spanning gecreëerd. Het was ook niet altijd makkelijk. Maar het heeft ook een band geschapen die dieper gaat dan alles, en die er altijd zal zijn.’
Omdat je zo op elkaar bent aangewezen dan, Miguel?
Miguel: ‘Ja.’
Hoe heb jij die tijd beleefd? Als het Wereldburgerschap iets aanroert, dan is het verbondenheid.
Miguel [na een lange stilte]: ‘Ik kan daar niet gelijk iets over zeggen.’
Thiëmo: ‘We zijn lange periodes in ons leven veel op elkaar aangewezen geweest. Wij kunnen begrijpen hoe zoiets is. Eén ouder verliezen is al verschrikkelijk en dan komt die tweede er nog bij. Er is maar één iemand die weet hoe het is geweest. Dat raakt pijn en verdriet en zware zaken. Tegelijkertijd zijn we er nog en we doen mooie dingen. We hebben het samen goed. Miguel heeft een mooi gezin. Hij doet mooie dingen, dus dat hebben we toch maar geflikt.’
Miguel: ‘Onze ouders hebben ons veel meegegeven. Het kritisch naar de wereld kijken. De noodzaak om ons in te zetten tegen onrecht; ons uit te spreken.’
Thiëmo: ‘Zij hebben ons eigenlijk geleerd: “Wij krijgen veel kansen, en tegelijkertijd is er onrecht in de wereld. Op allerlei plekken hier in Nederland, en erbuiten. Jullie zijn in een positie om daar ook iets aan te doen.” Wij zijn in een positie om daar ook iets aan te doen. Dus misschien moeten we dat dan ook doen.’
Het is een opdracht in het leven. Heb je dat altijd geaccepteerd, ook toen je jong was?
Miguel: ‘Op de basisschool schreven we in de schoolkrant al over Zwarte Piet. We gingen dat gesprek aan. Op de basisschool, de middelbare school, spraken we over eurocentrisme. Over uitsluiting, discriminatie, racisme. Of als we naar de Efteling gingen, dan schreven we nadien ook een brief over Monsieur Cannibale. Of over de Fata Morgana, waar verschillende stereotypen in naar voren komen, en hoe dat misschien anders zou kunnen.’
Thiëmo: ‘Ik zie dat anders voor mezelf. Bij mijzelf ging het minder van harte toen ik kind was. Ik wilde gewoon plezier maken met mijn vriendjes en vriendinnetjes. Er wordt nu erg de nadruk gelegd op de inhoud en het kritische, maar er was ook gewoon ruimte voor leuke dingen.’
Terecht ook, zou ik zeggen.
Thiëmo: ‘Ja, misschien op een bepaalde manier wel. Tegelijkertijd was ik de enige die verdedigde dat Zwarte Pieten niet konden tijdens Sinterklaas. Andere tijden. Het was er wel, maar het ging bij mij een stuk minder van harte. Ik heb me ook lang van de meer maatschappelijke thema’s en maatschappelijke kwesties afgekeerd. De biologie en ecologie raakten iets minder diep, al zijn er ook veel problemen. Daardoor had ik meer mogelijkheden om me daarin te ontwikkelen.’
Miguel: ‘Onze ouders zijn allebei in Paramaribo geboren en vanuit Paramaribo naar Amsterdam gekomen voor studie. Onze vader in de jaren vijftig, onze moeder in de jaren zeventig. Ze zijn ook actief geworden bij activistische bewegingen, maatschappelijke bewegingen.’
Jullie zijn idealisten. Wat heeft het gevoed? Hoe sterk moet je zijn? Hoe eigenwijs?
Thiëmo: ‘Dat zaadje is geplant in de omgeving waar we opgroeiden. Maar het kwam in de hyperdrive door het verlies en de pijn. Het is ook willen voldoen aan de wensen van onze ouders, op een onbewuste manier. Daar zit ook dat stukje jezelf vergeten in. Er is zo veel op de wereld wat wij beiden zouden willen veranderen. De tijd dringt, zo voelt dat. De tijd dringt ook als je op een gegeven moment een ouder verliest, of gaat verliezen.’
