1.

Ik herinner me een paar momenten waarop ik, haast per ongeluk, door een vlies leek te stoten, en daarachter – daar was het. 

Bijvoorbeeld toen ik als kind ’s zomers op mijn rug op het gazon lag en omhoogkeek naar de bloesemende lindebomen. Ik kon de bijen zien die met duizenden tegelijk rond de takken vlogen. Als ik probeerde hun bewegingen te volgen, was het alsof ik keek naar kantklosjes in te vlugge, vaardige handen. Welk patroon ze schiepen ontging me, maar ik voelde dat het er was.

Het gevoel dat ik een echo opving van iets nét buiten mijn bewuste begrip, waarvan ik desondanks instinctief de structuur of samenhang kan voelen, heb ik vaker gehad. Ik was een jaar of acht, negen, toen mijn ouders mij en mijn zussen op vakantie meetroonden naar een of ander oud kerkje, waar ik het effect onderging van de ritmische ruimte: pilaren, ramen, en lichtval, die samen de maat sloegen van muziek die ik bijna kon horen – als ik zou weten met welk soort oren. Of misschien wist ik dat wel, want ik werd tot mijn eigen verbazing een stukje opgetild en uit mijn lichaam omhooggetrokken. Het voelde alsof ik op een handbreedte boven de plavuizen zweefde. 

Dit is een amulet die de aanmaak van moedermelk zou stimuleren. De amulet komt uit Angola, waar hij werd gebruikt binnen de Sorongo-cultuur. Wanneer dat was, is onbekend. Foto: collectie Wereldmuseum

Het maakte zo’n indruk dat ik probeerde te bidden, knielend in een van de krakende koorbanken. Dat leverde helemaal niets op, behalve plagerij van mijn gezinsgenoten.

Religie, dat was niks voor ons. Religie was het dertienkoppige buurgezin, waarvan de kinderen binnen werden geroepen als mijn zusjes en ik op straat kwamen spelen, want wij waren ‘des duivels’. Gelovige meisjes moesten lange rokken aan en klommen nooit in bomen, en niemand kon me fatsoenlijk uitleggen hoe dat volgde uit de zielige verhalen over Jezus.

Iets later kreeg ik andere woorden voor dezelfde afkeer. De kerk vond ik een vrouwonvriendelijke roversbende, en wat mij betreft viel ‘God’ in dezelfde categorie als Sinterklaas en werd je pas filosofisch volwassen door de betekenisloosheid van het bestaan recht aan te kijken. Atheïsme was het toppunt van redelijkheid, en van heroïek.

Als ik distelpluis zie zweven, pluk ik het uit de lucht, prevel een wens tegen het pluisje en blaas het weer weg

Dat ik zelfs maar had willen geloven in God was een vlek op het vaandel waaronder ik me wilde scharen; dat van de intelligentie, rede, kennis en volwassenheid. De wens die ik had gevoeld, schoof ik als onmogelijk terzijde. Zoeken naar God, of naar ‘iets’ dat aan het zichtbare voorbijgaat, was zinloos en bovendien sentimenteel, ouderwets en gevaarlijk: drijfzand voor het rationele ik.

Dat liet onverlet dat ik allerlei bijgeloof koesterde – en nog altijd koester. Als ik distelpluis zie zweven, pluk ik het uit de lucht, prevel een wens tegen het pluisje en blaas het weer weg. Wanneer ik de hond uitlaat en dagelijks dezelfde meters brede eik passeer, begroet ik die in het voorbijgaan met: ‘Dag vriend.’ Schrijven gaat het best als ik mijn alfabet-ring om heb. En tegen de slapeloosheid ligt er een zorgenpoppetje onder mijn kussen – als grapje gekregen, maar doodserieus geadopteerd.

Zoals veel atheïsten heb ik onduidelijke twijfels bij mijn rationele overtuiging.

Het lijkt op het onrustige gevoel dat je iets bent vergeten of hebt nagelaten, al kun je er nog niet opkomen wát; maar er ontbreekt iets. Je bent

Dit is een Nkisi Nhuda uit Centraal-Afrika. In de opgeheven hand zat ooit een wapen. Deze beelden waren bedoeld voor hoofdmannen in de Yombe-cultuur, die ze in hun huis bewaarden. De rietstaven werden gevuld met buskruit. Met deze ‘nhuda’ beschermde het beeld de eigenaar ’s nachts tegen beheksers. Hoe oud dit beeld is, is niet bekend. Foto: collectie Wereldmuseum

2.

