Het woonbeleid is stuk. Deze doe-het-zelvers laten zien hoe het beter kan
Om nú iets aan de woningnood te doen, bouwen door heel Nederland groepen burgers hun eigen betaalbare huizen. Maar zij lopen tegen dezelfde problemen aan als professionele ontwikkelaars. Dat legt haarfijn bloot waar de fouten in ons woonsysteem zitten.
Wat moet er gebeuren om de woningnood op te lossen? Hoe langer ik erover schrijf, hoe moeilijker ik het vind deze vraag te beantwoorden. Want de woningnood is een complex probleem, waar niet een-twee-drie een oplossing voor is. Terwijl dat eigenlijk wél nodig is.
Ga maar na: Nederland telt naar schatting 100.000 dakloze mensen. Bijna 350.000 mensen tussen de 25 en de 40 jaar wonen nog bij hun ouders; een toename van 25 procent sinds 2014.* En elk jaar zijn er duizenden mensen die na een echtscheiding moeite hebben een nieuwe woning te vinden, of die noodgedwongen ver van hun kinderen moeten gaan wonen.
Ook de huizen die er wél zijn, passen lang niet altijd bij de behoeften van woningzoekenden. Van de ongeveer acht miljoen huizen die Nederland telt, zijn er zo’n vijf miljoen eengezinswoningen. En dat terwijl twee derde van de huishoudens helemaal geen gezin is, maar slechts uit een of twee personen bestaat.* De verwachting is zelfs dat in 2050 de helft van alle huishoudens alleenstaand is.*
Vooral ouderen wonen vaak groot, omdat ze alleen of met zijn tweeën zijn achtergebleven in het huis waar ze vroeger met hun kinderen woonden. Honderdduizenden 55-plussers zouden graag verhuizen. Het onderhoud wordt ze te veel, ze hebben zorg nodig of behoefte aan contact met gelijkgestemden. Maar geschikte appartementen zijn moeilijk te vinden. En hun grote huis splitsen of een kamer verhuren is door de strenge regelgeving bijna niet mogelijk.
Deze problemen hebben deels te maken met de veranderde samenstelling van de bevolking – meer alleenstaanden, minder stellen en gezinnen. Maar ze zijn ook het gevolg van beleid. De afgelopen decennia heeft de overheid mensen aangemoedigd een eigen huis te kopen, wat de prijzen heeft opgedreven. Het kabinet bezuinigde op woningcorporaties, terwijl het bij beleggers de teugels juist liet vieren. Daardoor stegen de huren flink: de afgelopen dertig jaar gingen ze met 141 procent omhoog.*
Er is nog geen samenhangend beleid dat hier een einde aan maakt. En zelfs als dat er komt, zal het nog jaren duren voor de effecten zichtbaar zijn. Terwijl woningzoekenden niet langer kunnen wachten.
Door heel Nederland gaan mensen zelf aan de slag
Niet gek dus dat er door heel Nederland groepen burgers zijn die zelf woningen bouwen en beheren. Ze willen – en kunnen – niet wachten tot de overheid met een oplossing komt. En dus gaan ze zelf aan de slag.
Zo zijn er honderden wooncoöperaties; verenigingen van mensen die gezamenlijk eigenaar zijn van hun eigen betaalbare huurwoningen. Het kan gaan om nieuwe huizen, die ze samen laten bouwen, maar ook om bestaande woningen die ze hebben overgenomen of in beheer hebben gekregen. Een wooncoöperatie is niet te verwarren met een woningcorporatie, die ook betaalbare woningen verhuurt maar waar de bewoners veel minder zeggenschap hebben. En anders dan bij zelfbouwprojecten met koophuizen, zijn de woningen betaalbaar voor mensen met een laag of middeninkomen – en blijven ze dat ook.
Behalve wooncoöperaties zijn er ook organisaties die hofjeswoningen bouwen voor ouderen of die oude boerderijen geschikt willen maken om er met een groep in te wonen. Er zijn community land trusts die proberen een koopwoning ook bereikbaar te maken voor mensen met een laag inkomen. En er zijn woningcorporaties die grote woningen of hele panden in zelfbeheer geven aan woongroepen. Betrouwbare cijfers zijn moeilijk te vinden, maar volgens brancheorganisatie Cooplink telt Nederland op dit moment zo’n 1.400 burgerinitiatieven in de woningbouw.
Ook de overheid heeft deze initiatieven omarmd. De gemeente Amsterdam lanceerde een paar jaar geleden een ambitieus ‘actieplan wooncoöperaties’, waar onder andere in staat dat in 2040 10 procent van de woningvoorraad uit woningen van wooncoöperaties moet bestaan. Woonminister Hugo de Jonge heeft in de begroting van komend jaar 40 miljoen euro vrijgemaakt om de financiering van wooncoöperaties te ondersteunen.