Miguel: ‘Samen met anderen hebben we The Black Archives opgericht. Onze moeder was lerares op een middelbare school, de Scholengemeenschap Reigersbos in de Bijlmer. Onze vader heeft als universitair docent en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam veel geschreven over het slavernijverleden en de erfenis daarvan. Over hoe we daarnaar kunnen kijken. Hij is in de jaren vijftig ook actief geworden bij de vereniging Ons Suriname in Amsterdam. Samen hebben ze andere dingen gedaan. Mijn moeder was actief in activistische Surinaamse bewegingen, vrouwenbewegingen, zwartevrouwenbewegingen. In hun leven hebben ze duizenden boeken en documenten verzameld. We hebben bekeken hoe we dat een plek kunnen geven.’
Dat is gericht op het verleden. De projecten waar jullie nu mee bezig zijn, richten zich echt op de toekomst. Is daar ergens een omslag in jullie geweest?
Thiëmo: ‘Dat is geen bewuste beslissing geweest. Tijdens mijn studie biologie en ecologie leerde ik wat er aan de groene kant te verbeteren is. Op kleine schaal, op grote schaal. Grote uitdagingen. Tegelijkertijd zag ik niet de verandering die nodig is, terwijl ik wel een grote urgentie voelde.’
De tijd dringt.
Thiëmo: ‘Ja, als ecoloog moesten de dingen radicaal anders. Als niemand dat doet, dan moest ik het zelf maar gaan proberen. Zo is de Fawaka Ondernemersschool begonnen. Ik keek ook in mijn eigen omgeving. Ik werd vaak teleurgesteld in de oudere generatie, waar ik zelf bij hoor. De potentie voor grote verandering zit bij de jonge generatie. Dat is allemaal bij elkaar gekomen. Een toekomst die rechtvaardig en duurzaam is voor iedereen.’
Miguel: ‘Ik zit niet meer in de actieve organisatie bij The Black Archives, maar ik ben nog wel een van de bestuursleden. Ik denk niet dat het óf op het verleden óf op de toekomst is gericht. Er moet meer bewustzijn komen van het verleden en de erfenissen daarvan. Ook in het heden. Daarmee kan je andere keuzes maken richting de toekomst. Dus aan de ene kant leven we in het heden. We hebben hopelijk een bepaalde toekomst. Daarin nemen we mee hoe we hier zijn gekomen. We hebben één doorgaande lijn. Het zijn geen verschillende werelden.’
Wat betekent Fawaka?
Thiëmo: ‘Fawaka komt uit het Sranantongo. Fa betekent ‘hoe’ en waka komt van ‘to walk’, dus lopen. Veel van het Sranantongo wordt in straattaal gebruikt. Het is een manier om te vragen: “Hoe gaat het?” Jongeren in heel Nederland weten wat dat betekent.’
Je hebt de hoop op de oudere generaties opgegeven. Daar verwacht je niks meer van?
Thiëmo: ‘Ja, daar zit cynisme en teleurstelling in.’
Dat is pijnlijk.
Thiëmo: ‘Het is ook een boodschap om mensen actief te krijgen. Toen ik aan het eind van mijn studie de duurzaamheidswereld inrolde, merkte ik dat er op evenementen alleen veel wordt gepraat. Je moet het verhaal vaak herhalen, en dan wordt er nog meer gepraat.’
We kennen het deuntje wel, zo langzamerhand, dat idee.
Thiëmo: ‘Precies. En op zich is dialoog goed. Elkaar kritisch bevragen, maar het is tegelijkertijd ook tijd voor actie. En flinke actie. Niet in de marges, maar radicaal anders.’
Je focust nu op de basisschool. Omdat daar nog alles mogelijk is?
