Hoe de Premier League met keiharde knaken het wereldvoetbal domineert
De Engelse Premier League is de geldmachine van het internationale voetbal. Zelfs middelmatige Engelse clubs verdienen meer dan topclubs van het Europese vasteland. En met geld maak je doelpunten. De voetbalelite van weleer – zelfs het grote Real Madrid – ziet het sidderend aan.
Weet je nog: de Super League? In april 2021 kwamen twaalf Europese topclubs met een plan voor deze nieuwe, exclusieve competitie. Twintig van de beste clubs van Europa zouden in die competitie tegen elkaar spelen; vijftien van die twintig clubs zouden er nooit uit kunnen degraderen.
De motivatie van de oprichtende clubs was geld. Ze verwachtten dat de Super League een enorm commercieel succes zou worden. Want wie wil nu niet continu wedstrijden zien waarin de beste spelers ter wereld het tegen elkaar opnemen? Fans wereldwijd zouden massaal gaan kijken.
De buitenwereld doorzag de consequenties. Omdat de competitie zo populair zou worden, en daarmee een financieel succes, en omdat de vijftien oprichters niet konden degraderen, zouden de Super League-clubs permanent baden in het geld, en het Europese voetbal voor altijd domineren.
De Europese voetbalbond UEFA en voetbalfans reageerden woedend. Zelfs fans van deelnemende clubs gingen de straat op. De Super League, meenden zij, was het einde van het voetbal zoals we het kennen. De rest zou sterven zodat de Super League-clubs zouden leven. Weg met de hebzucht, weg met de macht van het geld, weg met de rupsjes-nooit-genoeg!
Die kritiek was perfect te volgen. En toch: hebzucht was slechts de oppervlakkige motivatie achter de Super League (die er door de massale kritiek overigens niet kwam). Eronder ging iets anders schuil, een motief dat je niet snel zou associëren met de beroemdste voetbalclubs ter wereld.
Namelijk: angst.
Poep in de koninklijke witte broekjes: de beroemdste club ter wereld ziet de Engelsen komen
Het machtige Real Madrid, drijvende kracht achter de Super League, de Koninklijke, de veertienvoudig Champions League-winnaar, de Europees en wereldkampioen voor clubs van 2022, bang?
Real heeft een schitterend verleden, een fraai heden en een veelbelovende toekomst. De club beschikt over een zeldzame categorie spelers – spelers die tot de allerbesten ter wereld horen en toch hun beste jaren nog voor zich hebben. Een rijke club die zijn geld ook nog eens intelligent besteedt – weinig reden tot zorgen, zou je zeggen.
De angst wordt duidelijk als je oog hebt voor de financiële ontwikkelingen in het voetbal. Dan zie je, achter de façade van het imposante huidige succes, een club die begrijpt dat het een slow motion trainwreck tegemoet gaat. Binnen enkele jaren, zo stelt voetbaleconoom Thomas Peeters, komt Real Madrid onherroepelijk in de financiële problemen.
Als er niks verandert, dan wordt superieur voetbal een exclusief Engels feestje
Als huidige trends doorzetten, dan is de Premier League (de Engelse competitie) over een jaar of tien zo rijk dat de Engelse topclubs uit zicht zijn geraakt. Engelse middenmoters kunnen spelers dan vergelijkbare salarissen bieden als Real Madrid. En als het machtige Real Madrid al in gevaar komt, dan geldt dat ook voor alle andere clubs.
Als er niks verandert, dan wordt superieur voetbal een exclusief Engels feestje, zegt Peeters. ‘Real heeft een keuze: ofwel ze kiezen voor een nieuwe Super League, waarin ze de kans hebben de boventoon te spelen. Ofwel ze kiezen voor de voortzetting van het nu, met de zekerheid dat ze op termijn van de Premier League gaan verliezen.’
De Premier League is veel rijker dan haar naaste concurrenten – en geld maakt doelpunten
Waar al dat Engelse geld vandaan komt?
Media.
Begin december werd het belang van media, vooral van televisie, voor het voetbal nog maar eens onderstreept. Toen sloot de Premier League een nieuwe overeenkomst met tv-zender Sky. In ruil voor het recht van het uitzenden van zo’n duizend wedstrijden, betaalt Sky de Engelse clubs tussen 2026 en 2029 bijna acht miljard euro* – een recordbedrag.
Tv-gelden zijn een van de belangrijkste inkomstenbronnen van clubs, en de Premier League verdient al dertig jaar veel meer geld met het verkopen van uitzendrechten dan alle andere competities.
Dat is bovenal het gevolg van het simpele feit dat de Premier League als eerste was met het verkopen van uitzendrechten. Dat de Engelse competitie de rijkste is, is namelijk niet direct logisch. Je zou verwachten dat het Europese land met de meeste inwoners – Duitsland – de meest lucratieve competitie zou hebben. 83 miljoen Duitsers hebben meer geld uit te geven aan tv-abonnementen dan 56 miljoen Engelsen – zou je zeggen.
Maar ja: de Engelsen waren eerder.
