Goed nieuws: de groene transitie gaat in Nederland keihard (nu de rest van de wereld nog)
De groei van schone energie in Nederland gaat zo snel dat onze klimaatdoelen binnen bereik zijn. Nu de volgende stap: de rest van de wereld meenemen in de groene revolutie.
Stel je voor dat een waterleiding in de Johan Cruijff ArenA barst. Er valt één druppel op het veld. Maar het lek wordt groter en iedere zestig seconden verdubbelt de hoeveelheid water die op de grasmat neerdaalt. Twee druppels in de tweede minuut, vier druppels in de derde minuut, en zo verder. Hoelang duurt het voordat het hele stadion tot de nok toe vol water staat?
Je zult het misschien niet geloven: slechts 43 minuten.* Nog voor het rustsignaal gaan alle spelers, fans en vlaggen kopje-onder.
Dit fenomeen is wat statistici ‘exponentiële groei’ noemen. Een paar jaar geleden associeerden we dat nog met de dreiging van een virus. Maar nu zien we exponentiële groei op een plek waar we er wel blij van worden: in de razendsnelle overgang van Nederland naar duurzame energie.
En met resultaat: dankzij die krankzinnige groei zijn voor het eerst de Nederlandse klimaatdoelen – 55 procent minder uitstoot in 2030 – binnen bereik, las ik onlangs in een nieuw rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).*
We zijn getuige van een heus groen Wirtschaftswunder, zoals deze figuren illustreren:
In 2022 installeerde Nederland 262 windturbines,* 50.772 warmtepompen* en 10 miljoen zonnepanelen.* Allemaal spiksplinternieuw. Dat zijn er heel wat, maar het wordt nog indrukwekkender als je het vergelijkt met voorgaande jaren.
De afgelopen drie jaar is er twee keer zo veel zonnestroom bij gekomen als in alle jaren daarvoor.* En ook dat is onderdeel van een trend: grofweg elke twee jaar zien we een verdubbeling van de elektriciteit die we uit zonne-energie genereren.* Neem de gemeente Dronten: daar staat het grootste zonnepark van Nederland en is de lokale capaciteit voor zonne-energie zelfs in één jaar* verdubbeld.*
Geen enkel EU-land wekt op dit moment meer zonne-energie per inwoner op dan Nederland.* Zelfs op wereldschaal is de vooruitgang indrukwekkend: Nederland heeft meer zonnepanelen opgesteld dan heel Afrika.*
En laten we de windturbines niet vergeten: tegen 2030 wil Nederland met zijn windparken op zee vier keer zo veel elektriciteit opwekken als nu, goed voor driekwart van ons nationale elektriciteitsverbruik.* (Tenzij de BoerBurgerBeweging het voor het zeggen krijgt: de partij van Caroline van der Plas wil geen nieuwe windmolens in de Noordzee.)*
Het heeft zin om alles uit de kast te halen
Als de trends doorzetten, kunnen we binnen enkele decennia olie, steenkool en gas als energiebronnen vaarwel zeggen. Tussen het sombere klimaatnieuws door zijn deze ontwikkelingen bakens van hoop.
Ze laten zien dat het zin heeft om alles uit de kast te halen, en weerleggen twee misvattingen: a) dat het te laat is om het tij te keren en b) dat we onze welvaart drastisch moeten inperken – met consuminderen, minimalisme en degrowth – voordat we onze uitstoot grootscheeps kunnen terugdringen.
Hernieuwbare energie maakt een vlucht, terwijl Nederland vrolijk doorgaat met consumeren. En nee, dat betekent niet dat we het probleem verplaatsen naar fabrieken in het buitenland die onze producten maken. Want naast de uitstoot binnen onze landsgrenzen, daalt óók de CO2-voetafdruk van Nederlandse consumptie.*
En nee, dat we grondstoffen winnen voor zonnepanelen en windmolens betekent evenmin dat we de milieuwinst ervan tenietdoen.*
Kortom: de klimaatcrisis is beangstigend, maar ze is niet uitzichtloos. De groene transitie in ons land wordt in rap tempo een succesverhaal. Dat is geen excuus om het rustig aan te doen, maar een drijfveer om door te pakken.
En nu door: andere landen helpen met hun groene revolutie
What’s next? We moeten niet alleen onze eigen groene revolutie voortzetten – bijvoorbeeld met het afschaffen van fossiele subsidies – maar vooral ook andere landen helpen hetzelfde te doen.
Maar liefst 63 procent van alle broeikasgassen wordt op dit moment uitgestoten in ontwikkelingslanden en opkomende economieën.* Het ontbreekt die landen niet aan wilskracht om te verduurzamen, of aan de technologische mogelijkheden. Nee, het ontbreekt ze aan geld.
En dat is iets dat we niet uit het oog moeten verliezen in onze drang om onze eigen nationale of Europese doelstellingen te halen. Klimaatverandering is immers een wereldwijd probleem. Dus als de Nederlandse groene groeicijfers íéts schreeuwen, dan is het dat: er is een oplossing voor het vervangen van fossiele energie, we moeten alleen wereldwijd gigantisch opschalen.
Daarom was het extra teleurstellend dat het demissionair kabinet met Prinsjesdag aankondigde dat het flink bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking.* Ziehier de valkuil van het toekomstig klimaatbeleid: als ontwikkelingslanden geen groene transitie doormaken, is de mensheid alsnog de pineut.
Klimaathulp is in ieders belang
En vergis je niet: klimaathulp aan andere landen is ook in het belang van Europese landen. Nergens op de wereld stijgt de zomertemperatuur zo snel als in Europa.* De Europese zomer is inmiddels een Postcode Loterij voor extreem weer: van Rome* tot Valencia* en van Rhodos* tot Valkenburg.*
Overal op het continent slaat klimaatverandering toe. Maar dat is geen reden om de hoop te verliezen – integendeel. We moeten juist aan het werk – van het afschaffen van fossiele subsidies tot het opschroeven van klimaathulp aan arme landen – en daarbij ook oog hebben voor positieve resultaten van onze acties. Zoals het feit dat verduurzamen meer banen creëert dan het kost.
We zijn hard aan de bak, dat blijkt. Als we wereldwijd net zulke exponentiële groei van groene energie weten te ontketenen als in Nederland, kan de mensheid ook deze uitdaging overwinnen. Het begint met een paar druppels, maar voor de rust kan het stadion vol zijn.