Thiëmo: ‘We zitten onder andere in het basisonderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs. Ook in het middelbaar beroepsonderwijs. Eén gedachte is: jong geleerd is oud gedaan. Je kan niet vroeg genoeg beginnen met het aanleren van duurzaam gedrag richting mens en milieu. Maar wat past bij de leeftijd? Hoe zorg je ervoor dat het niet te zwaar wordt, en wel realistisch blijft? Zo kan je van jongs af aan opbouwen, en ontstaat zometeen hopelijk een generatie die duurzaam denkt. Voor wie dat de basis en de norm is.’
Jij combineert drie dingen: onderwijs, ondernemerschap en ecologie. Is dat het geheim van jullie visie?
Thiëmo: ‘We doen inmiddels ook internationale projecten, en er zijn wereldwijd niet zo veel andere partijen die dit doen. Maar het gaat er niet om om met een vinger te wijzen. Er zijn veel zorgen. Dingen moeten anders. Op maatschappelijk en groen vlak. Maar er moet ook ruimte zijn om jezelf te ontwikkelen en zelf vooruit te komen in het leven. Daar moet een balans tussen zijn. Zodat jezelf ontwikkelen geen spoor van vernieling achterlaat. Ik vind ondernemers persoonlijk vaak inspirerende mensen. Creatief, kunnen goed samenwerken. Ze hebben een visie, en doorzettingsvermogen. Dat zijn eigenschappen die, waar je ook naartoe wil in het leven, je vooruit helpen. Dat is de boodschap: “Ontwikkel jezelf, terwijl je positieve dingen voor je omgeving doet.“’
Zo krijg je jonge mensen sneller mee? In plaats van te zeggen: er rust een zware taak op jullie schouders, die ten koste zal gaan van jullie levensgeluk. Misschien is het opwindend om een onderneming in die richting op te bouwen?
Thiëmo: ‘Zeker. De boodschap dat je als individu een verschil kan maken. Dat kan op de plek die dicht bij jouw hart ligt. Dat kan binnen de mode. Ben je bezig met voeding, dan kan dat met voeding.’
Dat is één.
Miguel: ‘Wacht even, wat doet Fawaka Ondernemersschool precies?’
Goede vraag. Wat doen jullie inhoudelijk?
Thiëmo: ‘We ontwikkelen programma’s over duurzaam ondernemen voor kinderen. We voeren die programma’s ook uit. Een voorbeeld daarvan is ons mode-ondernemersprogramma waarin kinderen een fictief modemerk beginnen. Dat begint bij het begin. Het label. Wat heb ik aan? Waar komt het vandaan? Waar is het van gemaakt? Wie heeft het dan gemaakt?’
Voor je het weet zit je bij de kinderarbeid in Bangladesh
Thiëmo: ‘Zeker. Wat vinden we daar eigenlijk van? We proberen het gesprek te faciliteren. Ook hier niet per se te wijzen naar wat juist of onjuist is. Maar kennis te delen en de dialoog aangaan met elkaar. Verder, ze beginnen een bedrijf. Dat gaat over het runnen van een bedrijf. Ze gaan een logo maken met een vormgever. Ze krijgen workshops in pitchen, marketing en budgetteren, gegeven door professionals uit het bedrijfsleven of creatieve professionals. In het modeprogramma moeten ze ook een product hebben. Dus ze gaan producten maken van afgedankte kleding. Ze gaan vervolgens hun brand pitchen voor iemand die investeerder speelt. Dan krijgen ze een investering in het bedrijfje en dan werken ze toe naar een eindmarkt waar ze hun duurzame brand verkopen. Daar worden ouders, vriendjes, vriendinnetjes uitgenodigd. Ze kunnen alles wat ze hebben geleerd toepassen, en dan ook de kennis en het gesprek daarover uitdragen.’
Opwindend.