De oorzaak van de woningnood ligt in het systeem
De komende tijd wil ik een aantal artikelen schrijven over dit soort burgerinitiatieven. Ik wil weten op wat voor manier ze een bijdrage leveren aan het oplossen van de woningnood. Tegen welke obstakels ze aanlopen, en vooral: wat dat zegt over de tekortkomingen van het huidige woonbeleid.
Ik put daarbij ook uit mijn eigen ervaringen. Vijf jaar geleden begon ik met een los-vaste groep van academici, architecten, een journalist en een fietsenmaker een eigen wooncoöperatie, de Nieuwe Meent in Amsterdam. Het was een fantastische kans: onze eigen betaalbare woningen bouwen in een stad die anders te duur voor ons was. Samenwonen met vrienden. En helemaal zelf bepalen hoe ons toekomstige huis eruit zou zien.
Maar gaandeweg maakten onze dromen plaats voor het besef dat het heel moeilijk is om je eigen betaalbare woningen neer te zetten. We konden bijna geen financiering krijgen, omdat er nauwelijks Nederlandse banken zijn die leningen verstrekken aan wooncoöperaties. We moesten onze weg vinden in een woud aan regels, die het bijvoorbeeld moeilijk maakten om woongroepen te bouwen in plaats van individuele huurwoningen. En zie maar eens een groep bij elkaar te houden als je gedurende vijf jaar de ene na de andere crisis moet bezweren. En dat allemaal naast je ‘gewone’ baan en zorg voor je gezin of andere familieleden.
Uiteindelijk lukte het. De bouw van de Nieuwe Meent gaat eind dit jaar van start. Maar ik leerde: het is naïef om te denken dat je het als groep burgers allemaal anders kunt doen. Je krijgt met dezelfde problemen te maken als commerciële ontwikkelaars.
Hoe langer ik bezig was met onze wooncoöperatie, hoe meer begrip ik dan ook begon te krijgen voor beleggers die keer op keer (te) dure woningen bouwen. De oorzaak van het woonprobleem, leerde ik, ligt niet bij huisjesmelkers of geldbeluste vastgoedmagnaten. Die ligt in het systeem.
Burgerinitiatieven in de woningbouw helpen tegen eenzaamheid
Is het dan tijdverspilling om zelf woningen te willen bouwen? Is het beter om dat over te laten aan de mensen die er hun beroep van hebben gemaakt? Dat denk ik niet.
Al bieden burgerinitiatieven niet direct een oplossing voor de woningnood, ze laten als geen ander zien waar de fouten in het huidige woonstelsel zitten. En vooral: ze wijzen op de systeemverandering die nodig is om het wél voor elkaar te krijgen.
Wooncoöperaties en soortgelijke projecten dragen bovendien bij aan de oplossing van een aantal andere problemen. Van eenzaamheid, bijvoorbeeld. Want of het nu gaat om collectieve binnentuinen, werkruimtes, woonkamers of om complete woongroepen met gedeelde keukens en badkamers; allemaal experimenteren ze met vormen van gemeenschappelijk wonen.
Dat is fijn voor wie geen partner heeft, maar wel behoefte aan contact met gelijkgestemden. Voor alleenstaande ouders die de zorg voor hun kinderen graag met iemand willen delen. En voor jonge gezinnen die gebukt gaan onder de combinatie van werk, het huishouden en het onderhouden van een sociaal netwerk.
Zoals de Amerikaanse antropoloog Kristen Ghodsee schrijft: de focus op het kerngezin als dé plek waar we in ons dagelijks levensonderhoud voorzien, kinderen opvoeden en emotionele steun vinden, is problematisch. Het verklaart in ieder geval deels waarom volgens de laatste cijfers 11 procent van de Nederlanders zich sterk eenzaam voelt.
Samenwonen is duurzamer dan apart
Samenwonen is ook duurzamer dan apart. Het bespaart ruimte en energie, want er zijn minder vierkante meters om te verwarmen. Het is ook niet langer nodig om allemaal een eigen stofzuiger, wasmachine of (elektrische) auto te hebben. Bijkomend voordeel: in plaats van hard te werken voor een eigen huis met al deze apparaten, heb je tijd om een praatje te maken met de buurman wiens boormachine je leent.
De komende tijd zal ik op bezoek gaan bij een aantal wooncoöperaties en andere zelfbouwinitiatieven in binnen- en buitenland. Ik wil ideeën opdoen voor manieren van samenleven, andere vormen van financiering en vragen naar problemen die de doe-het-zelvers hebben met de regelgeving. En ik wil weten hoe burgerinitiatieven in de woningbouw grootschaliger kunnen worden. Kortom: ik zal zoeken naar de contouren van een nieuw woonbeleid.