Maak je klaar voor het anti-genie: mensen op sociale media die iets Heel Slecht Kunnen
Op sociale media regent het likes en lof voor makers die uitgesproken slecht zijn in wat ze doen. Maar draait het de volgers om het anti-genie, of willen ze eigenlijk vooral zelf laten zien dat ze het Heel Goed Snappen?
Als we het over online platforms hebben, spreken we al gauw over de doorgedraaide drang naar perfectie en onrealistische standaarden. Maar vergis je niet: sociale media zijn vergeven van mensen die ergens niks van bakken.
Ik heb het dus even niet over de beeldschone lichamen, fantastische levens en hypergetalenteerde mensen die onze feeds doorgaans domineren. Niet over creators als Poppen Atelier, een youtuber die haar poppen prachtige, creatieve make-overs geeft; Mike Boyd, die zichzelf wekelijks bekwaamt in een nieuwe sport of vaardigheid, en steevast slaagt; of Davie504, de droge basgitaarsavant die beroemde baslijntjes kan herkennen door enkel naar geluidloze video-opnames van andere gitaristen te kijken. Online sterren, kortom, die de blits maken met hun skills.
Nee, ik bedoel juist de creators en influencers die ergens geen bal van kunnen, maar desondanks een enorme schare fans vergaarden. Waar komt hún populariteit vandaan?
Ik doe eens duur, en munt een term: competence signalling.
Competence signalling is het herkennen van de onkunde van een ander, waarmee je bewijst dat je zelf kundig bent. Om dit vervolgens op niet al te subtiele wijze met de wereld te delen.
Vergelijk het met virtue signalling, waarbij links-progressieve deugdrammers met specifiek taalgebruik laten zien dat zij hun woke huiswerk netjes hebben gedaan. Competence signalling werkt net zo: het is die blik die je wisselt met je tafelgenoot als de ober ‘even moet navragen’ waar de wijn vandaan komt die je wilt bestellen. Zo laat je merken dat jij een wijnboomer bent die wel verstand heeft van dit gefermenteerde welvaartsproduct. En dat voelt best goed.
Sociale media zijn de uitgelezen plek om dit gevoel te botvieren. Het anti-genie is namelijk in opmars.
Niets leuker dan mensen die de parodie niet snappen
Incompetentie is van alle tijden, óók op sociale media. Maar in 2021 trapte één tiktokker een heuse anti-geniale trend af: Emily Zugay.
Zugay werd beroemd met video’s waarin ze als ‘expert graphic designer’ de logo’s van merken als Starbucks, Apple of Porsche een make-over geeft. Met droge intonatie kraakt ze de huisstijl van de miljardenbedrijven af, en meet ze ze een compleet nieuw logo aan. Maar haar herontwerpen zijn stuk voor stuk slechter dan slecht – meestal zien ze eruit alsof een vijfjarige ze in Microsoft Paint in mekaar geflanst heeft.
Ondanks de uitgestreken overtuiging waarmee ze haar ‘briljante’ creaties presenteert, is voor een beetje digitaal geletterde kijker direct duidelijk dat het allemaal als grap bedoeld is. Maar het succes dat ze met haar opzettelijk onkundige misbaksels heeft, is enorm. Om te laten zien dat ze heus hip zijn met de TikTok-jive, vroegen merken als McDonald’s en Adobe haar actief om hun logo’s aan te passen. Starbucks gebruikte haar herontwerp zelfs een tijdje als profielfoto op de socials. Zugay hield er 4 miljoen volgers aan over.
De na-apers van dit concept schieten ondertussen als paddenstoelen uit de digitale grond. Zo is daar bijvoorbeeld DJ Mandy, die voor het oog van de TikTok-camera haar dj-skills probeert te verbeteren.
Ondanks haar blik van opperste concentratie draait ze keer op keer de botste overgangen ooit; in plaats van de nummers naadloos in elkaar over te laten vloeien, mixt ze nummers die nauwelijks bij elkaar passen, op momenten waarop een volleerd dj het nooit zou doen. Ze lijkt de ballen verstand te hebben van beat matching, filters of effecten, en vraagt haar volgers daarom steevast om tips achter te laten in de comments.