Thiëmo: ‘De kids vinden het altijd leuk en de ouders eigenlijk ook. Het spreekt mensen aan uit de groene hoek, mensen uit de maatschappelijke hoek, maar ook business mensen. Het gaat ook over een business starten. Een idee pitchen.’
Het is ook opvoeden?
Thiëmo: ‘Er zit van alles in. We proberen veel tegelijkertijd.’
Is de belangstelling van scholen groot? Moet je ze over de streep sleuren?
Thiëmo: ‘Dat is wisselend. Dat heeft met een aantal dingen te maken. Het onderwijs bevindt zich in een lastige positie. Met een groot lerarentekort, met grote kansenongelijkheid en een bepaalde manier van dingen doen. Er moeten constant brandjes worden geblust. Het is vaak ad hoc. Dit is een generalisatie. Maar het betekent dat het moeilijk is om ver vooruit te kijken. Op het moment dat er ruimte is voor rust moet er hersteld worden. Terwijl elke school enthousiast is over de inhoud.’
‘Tegelijkertijd is het lastig voor ons om directeuren echt te spreken, en uit te leggen wat we doen. Hoe het past binnen het onderwijs, en dat we hen ontzorgen, in plaats van nog iets extra’s toevoegen. Dat we juist kritisch zijn omdat we goed onderwijs voor onze kids willen. Maar binnenkomen om samen te werken met een school is moeilijk. Een school wordt sowieso honderdduizend keer per dag benaderd door allerlei mensen die iets leuks of iets goeds willen doen.’
En als je eenmaal binnen bent?
Thiëmo: ‘Gelukkig zien we dat we vaak binnen blijven. Maar zelfs dan, we zijn een sociale onderneming, aan de ene kant gaat het om impact, aan de andere kant moeten ook wij de rekeningen betalen en het team waarderen. Dus gaat het ook over geld. En bij de financiering in het onderwijs zijn er veel adhocstromen, er is een potje voor iets voor een jaar of twee jaar, en op een gegeven moment is dat geld op. Dan moet de schoolleider weer gaan kijken hoe hij het kan bekostigen. Sommige schoolleiders zijn er wat creatiever in, met het schuiven met potjes. Voor anderen gaat dat minder makkelijk. Op de inhoud en onze docenten zit het vaak goed, maar zelfs als we eenmaal binnen zijn, zijn er toch allerlei andere krachten die er nog voor zorgen dat het lastig is om meerjarig en structureel samen te werken.’
Dit is een prachtig plan, waar je tijd en energie in moet steken. En dan kom jij, Miguel, met nog een plan rondom wereldburgerschap. Vanwaar?
Miguel: ‘Het sluit op elkaar aan. Bij duurzaamheid wordt soms gedacht aan groene duurzaamheid, maar duurzame ontwikkeling gaat over groene, sociale én economische thema’s, dus ook over ongelijkheid en inclusie. Zowel binnen Fawaka Ondernemersschool als binnen Fawaka Wereldburgerschap is er die brede definitie van duurzame ontwikkeling waar we aan werken met scholen.’
Het een kan ook niet zonder het ander.
Miguel: ‘Nee, je zou wereldburgerschapsonderwijs kunnen zien als onderwijs voor duurzame ontwikkeling. En waar Fawaka Ondernemersschool zich richt op de programma’s voor de leerlingen, richt Fawaka Wereldburgerschap zich, zwart-wit gezegd, op ondersteuning van de professionals: de leraren, de schooldirecties, de schoolbesturen, om wereldburgerschap in het hele onderwijs te verankeren.’
Wat versta je onder wereldburgerschap? Op tafel ligt een affiche. We zien een cirkel ingedeeld in tien vakken.
