Als het aan de kiezer ligt, gaat het deze verkiezingen over wonen. Op welke partij kunnen ze bouwen?
De komende verkiezingen gaan over het dak boven ons hoofd. Tenminste, als je het aan de kiezer vraagt.
Uit onderzoek van I&O Research kwam vorige week opnieuw naar voren dat betaalbaar wonen het meest prangende onderwerp is.* Doorslaggevender dan onderwerpen zoals zorg, armoedebestrijding, immigratie, klimaatverandering en stikstofproblematiek.
Wie vertelt het de politieke partijen? Geen van hen lijkt betaalbaar wonen als nummer-1-thema te kiezen. In de titels van de programma’s is geen spoor van wonen te bekennen, in tegenstelling tot onderwerpen als migratie (VVD), vertrouwen (BoerBurgerBeweging) en de Europese Unie (Volt). Geen enkele partij kiest volkshuisvesting als eerste themahoofdstuk, waar traditioneel het belangrijkste agendapunt staat.
Andersom is er ook niet één politieke partij waarvan meer dan een tiende van de kiezers denkt dat ze de beste oplossingen of ideeën voor de woningmarkt hebben. Op alle andere onderwerpen is dat wel het geval.*
De grote vraag is dus: welke partij eist volkshuisvesting op als haar verkiezingsthema?
Deze woonvragen wil ik beantwoord zien
De ernst van de Nederlandse wooncrisis is niet te ontkennen. In het vrijehuursegment is maar liefst 58 procent van de huurders meer dan 40 procent van hun besteedbaar inkomen kwijt aan woonlasten. In 2017 was dat nog 26 procent, dus dat is in vijf jaar meer dan verdubbeld.*
In de Europese Unie zijn we daarin, helaas, koploper. Gemiddeld ligt het getal op slechts 21 procent. Daarmee heeft de Europese meerderheid veel meer financiële ademruimte voor zaken als voedsel, sport en gezellige uitjes dan de Nederlander.
Daarbovenop bestaat er in Nederland anno 2023 een tekort aan 390.000 woningen.* Maar de oplossingen voor dit enorme probleem worden onvoldoende behandeld als politiek thema. Ik geloof niet dat kiezers op dit moment enig benul hebben wat de grote afwegingen zijn op dit dossier, welke belangen er spelen, en waarom partijen verschillende keuzes maken.
Dus laat ik drie vragen opwerpen die een voorzet geven voor een betere ideeënstrijd.
1. Hoe ga je meer woningen bouwen dan andere partijen?
Bouwen, bouwen, bouwen is wel degelijk een krachtig wapen tegen hoge huurprijzen, zo bleek vorige week maar weer eens uit een uitgebreide data-analyse van Financial Times.
Iedere partij wil meer bouwen. In 2021 beloofde het kabinet al 100.000 nieuwbouwwoningen per jaar.* Allereerst is dat niet per se voldoende: vorig kalenderjaar groeide het aantal huishoudens met meer dan 130.000.*
Maar nog belangrijker: de plannen faalden in de uitvoering, en het aantal bijgebouwde woningen kwam niet hoger dan 74.000.* Met andere woorden: zeggen dat je heel veel huizen gaat bouwen is onvoldoende – iedereen kan dat beloven. Partijen moeten uitleggen waarom hun maatregelen de kans van slagen vergroten.
Het woondebat draait niet om het roepen van het hoogste aantal nieuwe huizen, maar om de uitvoering
Een goed voorbeeld: hoe ga je om met nimby’s? De regering kan woningzoekenden helpen door macht af te pakken van omwonenden van beoogde nieuwbouwprojecten. Of het nu stadsbewoners zijn die gruwen van een nieuwe wolkenkrabber, of dorpsgenoten die een nieuwbouwproject op een oude parkeerplaats blokkeren.
Dat is geen technocratische keuze, maar een politieke belangenstrijd. En zo zijn er meer knelpunten die sterker gepolitiseerd moeten worden: een minimumpercentage sociale huurwoningen voor nieuwbouw, daadkrachtige grondpolitiek, garantstellingen aan investeerders, en het afschaffen van de kostendelersnorm. De SP wil vastgoedbazen onteigenen bij langdurige leegstand.*
Het woondebat draait niet om het roepen van het hoogste aantal nieuwe huizen, maar om de uitvoering. Laat dáár de ideeënstrijd plaatsvinden.
2. Wat doen we met maatregelen die de huizenprijzen kunstmatig hoog houden?
Belastingvoordelen en subsidies voor huiseigenaren kunnen nog zo goedbedoeld zijn, elke econoom kan je vertellen dat ze de huizenprijs alleen maar verder opdrijven.
Neem de hypotheekrenteaftrek (die dit jaar alweer zijn 130e verjaardag viert).* Dankzij dit cadeau aan huiseigenaren willen én kunnen Nederlanders meer geld lenen voor hun woning. Dat verhoogt zowel de vraag naar woningen als de vraagprijs.
We willen natuurlijk niet dat dit ertoe leidt dat mensen door die hogere prijzen alsnog geen huis kunnen kopen, dus zijn er allemaal andere sympathieke maatregelen, zoals de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor starters sinds 2021.* Alleen… ook dÃé drijft de prijzen verder op.*
Om dat dan weer te lijf te gaan, wil de VVD doorgaan met het ontwikkelen van een Nationaal Koopfonds, dat – opnieuw heel goedbedoeld! – een bijdrage levert aan starters op de woningmarkt.*
Al deze maatregelen bieden op kleine schaal sympathieke voordelen. Maar ze maken ook allemaal het overkoepelende probleem alleen maar erger. Vooral voor mensen die überhaupt geen uitzicht op een koopwoning hebben.
Laat partijen nou eens de degens kruisen op deze afweging. Wie organiseert een woondebat?
3. Kunnen we dringende huisvestingsproblemen verhelpen?
Op dit moment hebben we urgente maatregelen nodig die kwetsbare groepen op korte termijn door de woningnood helpen. Onderzoekers verwachten dat de krapte op de woningmarkt pas vanaf 2028 minder wordt.* Dus ook nú moeten bestuurders knopen doorhakken.
Om bijvoorbeeld een forse huurverhoging in 2024 te voorkomen, stelt de ChristenUnie een maximale huurstijging voor die gekoppeld is aan inflatie of cao-lonen.* Tegelijkertijd is het een uitdaging om zo’n huurplafond in te stellen zonder de interesse van investeerders in onmisbare nieuwbouwprojecten te verminderen.
Het meest urgente woningprobleem in Nederland is dat sommige mensen helemaal geen dak boven hun hoofd hebben. Zo is in Rotterdam de daklozenopvang overvol, en zijn er lange wachtlijsten.* In een rijk land als Nederland is dat onacceptabel. Kiezers hebben het recht om te weten welke partijen daadwerkelijk budget vrijmaken voor noodopvang, als minimale garantie voor een slaapplek. Allemaal politieke keuzes.
Over twee maanden gaan jij en ik naar de stembus. Tot die tijd hebben partijen nog de kans om hun plannen voor volkshuisvesting te agenderen. Het zou zomaar eens bepalend kunnen zijn voor de uitslag.