Ik begon na te denken over dat gemis nadat ik te horen had gekregen dat ik wellicht niet, of enkel met grote moeite, zwanger zou kunnen worden. 

Ik wilde wel zwanger worden, en ik probeerde het ook, wat ervoor zorgde dat het zonder-kind-zijn nadrukkelijk aanwezig was. Overal zag ik zwangeren. Ik was me intens bewust van kleine krampen in mijn onderbuik, ik tastte onder de douche elke dag naar binnen om de hoogte en de stevigheid van mijn cervix te beoordelen, ik nam mijn temperatuur en probeerde aan die dingen af te lezen of ik een eisprong had. Een belangrijk deel van mijn dagen speelde zich af op een half verborgen, intens persoonlijk niveau, in de onzichtbare kamers van het lichaam.

Dat zo’n groot deel van mijn ervaring maar zo losjes met de voor anderen zichtbare werkelijkheid te maken had, maakte dat ik voor het eerst dacht dat ik iets begreep van spiritualiteit. Misschien was religie zo’n zelfde losjes vastgemaakte wereld; de intens persoonlijke binnenkant van een ervaring, veroorzaakt door een imaginair wezen dat tegelijk – net als mijn kind – misschien tóch mogelijk was. Misschien dronken moslims geen alcohol zoals ik het ook niet deed – zodat hun lichaam een andere aanwezigheid kon ontvangen, mocht die bestaan.

Ik wachtte op iets levends dat in mij zou gebeuren maar dat mij niet was. Het verschilde niet zo veel, dacht ik, van wachten op

In mijn hoofd begonnen het verlangen naar een kind en het verlangen naar een god op elkaar te lijken. Beide hadden iets schaamtevols (sentimenteel, irrationeel). Beide leken onmogelijk. En beide waren aantrekkelijk zoals de zee dat is: omdat ze zo groot zijn, omdat je erin kunt ondergaan, omdat je er zelfs in kunt verdwijnen.

Dit is de Birka. Toen deze viking uit de tiende eeuw in 1878 bij een opgraving in Zweden werd gevonden, ging men ervan uit dat dit de resten van een man waren. In 2017 wees een analyse van de botten en een DNA-studie uit dat het om een vrouwelijke krijger gaat. Illustratie: Evald Hansen, gebaseerd op de oorspronkelijke schets van graf Bj 581, in 1889 opgetekend door archeoloog Hjalmar Stolpe.

3.

Ik werd zwanger. En ik baarde het kind thuis, zonder verdoving. 

Niets van wat ik, immer overijverig, ter voorbereiding had gelezen had me voorbereid op de intense vreemdheid van die ervaring. Terwijl de baby zich een weg door mijn bekken baande, leek het alsof ze ook mij uit mezelf naar buiten duwde. Ik viel uit mijn eigen werkelijkheid. Tijd ging in vreemde kronkels of bewoog helemaal niet, taal had geen betekenis, en de woonkamer, met daarin mijn vriend en de vroedvrouw, was mijlenver, aan de uiterste rand van mijn geest, en stelde niets meer voor: alleen het afgelegde schilletje van

Ik schreef later (in de roman Oersoep): ‘Als een idioot praat ik erover, als mensen vragen hoe het was, zoals je een drugstrip zou navertellen op een feestje. Moet je je voorstellen: het patroon van onze tegelvloer nam de vorm aan van honderden opengaande baarmoedermondjes. Haha! Terwijl plechtigheid veel beter past bij wat ik me herinner. Bij die plek zonder tijd die de woonkamer wegduwde. Taal is niet gemaakt voor die plek. Taal is een huiskat die met zijn bewegingen de muren, de meubels, de hoekjes traceert en niet weet dat er ook een buiten bestaat.’

Ik had iets onbeschrijfelijks meegemaakt, en ik wilde ernaar terug.

4.

Mensen zijn sinds mensenheugenis geneigd om te zoeken naar een onzichtbare,

Zelfs de neanderthalers moeten zich er al een voorstelling van hebben gemaakt, want ze begroeven hun doden met wapens en gereedschap; kostbare spullen die je niet onder de grond zou steken, tenzij je je een ongeziene realiteit voorstelde waarin een handbijl of een gedecoreerde schelp nog van pas zou komen. 

De mens is Homo religiosus, zo toont religiehistoricus Karen Armstrong in haar lijvige History of God. Welke vorm ‘god’ in de loop der eeuwen ook kreeg, telkens stelden mensen zich een (onzichtbare) werkelijkheid voor die krachtiger is dan de materiële. 