Miguel: ‘Dat zij allemaal verschillende thema’s. Van mensenrechten tot duurzame ontwikkeling, identiteit, diversiteit, inclusie, wereldperspectieven. Dit zijn de thema’s waarmee je wereldburgerschap invulling kan geven. En ja, wat is wereldburgerschap? Het gaat over verbondenheid zien en voelen met anderen, en met je omgeving en met de wereld. En je ervoor inzetten dat je anderen en je omgeving en de wereld niet beschadigt, maar goed doet. We gebruiken de volgende definitie: wereldburgerschap is actief onderdeel uitmaken op drie niveaus: je eigen omgeving, de hele samenleving, en de wereld. Met respect voor drie principes: dat alle mensen gelijkwaardig zijn, dat we allemaal met elkaar verbonden zijn, en dat er dingen zijn waar we allemaal verantwoordelijk voor zijn.’
‘Die principes gelden in het klein in de klas. Als iemand iets doet, merken anderen dat ook. Als er problemen zijn moet je dat samen oplossen. We zijn samen verantwoordelijk. Maar die principes gelden in het groot, in de hele samenleving en in de hele wereld. Als er aan de ene kant van de wereld iets gebeurt, merk je dat ook aan de andere kant. Denk aan corona of aan duurzaamheidsvraagstukken. Dus ook internationaal zijn er dingen waar we allemaal verantwoordelijk voor zijn. Wat betekent het als je dit in de praktijk brengt?’
‘Bovendien, alle scholen in Nederland hebben op dit moment een wettelijke verplichting om aandacht te geven aan burgerschap.’
Dat staat in de wet?
Thiemo: ‘Daarbij gaat het onder andere om aandacht voor democratie en rechtsstaat. Hoe ga je met elkaar om, hoe participeer je in de samenleving. Wij zeggen: geef burgerschap invulling met wereldburgerschap.’
Want je doet iets wezenlijk verkeerd als je het beperkt tot je burgerschap als Nederlander?
Miguel: ‘Je bent onderdeel van een democratische rechtsstaat. Maar je bent ook onderdeel van een groter ecosysteem. Met wereldburgerschap geef je extra aandacht aan zaken als duurzame ontwikkeling, mensenrechten, educatie, wereldperspectieven. Op de poster zie je aan welke thema’s je kan denken. Bij alles staan inspiratievragen. Bijvoorbeeld bij identiteit: hoe kijk je naar jezelf? Op wie word je verliefd? Hoe kijk je naar anderen? Wat maakt mij bijzonder? Bij diversiteit en inclusie: hoe kunnen we racisme en discriminatie herkennen en tegengaan? Hoe maken we alles toegankelijk voor iedereen? Maar ook wereldperspectieven: hoe kijk je vanuit jezelf en vanuit een ander? Wat kan je leren van alle werelddelen? Is het verleden belangrijk? Zo kan je met al die thema’s aan de gang gaan.’
Dit is groot. Het betreft alles waar we nu als samenleving mee bezig zijn. Dat is aan de ene kant fantastisch, je creëert een wereldbeeld. Aan de andere kant, dit is voor kinderen ook een last. Die angst oproept. Het is zo groot dat het bijna onhanteerbaar is. Hoe kunnen jullie erin geloven dat het het goede moment is voor die jonge onschuldige zielen om hiermee bezig te zijn?
Thiëmo: ‘Het gaat ook over een handelingsperspectief bieden. Wat ik zie is dat kinderen het goed oppakken. Sommige dingen komen wel binnen. Maar vervolgens heb je het er ook met elkaar over. “Wat kunnen we anders doen?“ Dat handelingsperspectief zorgt ervoor dat we er een positieve draai aan kunnen geven.’
Het is wereldproblematiek. Voor kleine mensen. Je moet denken in kleine stapjes?
Thiëmo: ‘Inderdaad. Neem het modeprogramma. Iedere keuze telt. Je mag er zelf ook zijn. Het hoeft ook niet in één dag opgelost te zijn. En we doen dit met z’n allen. Dat is een belangrijke boodschap. En jij kan daar ook een verschil maken. Bij het choco-ondernemersprogramma gaat het over de mogelijkheid dat je niet twee keer een reep chocola koopt die niet fairtrade is. Ik koop één keer een fairtrade reep. Het is een simpel voorbeeld van hoe je het klein kan maken.’