Net als Zugay is DJ Mandy overduidelijk een troll: ze doet het expres verkeerd, zodat het publiek met haar kan meelachen. Toch verschijnen er geregeld berichten in haar comments – vooral van mannen, het moet gezegd – die haar de fijnere kneepjes van het dj-vak uitleggen. ‘Probeer nummers in te faden van hetzelfde genre’, zeggen haar tipgevers. ‘Blend de nummers in met de eq-knoppen.’
Nog meer pret voor de kijkers die wél snappen dat het allemaal niet serieus bedoeld is. Dat is een extra dimensie van competence signalling: een internetgrap doorhebben terwijl anderen het niet vatten (en dat vervolgens kenbaar maken in de comments).
Hoe sommige mensen oprecht slecht (en daarom geweldig) zijn
Toch zijn er inmiddels ook anti-genieën op sociale media die het er ogenschijnlijk niet om doen. Neem Josephine, inmiddels een begrip binnen de Amerikaanse ballroom scene. Deze subcultuur ontstond in de jaren tachtig in New York, waar queer personen van kleur competities hielden in verschillende categorieën en daar prijzen mee konden winnen. Een van deze categorieën is voguing, een dansstijl die oorspronkelijk gebaseerd was op poses uit modebladen, en evolueerde tot een stijl waarbij de dansers halsbrekende acrobatische toeren uithalen.
Josephine doet ook aan voguing, maar een beetje kenner ziet meteen dat ze er weinig van bakt. Haar uitstraling getuigt van weinig energie. Haar duck walk lijkt meer op konijnenhuppeltjes. En in plaats van zich elegant achterover te laten vallen, zoals bij een dip gebruikelijk is, gaat ze met veel moeite op de grond liggen, als een bejaarde met heuppijn.
Is deze chick serieus?
Al gauw nadat Josephine haar eerste opwachting maakte in de scene, verschenen er video’s op diverse Instagrampagina’s die normaliter fragmenten posten van de beste voguing-competities. Op Best Of Vogue, waar de anonieme maker inzoomt op het publiek terwijl het losgaat bij de beste dansers, zie je hoe verward de toeschouwers zijn wanneer Josephine het podium betreedt. Je ziet ze denken: ‘Is deze chick serieus?’
Maar de video gaat viraal. In volgende video’s raken toeschouwers meer en meer begeesterd door de aandoenlijk stuntelige Josephine. Best Of Vogue verklaart zich in het bijschrift van een van de video’s een ‘stan’ (superfan) van Josephine. En zo werd ze ondanks haar gebrek aan talent toch een online ball-legende.
Waardering voor camp en wansmaak
Of de kijker de anti-genieën nou uitlacht of met ze meelacht, de markt voor incompetente content blijkt enorm. Op zich is dat niets nieuws. Vergelijk het met de ironische waardering die cultklassiekers als The Room of Showgirls nog altijd oogsten; screenings van deze hyperslechte films lopen steevast vol met fans die de tekst van hun favoriete scènes uit het hoofd mee kunnen blèren.
Toch heb ik het gevoel dat competence signalling een onderbelicht mechanisme is. Door besmuikt te gniffelen om Zugays logo’s, door tips achter te laten voor Mandy, of door Josephine op een voetstuk te hijsen, sein je naar de rest van het internet, maar misschien nog het meeste naar jezelf, dat jij zelf donders goed weet hoe het heurt.
Zoals regisseur John Waters, koning van de wansmakelijke film, ooit zei: ‘Om slechte smaak te begrijpen, heb je een hele goede smaak nodig.’ Zo is het maar net. De échte connaisseur herkent immers de middelmatigheid, het gebrek aan talent en de grootheidswaan van de ander.
En dus wentelen we incompetente content opzichtig om in ons glas, en slurpen we extra hard als we het consumeren.