Terug van weggeweest: bezuinigingen! 

Het kabinet maakte er in de Voorjaarsnota 2023 al voorzichtig een start mee, en afgelopen Prinsjesdag In veel verkiezingsprogramma’s zullen bezuinigingen waarschijnlijk ook hun opwachting maken. Maar als je dan gaat bezuinigen, waarop dan het best?

Als je het aan de kiezers vraagt, dan zeggen die in groten getale: Maar vraag je die kiezers vervolgens hoeveel geld zij denken dat de Nederlandse overheid daadwerkelijk uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking, dan zitten ze er dik naast. Nederlanders overschatten in niet geringe mate hoeveel geld er naar ontwikkelingssamenwerking gaat. Geef je ze de échte cijfers, dan neemt die woeste bezuinigingsdrang behoorlijk af.

Hoe keren we de ‘sterke verslechtering van de overheidsfinanciën’?

Het staat er echt, op de zogeheten ‘ombuigingslijst 2023’, de jaarlijkse lijst van mogelijke bezuinigingen, opgesteld door ambtenaren van het ministerie van

‘Ontwikkelingssamenwerking beëindigen’

6,5 miljard levert het jaarlijks op, vanaf 2028. Voor de mensen die dat wat al te cru vinden zijn er ook mildere varianten becijferd: ontwikkelingssamenwerking beperken tot noodhulp en verplichte bijdragen leidt tot 5 miljard besparing, het beperken van ontwikkelingssamenwerking tot de minst ontwikkelde landen levert 760 miljoen op, terwijl het stoppen van projecten op het gebied van sociale vooruitgang bijna 900 miljoen oplevert.

De ombuigingslijst verschijnt normaal gesproken op Prinsjesdag, maar kwam dit jaar al wat eerder uit, zodat politieke partijen hem konden gebruiken bij het opstellen van hun De lijst zal deze verkiezingsperiode op extra belangstelling kunnen rekenen, want financieel-economisch ziet het er somber uit in Nederland. Het Centraal Planbureau (CPB) voorspelt bij ongewijzigd beleid een ‘sterke verslechtering van de Veel politieke partijen – en vooral de rechtse partijen – zullen daarom kijken naar mogelijkheden om te bezuinigen op de overheidsuitgaven. 

Ontwikkelingssamenwerking zou bij veel partijen weleens als een van de eerste in het vizier kunnen want ontwikkelingssamenwerking is niet populair bij kiezers. Het SCP peilt van tijd tot tijd onder een representatieve groep Nederlanders waar de overheid meer en minder aan uit zou moeten geven. Populair in de categorie ‘meer geld’: de gezondheidszorg, het onderwijs, werkgelegenheid en veiligheid. Favoriete posten om op te bezuinigen zijn steevast kunst en cultuur, internationale militaire missies

Zo veel geven we niet uit aan ontwikkelingshulp...

De vraag is: waarom is bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking zo populair onder Nederlanders? Doen we in vergelijking met andere landen misschien onevenredig veel en kan er dus wel wat vanaf?

Op het eerste oog geven we in vergelijking met andere landen inderdaad veel uit aan ontwikkelingssamenwerking: zo’n 0,5 procent van ons bruto nationaal inkomen. Dat is beduidend minder dan de VN-norm van 0,7 procent, maar het is nog altijd meer gemiddeld doen Qua rijkdom behoort Nederland echter tot de koplopers. Als we ons vergelijken met andere landen die ongeveer even rijk zijn, hoe doen we het dan?

Onderstaande figuur laat zien dat we dan tot de middengroep behoren. We besteden duidelijk meer dan de VS, Ierland en Australië. Maar Denemarken, Duitsland en Zweden trekken veel royaler de portemonnee. Zo bezien snijdt het argument dat we onevenredig veel doen geen hout. 

Een belangrijke kanttekening bovendien bij deze cijfers is dat de definitie van ‘officiële ontwikkelingshulp’ de afgelopen jaren sterk is opgerekt. Ze bevat intussen een heel scala aan programma’s – uiteenlopend van niet-militaire onderdelen van vredesmissies tot het trainen van grenswachten, maatregelen om migratie tegen te gaan en asielopvang in Nederland. Niet direct waar je als kiezer aan denkt bij ontwikkelingssamenwerking. Het percentage van ons bruto nationaal inkomen dat wordt besteed aan wat we traditioneel zien als ontwikkelingssamenwerking – zeg: voedselhulp en waterputten slaan – ligt dus nog een stuk lager dan de 0,5 procent in de figuur. 

...maar mensen dénken van wel

Nederland geeft dus níét onevenredig veel uit aan ontwikkelingssamenwerking – met onze bijdrage zitten we in de middenmoot. Maar – en dit is de crux – veel mensen dénken wel dat we er onevenredig veel aan uitgeven. En dat zou weleens de reden kunnen zijn dat het hoog in het lijstje bezuinigingskandidaten staat. Dat suggereert een onderzoek van enkele jaren geleden. 

De befaamde Chileense econoom Daniel Kaufmann onderzocht samen met collega’s in 2019 de gepercipieerde, de gewenste en de werkelijke ontwikkelingshulp in 24 donorlanden, Wat bleek: Nederlanders dénken dat 3,6 procent van het bruto nationaal inkomen wordt uitgegeven aan ontwikkelingssamenwerking, veel meer dus dan de 0,5 procent die we er werkelijk aan uitgeven.

En als je ze vraagt wat ze eraan zouden wíllen uitgeven, komen ze met een getal van 2,9 procent. Dat is dus een stuk lager dan het gepercipieerde percentage van 3,6 procent – een verschil van 0,7 procentpunt. Maar het is vele malen hoger dan er daadwerkelijk naar ontwikkelingshulp gaat – 0,5 procent, een verschil van

Kortom: bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking is onterecht populair! Het is te hopen dat politieke partijen de komende verkiezingsperiode de echte cijfers op tafel leggen, zeker in een tijd waarin de hongersnood wereldwijd toeneemt en de donaties voor voedselhulp

Meer lezen?