Miguel: ‘Aan de ene kant bewustzijn van wat je kan doen in verschillende rollen. En bewustwording van dingen die in het systeem zitten. Waar andere krachten iets aan kunnen doen. Het is interessant dat de wetgever nu van scholen vraagt om gestructureerd met burgerschap aan de gang te gaan. Met leerdoelen en een doorlopende leerlijn.’
Miguel: ‘Een belangrijk begrip is “de oefenplaats“. Dat wil zeggen, hoe ga je met elkaar in gesprek? Hoe kan je je in anderen inleven? Je in anderen verplaatsen? Wat kan je leren over een actieve rol in de samenleving? Kan je kiezen of niet? Wat zijn de mogelijkheden die je hebt? Alle scholen moeten aan die burgerschapsopdracht voldoen. Sommige scholen worstelen daarmee. Als wij het gesprek met de scholen starten, over de vraag hoe je burgerschap invulling kunt geven met wereldburgerschap, beginnen we met een soort inspiratiesessie. We neem materiaal mee. We hebben tafels met al die verschillende wereldburgerschap thema’s. Met boekjes over Vluchtelingenwerk. Materiaal rondom mediawijsheid. Of “Tien keer meer geschiedenis“. Het is mooi om te zien, wat we terugkrijgen van de teams, van de leraren, is dat het eerst abstract is, die burgerschapsopdracht, maar dat het juist concreet is geworden.’
Miguel: ‘En elke school is natuurlijk verschillend. Ga vooral uit van jouw school. Dat is belangrijk. Misschien is er een bepaalde visie of grondslag, hoe kan je daarop voortbouwen met het professionele team wat er al is. Een van de eerste dingen is altijd inventariseren: wat doe je al? Elke school doet gigantisch veel rondom burgerschap, wereldburgerschap, rondom al deze verschillende thema’s. Hoe kan je dat structureren? Hoe kan je de verschillende dingen plaatsen in de sleutel van de wettelijke opdrachten die er nu zijn? Hoe ga je om met de rapportageverplichtingen? Hoe structureer je het werken met een doorlopende leerlijn? Hoe evalueer je? Zo is het niet iets wat erbij komt, maar iets wat juist meer structuur brengt of verlichting kan brengen.’
Dat lijkt me een fijne boodschap. Want dat onderwijs wordt volgens mij geplaagd door plannen van beleidsmakers, van bovenaf of van buiten, terwijl het soms helemaal niet past bij de praktijk van het onderwijs.
Miguel: ‘En verder vind ik het nog belangrijker om te zeggen, dat het zware thema’s zijn, maar onderzoek laat zien dat kinderen en jongeren dit prima aankunnen. Tegelijkertijd zijn er natuurlijk allemaal verschillende crises waar we nu in zitten. Deze nieuwe generaties groeien op in een wereld waar dit gewoon de realiteit is: de klimaatcrisis, de uitputting van hulpbronnen, ongelijkheid, armoede, racisme, discriminatie, uitsluiting, oorlog, mensenrechtenschendingen.’
De cirkel die hier op tafel ligt is een antwoord op al die crises die je nu noemt.
Miguel: ‘Wereldburgerschapsonderwijs wil hieraan bijdragen. Ook vanuit de UNESCO, de onderwijsorganisatie van de Verenigde Naties. Die zegt al lang dat dit belangrijk is. En vanuit andere perspectieven. Het is economisch belangrijk om je met nieuwe opkomende machten te kunnen verplaatsen in anderen. Om met verschillende mensen te kunnen samenwerken. Dit zijn allemaal verschillende redenen waarom het belangrijk is om aandacht te geven aan wereldburgerschapsonderwijs.’