En het woord ‘werkelijkheid’ is hier bewust gekozen, want die religieuze dimensie is waar het echt gebeurt. Dát is waar aan de touwtjes wordt getrokken – zo voelt de gelovige. Dát is waar het rommelige, toevallige ondermaanse eindelijk uitkristalliseert in iets stevigs, duurzaams en volmaakts. Religie is dus geen manier om te ontsnappen aan de werkelijkheid via een troostrijk sprookje, maar juist een manier om dieper in de werkelijkheid te wortelen, door de rommel die erop rondslingert terzijde te schuiven en te grijpen naar de kern.


Ik stel me voor dat de voormoderne religieuze mens net zo vaak inlogde bij het hogere als wij onze smartphone checken

Ik stel me voor dat de voormoderne religieuze mens net zo vaak inlogde bij het hogere als wij onze smartphone checken. De haard aansteken, vissen, schapen scheren, een bad nemen: je kunt het zo klein niet verzinnen of er bestaat  

Voor wie religieus is kan elke handeling een manier zijn om met het heilige in verbinding te staan. Je leeft alleen maar ‘echt’ – in de enige echt relevante werkelijkheid – op die momenten, dus wil je er zo veel mogelijk van. 

De personificatie van Superman tijdens de New York Comic Con 2023. Comic Con is een groot evenement waar bezoekers verkleed zijn als personages uit films, televisie, anime, strips, videospellen en popcultuur. Foto: Andrew Schwartz/ANP

De beroemde grondlegger van de psychologie, de Amerikaanse wetenschapper William James, zag de neiging om te zoeken naar een onzichtbare werkelijkheid als een onuitroeibare neiging van de menselijke geest. ‘Net als liefde of angst is het geloof een natuurlijke De behoefte die eraan ten grondslag ligt, is even basaal als James hem verwoordde:  

En die hulp zoeken we nog steeds. Ook in een tijd van ratio en logica moet de mens antwoorden vinden op vragen zoals: waarom leven? Wat is goed? Wat betekent het? We verzinnen nog altijd verhalen die onze individuele levens in een groter verband plaatsen, zodat ze zinvol zijn. En we reiken nog altijd naar een wereld die ‘echter’ is en waar alles betekenis heeft, al zien we die niet meer als goddelijk. 

Gen Z’ers vinden hun online leven betekenisvoller dan De parallelle wereld waarin alles beter is, en ontdaan van imperfecties, leek nog nooit zo binnen handbereik; geen wonder dat we er niet vanaf kunnen blijven.

Ons collectieve atheïsme is dus meer schijn ‘De meerderheid van de “ongelovigen” gedraagt zich nog altijd religieus, ook al zijn ze zich daar niet van bewust’, schreef de beroemde religiewetenschapper Ga maar na: met onze verjaardag branden we kaarsjes. We beloven iets en voelen ons dan op een of andere niet-zichtbare manier gebonden. Oud en nieuw is een pandemonium van rook, flitsen en geknal;  

Ik denk dat je veel van de onlogische dingen die we doen, kunt duiden als Dat plekje dat je op TikTok zag in het echt gaan bezoeken; een liefdesslotje hangen op de Pont des Arts, zoals je in de films hebt gezien; of je lippen precies zo laten opspuiten als de Kardashians: het zijn allemaal manieren om deel te nemen aan een andere, hogere, van betekenis doortrokken wereld. Het zijn rituelen, of de overblijfselen daarvan, voor mensen die misschien niet meer doorhebben dat ze hongeren naar een god.

Links: Taylor Swift. Rechts: Ashley Leechin, een Amerikaanse influencer die sprekend lijkt op singer-songwriter Taylor Swift. Leechin maakt video’s over haar leven als Taylor Swift-lookalike en neemt zelfs maniertjes over. Veel Swifties (fans van Taylor) hebben grote moeite met Leechin. Beeld: Instagram/Taylor Swift; TikTok/Ashley Leechin

5.

De religieuze houding is zo diep ingesleten in het programma mens dat we er niet vanaf komen. Ze ligt altijd paraat in het diepst van ons wezen, ‘klaar om aangesproken te worden’, aldus Eliade.

Dat aanspreken kan heel oppervlakkig, of heel meeslepend gebeuren. Het komt erop aan dat iemand een mythe vertelt

Over het algemeen hebben mensen zich vrij gevoeld om hun lezing van de oude mythes (waaronder religieuze verhalen) aan te passen wanneer de tijd daarom vroeg, Nadat de Joden in 1492 door de katholieke machthebbers uit Spanje waren gedeporteerd, konden velen van hen zich niet meer vinden in de kalme, ordelijke ontstaansverhalen in Genesis I, want dat beeld van de schepping was maar moeilijk te rijmen met hun eigen chaotische leven. Niet lang daarna stond er iemand op – de kabbalist Isaac Luria – die een nieuw verhaal vertelde: een scheppingsmythe vol met goddelijke vergissingen en rampen die uitmondden in een gemankeerde schepping. Een versie die zo resoneerde met de tragische ervaring van zijn leeftijdsgenoten, dat Luria’s kabbala een massastroming werd.

Elke keer dat er een grote verandering optrad in de materiële en sociale omstandigheden van een volk, veranderde hun godsbeeld mee. Oude mythes werden telkens aangepast aan de nieuwe situatie. 

De goden van de jagers-verzamelaars waren bijvoorbeeld anders dan die van de eerste boeren. Na de agrarische revolutie vertelden ontstaansmythes hoe de eerste mensen als planten uit de aarde tevoorschijn kwamen. In plaats van naar een verre, hemelse god ging de meeste aandacht nu naar de aarde, die werd aanbeden in de vorm van

Links: religieus object van steen in een houten kastje. Te zien zijn de Maagd Maria en het Jezus-kind. Het object komt uit Peru en dateert uit de periode 1700-1800. Beeld: collectie Wereldmuseum. Rechts: Beyoncé als personificatie van de Heilige Maagd Maria. Beeld: Instagram/Beyoncé

Nog eens vierduizend jaar later, toen op verschillende plekken de eerste steden ontstonden en de mens steeds meer controle kreeg over haar omgeving, zag ze de ‘andere wereld’ niet langer weerspiegeld in ontkiemend graan, maar werd de stad zelf het zinnebeeld van goddelijke orde. Steden waren de re-creatie van het paradijs. Babylon, of bab-ilani, betekent ‘de poort van de goden’; de plek waar het goddelijke

Kortom: de wereld verandert, en god verandert mee.

YouTube
April 2018, San Francisco, de Verenigde Staten. In de Grace Cathedral werd een speciale mis georganiseerd voor Beyoncé, waarbij haar nummers werden gezongen en preken werden gegeven over de levensfilosofie van Queen Bey. Bij deze mis waren wel 900 ‘worshippers’ aanwezig.

6.

Zo’n overgangsperiode wordt vaak pas achteraf herkend. Midden in een spirituele transitie worden de mensen die het oude godsbeeld hebben losgelaten simpelweg atheïsten genoemd. Pas later blijken ze de voorhoede van een nieuwe godsopvatting.

Misschien is dat met ons huidige atheïsme niet anders. Misschien is god – dat zou een unicum zijn in de menselijke geschiedenis – maar zijn we gewoon in transitie van de ene naar de volgende opvatting van het goddelijke.

De voorwaarden zijn aanwezig: de oude mythes spreken niet meer tot de verbeelding, en er zijn grote Denk aan het internet; aan het wankelen van koloniale en patriarchale machtsstructuren; aan de revolutie van AI, die zich pas net begint af te tekenen; en aan de klimaatcrisis, die de mens voor een ongekende uitdaging stelt.

Het wachten is dus op een nieuwe mythe, gebracht door een nieuwe profeet. Iemand die openbaringen over het hogere en ze aan ons doorgeeft.

Of misschien staat die profeet al wel voor onze neus. Want onze tijd kenmerkt zich door een grote honger naar mensen die ons vertellen waar het om draait, en hoe te leven. 

Of misschien staat die profeet al wel voor onze neus

Op de rechterflank paraderen internetfenomenen Jordan Peterson en Andrew Tate, en tal van politici die een paradijselijk Great Again schetsen. 

Ook de mysterieuze figuur ‘Q’, uit de antisemitische samenzweringstheorie QAnon – volgens welke Trump in het geheim strijdt tegen de satanische pedofielen die Amerika in hun greep zouden hebben – heeft uitgesproken trekken van een profeet. Zijn meest zichtbare spreekbuis, behangen met hoorns en dierenvellen, noemt zich een ‘sjamaan’ (the Q Shaman), en aanhangers van ‘Q’ citeren veelvuldig uit Bijbelteksten om Q’s cryptische online uitlatingen te duiden. ‘Een duik in Q-kanalen op Telegram toont je een stortvloed aan Bijbelteksten en religieuze retoriek – fascisme en theologie gaan hier hand in hand’, analyseert online nieuwsmedium ‘Q zelf wordt beschreven als een postmoderne mystieke profeet wiens online “drops” [uitspraken] dezelfde rol vervullen als heilige teksten, en voor volgelingen gelijkstaan aan Bijbelverzen.’ Verontrustender is dat deze pseudo-profetieën zich snel verspreiden via traditioneel georganiseerde religie, met name evangelische kerken.