Miguel: ‘We hebben ook de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Heeft Nederland zich aan gecommitteerd. Daar verwijzen we ook altijd naar. Doel 4 gaat over onderwijs. Target 4.7 gaat over onderwijs met betrekking tot duurzaamheid en wereldburgerschap. Dat zit dus nog niet in de beleidskaders. Daar wordt over burgerschap gesproken. Maar we hebben ons er gewoon aan gecommitteerd om wereldburgerschap in het onderwijs te verankeren. Daarom zeggen wij, we gaan in de komende periode van burgerschap naar wereldburgerschap.’
Hier is sprake van een geweldige tegenstrijdigheid. Via ons economisch systeem en het dominante neoliberale denken van de overheid worden de waarden van democratie en burgerschap van binnenuit uitgehold. Diezelfde overheid vraagt dus aan het onderwijs om het weer te repareren. Ik vind dat krankzinnig en om wanhopig van te worden.
Thiëmo: ‘Ja, ik ook. Systeemverandering is echt nodig. Ja, dat denk ik wel. Er zijn economische krachten in het systeem, die ontzettend sterk zijn. En die niet houdbaar zijn. Niet alleen vanwege de groeiende ongelijkheid, maar ook als ecoloog die kijkt naar de draagkracht van de aarde, zeg ik: het kan niet. Er is radicale verandering nodig. Gelukkig hoor je in verschillende sectoren, op verschillende plekken, dus bij overheden, in het bedrijfsleven, in het onderwijs, stemmen die dit zeggen. Mensen die het echt anders willen. Daarin is iedereen nodig. Ook daar moet grote verandering plaatsvinden.’
En als je nou maar met de jongste mensen begint, dan wordt die radicaal andere manier van denken vanzelfsprekend?
Thiëmo: ‘Dat zit er zeker in. Aan de andere kant, ik vind het onderwijs interessant, ik vind het werken met kinderen en jongeren interessant. Dus daar kan ik én mezelf en mijn eigen energie in kwijt op een positieve manier, én ik kan bijdragen aan de grote verandering die nodig is. Misschien is dit trouwens een verschil tussen Miguel en mij. Vroeger voelde ik: alles gaat mis, de wereld gaat naar de knoppen, en ik ga dit veranderen of ik moet dit veranderen. Maar nu denk ik, de wereld mag ook zichzelf lekker veranderen. Ik probeer, ik hoop een positieve bijdrage te leveren in iets wat mij erg ligt, dus vanuit wie ik ben en vanuit mijn eigen kern.’
Thiëmo: ‘En misschien is dit een mooi bruggetje naar iets wat ik net nog wilde zeggen. Dat gaat over de positieve dingen die de kids oppikken tijdens onze programma’s. We hadden het net over de zware thema’s. De koppeling met zelfontplooiing en zelfontwikkeling is belangrijk. Wie ben ik, wat kan ik, dat ontdekken, daarin groeien.’
Dan wordt het een kracht, in plaats van een last en angst?
Thiëmo: ‘Precies. We geven veel vrijheid en er zit juist potentie voor groei, denk ik. En dat zie je terug. Kids die nooit durven te presenteren – als het over hun eigen bedrijfje gaat, voor een investeerder nota bene, dan presenteren ze opeens de sterren van de hemel. Of kids die normaal onderuitgezakt zitten omdat het onderwijs niet op hen aansluit – nu gaat het opeens over business en geld verdienen. Oh, er is een eindmarkt, ik mag gewoon klanten werven! Die rennen overal naartoe. Dus er is juist heel veel enthousiasme, heel veel positiviteit, jezelf leren kennen, jezelf ontwikkelen. Leren dat je zelf sommige dingen minder goed kunt, maar daarin wel kan samenwerken met anderen.’
Thiëmo: ‘En verder doen we onderzoek naar wat de impact is van onze programma’s. Samen met de Hogeschool van Amsterdam, het Lektoraat Ondernemen. Omdat wij willen weten, wat geven we de kids nou mee? We zien op kennis, vaardigheden, op houding positieve ontwikkelingen. Die feedback komt van leerlingen, van ouders, van leerkrachten. Dus er wordt zware thematiek behandeld, maar een handelingsperspectief wordt gekoppeld aan persoonlijke ontwikkeling, zodat je het draait naar positieve impact.’