De aanval op het Capitool op 6 januari 2021 liet zien tot welke extremen Q-supporters als deze Jake Angeli bereid zijn. Beeld: Brent Stirton /Getty

In eigen land vergeleek Freek Jansen – destijds voorzitter van de jeugdafdeling van Forum voor Democratie, inmiddels Kamerlid – de ‘strijd’ van zijn partij met die van de Noorse goden De mythische retoriek ligt er zo dik bovenop dat De Groene de kopstukken van FVD al een bijnaam meegaf:

Motivaction schreef over de ‘relatief sterke behoefte aan spiritualiteit’ onder de aanhangers van Baudet. ‘De sympathisanten zijn vaker gefascineerd door het geheimzinnige en onverklaarbare in het leven en geïnteresseerd in dat wat de wetenschap niet kan verklaren’, aldus het onderzoeksbureau. ‘Het lijkt alsof ze de huidige wereld te kil en te rationeel vinden en op zoek zijn naar

De neiging om profeten te zoeken is er ook op links. Zo zag ik laatst een Instagram-story waarop haar vliegtuigvlucht vergezelde met een ‘prevelgebedje in de richting van Zweden’. Ze bedoelde: in de richting van Greta Thunberg, de jonge activiste die kennelijk ons hogere geweten in klimaatzaken is gaan symboliseren.

Politiek links roept al tijden om een nieuw ‘groot verhaal’. Dat wordt ook geschreven; neem alleen al op dit platform of de nieuwe gedeelde, helende waarheid die

7.

De honger naar betekenis en meeslepende verhalen gaat vaak ten koste van feitelijke waarheid. Sterker: misschien hongeren we wel naar iets wat expliciet in tegenstelling is met de zichtbare, dagelijkse dingen. 

Sinds de verlichting kampen we – in de woorden van Bas Heijne – met ‘het gevoel dat een feitelijke, objectiverende, wetenschappelijke blik op de wereld die wereld van zijn betekenis heeft ontdaan. Dat wordt als een tragedie beleefd, die alleen door middel van emotie, mythe en geloof verholpen kan worden. Een geloof dat feiten ondergeschikt  

De spontane reactie hierop is om de beleving boven de feiten te stellen. We willen vervoering, we willen ervaring, en we hebben lak aan de factcheck. 

De Franse zeventiende-eeuwse wiskundige en theoloog Blaise Pascal stelde zich al lang geleden voor hoe de mensheid het zou stellen zonder zingeving. Hij schreef: ‘Als ik de blinde en ellendige staat van de mens zie, en het universum in al zijn leegte, en daarin de mens, aan zijn lot overgelaten zonder licht, verloren in een hoekje van het heelal met geen idee wie hem daar heeft neergezet, of wat hij moet doen, of wat er met hem zal gebeuren als hij sterft, en niet in staat om wat dan ook te weten, dan word ik bevangen door angst, als een man die in zijn slaap naar een of ander angstaanjagend woestijn-eiland gebracht wordt, en verloren wakker wordt, zonder ontsnappingsmogelijkheid. En dan verwonder ik me dat zo’n situatie mensen niet wanhopig maakt.’

Zo’n situatie maakt mensen wél wanhopig. Een van de jongens die de beruchte moordpartij op de Columbine High School aanrichtten, schreef voor hij met een vriend twaalf schoolgenoten en een leraar doodschoot – en daarna zichzelf:

Dat we rondlopen met een godvormig gat in onze ziel, is dus een risico. Weinig mensen zullen een gebrek aan zingeving zo dramatisch verwoorden als de Columbine shooter, of er zo gruwelijk uitvoering aan geven; maar de kleine, alledaagse manieren waarop we als westerse mensen handelen, tellen wel op tot iets destructiefs.

Tegelijk biedt deze leemte een kans – want zonder een fundamentele herwaardering van waar we naar streven, en waar het om gaat, zie ik maar moeilijk hoe we als mensheid uit de diepe (ecologische, maar ook menselijke) crisis kunnen komen waar we onszelf in hebben gewerkt. We hebben logisch denken nodig om onze problemen op te lossen, maar dat is niet genoeg. Laat staan dat logisch denken ons van onze onlogische neigingen zal verlossen. 

Onze collectieve begeestering ligt voor het oprapen: wie gaat dat doen?

Meer lezen?