Miguel: ‘Als ik hier nog iets aan mag toevoegen; dit gaat over de leerlingen, je kunt ook kijken naar de impact bij de leraren en de professionals. Wereldburgerschap gaat aan de ene kant over duurzame ontwikkeling, aan de andere kant over inclusie. We hebben een leergang, Inclusief onderwijs, expliciete scholing rondom racisme en discriminatie. Die hebben we ontwikkeld samen met Fadie Hanna en Inti Soeterik, die allebei gepromoveerd zijn op inclusie in het onderwijs, en al meer dan tien jaar aan dit soort dingen werken. De leergang bestaat uit zeven sessies, waarin je leert over inclusie en uitsluiting in je eigen onderwijspraktijk en hoe je daarmee aan de slag kan gaan.’
‘Het is erop gebaseerd dat we allemaal vooroordelen hebben, maar dat handelen op basis van die vooroordelen verminderd wordt bij expliciete scholing rondom racisme, discriminatie en gerelateerde thema’s. Je leest allerlei literatuur, je bekijkt video’s, je sluit het af met een eindopdracht, waarbij je een interventie of een les ontwerpt voor je eigen praktijk of voor je eigen school. Het is mooi om de impact te zien die daarmee wordt bereikt. Er zijn een paar honderd leraren die dit nu succesvol hebben doorlopen, basisschoolleraren, middelbare schoolleraren en mbo-docenten. Door de gemeente Amsterdam wordt dit al een paar jaar aangeboden. Leraren in Amsterdam kunnen zich gratis daarvoor aanmelden, in Utrecht nu ook. Het gaat niet alleen maar om kennis, maar ook om de vaardigheden en zelfs om je gedrag.’
Miguel: ‘Dus burgerschap en wereldburgerschap gaat ook over hoe je je verhoudt tot anderen, en hoe je onderdeel wilt uitmaken van een collectief, en wat voor consequenties je daaraan verbindt. Dat kan op verschillende manieren. Soms kiezen mensen ervoor, of worden mensen er misschien toe bewogen, om die cirkel, wat je als je collectief ziet, kleiner te maken. In ieder geval, wereldburgerschap is een uitnodiging om die cirkel ook groot te zien en te kijken wat dat dan betekent.’
De kern is verbondenheid. Dit is een uitnodiging om solidariteit globaal te zien. Hebben kleine kinderen daar gevoel voor?
Miguel: ’We kunnen oefenen ons in anderen te verplaatsen, of meer open te staan voor dingen die je vanuit je eigen ervaring nog niet kende. Dat kan met kinderen, jongeren, leraren. Met onderwijsteams, professionals, en met mensen in de brede zin. Bijvoorbeeld bij de leergang Inclusief onderwijs, expositiescholing rondom racisme en discriminatie.’
Thiëmo: ‘Onze gelijkenissen zijn uiteindelijk groter dan onze verschillen. Mensen worden vaak eendimensionaal gemaakt, en in een hokje geplaatst. Als je meer aandacht hebt en meer de diepte ingaat, kan iedereen een hokje vinden waarin we de ander herkennen. Ook als je denkt dat je ver van iemand af staat. Ik hou van boksen. De boksers die luisteren zullen het gevoel van werken tegen de zak kennen. Ik hou van paddestoelen zoeken. Ik hou van dansen. Volgens mij heb jij iets met dans gedaan?’
Lang geleden.
Thiëmo: ‘Dat resoneert dan misschien bij jou. Ik hou van verschillende muziekstijlen, ook gewoon van Hollandse hardcore. Zodra we met elkaar in gesprek gaan, is de conclusie dat er meer is dat ons bindt. De verschillen mogen er ook zijn, maar ze zijn minder belangrijk.’