De Premier League en het first-mover advantage
In 1992 sloot de Premier League een deal met een van de commerciële televisiezenders (Sky). De miljoenen die dit opleverde staken de Engelse clubs in betere spelers. Betere spelers betekende beter voetbal. Beter voetbal betekende meer kijkers. Meer kijkers betekende meer sponsors. Meer sponsors betekende meer geld. En dat betekende nog betere spelers, nog meer kijkers, etc.
Het succes van de Premier League is een voorbeeld van het zogeheten ‘first-mover advantage’;* het verschijnsel dat de eerste toetreder een buitenproportioneel groot marktaandeel verwerft, doordat succes bijna als vanzelf leidt tot meer succes, waardoor nieuwe toetreders vrijwel kansloos zijn.
Als nationale grenzen de grenzen van de groei bepaalden, hadden Spanje en Duitsland nog een kans. Maar nationale grenzen beperken de Engelse clubs niet meer. Door het overdonderende succes werd de Premier League aantrekkelijk voor voetbalfans wereldwijd. Die volgen de competities in hun eigen land, maar ze willen ook – of misschien wel vooral – de beste spelers ter wereld zien. En die spelen – vooral – in Engeland.
Behalve hoogstaand is de Premier League ook nog eens spannend – anders dan de meeste competities. Het kampioenschap is binnen bereik van diverse clubs; de ‘kleintjes’ kunnen winnen van de grote. Dat is geen toeval: de Premier League koos er bewust voor de tv-inkomsten relatief gelijk onder de clubs te verdelen.
Het gevolg: de afzetmarkt van de meeste competities is het eigen land, die van de Premier League is de wereld. In 2021 verkocht de Premier League de internationale uitzendrechten voor het eerst voor meer geld* dan de binnenlandse uitzendrechten. En er is geen reden om aan te nemen dat de internationale markt gaat krimpen – integendeel.
De Super League: minder hebzucht dan paniek
Kortom: de Premier League is rijk en wordt rijker. Die bal rolt, wordt groter, en is niet meer te stoppen, zegt Peeters. Als je door deze financiële lens naar het voetbal kijkt, zie je sommige ontwikkelingen in een ander licht.
Geen wonder dat FC Barcelona zulke financiële risico’s neemt en onder vrijwel permanent toezicht van de Spaanse competitie staat: je moet wel, als je mee wilt. Of denk aan de Italiaanse recordkampioen Juventus – dat ook enorme risico’s nam in zijn jacht naar succes en is bestraft.*
Slim scouten lost uiteindelijk niks op. In Nederland weten we al hoe deze film afloopt
En Real Madrids nieuwe efficiëntie, de slimme scouting van jonge topspelers? Die wordt op termijn noodzaak. Vroeger kon Real met zijn permanent propvolle pinpas gedachteloos nieuwe spelers kopen, als het sportief onverwacht tegenzat. Maar die weg loopt dood: wie armer wordt, moet slimmer worden.
Alleen: slim zijn is moeilijk, slim scouten is ook weggelegd voor de Engelse clubs (ook scouts zijn te koop), en: slim scouten lost uiteindelijk niks op. In Nederland weten we al hoe deze film afloopt. Ajax werd van een winnende club een verkopende club, die trots is op zijn jonge, slimme identiteit (‘Ajax: For the Future’), maar geen rol van betekenis meer speelt in de echte top.
‘Real Madrid zit nu op het punt waar Ajax in 1999 zat’, zegt Thomas Peeters. ‘Ze zijn sportief nog gelijkwaardig met de beste Engelse clubs, maar ze verliezen terrein. Als Real nog langer wacht [met een supercompetitie, MdH], dan zitten ze misschien over een jaar of tien waar Ajax nu zit.’
Slim zijn is mooi. Rijk zijn is beter
Kortom: slim zijn is voor losers. Real gaat dit spel steeds vaker verliezen.
Vandaar dat Real zo’n voorstander was (en is) van een structurele verandering: de Super League. Real zoekt geld, en geld is te vinden in een competitie waarvan economen al dertig jaar voorspellen dat die er gaat komen: een ultieme competitie van de besten tegen de besten. Een beter product, kortom.
Als Real en andere niet-Engelse topclubs niet snel in actie komen, dan komt zo’n competitie er overigens ook wel. Alleen dan zonder Real en onder een andere naam: de Premier League. De tijd dringt dus voor Real, zegt Peeters. Nu onderhandelt de club nog vanuit kracht. Logisch dus dat Real ondanks de massale kritiek nog steeds de grote kartrekker is voor een nieuwe Super League.
Sterk zijn is de enige optie: een Super League gaat er komen
Wat zijn de mogelijkheden?
Op 21 december – vandaag – doet de Europese rechter uitspraak in de zaak van de Super League-clubs tegen de UEFA. Mocht de rechter de Super League gelijk geven, dan ontstaat er mogelijk een opening om een Super League-achtige competitie op te richten.
Wel lastig is de vraag wie er meedoen aan die competitie – en tegen welke voorwaarden. Waarom zouden de Premier League-clubs immers meedoen, vanuit hun comfortabele positie in de rijkste en rijker wordende competitie ter wereld? Waarom zouden zij Real Madrid en de anderen toestaan met hen te wedijveren?
Een ander mogelijk gevolg van de rechtszaak is dat de UEFA de Champions League omvormt in het voordeel van de grote clubs. Als de Champions League gaat bestaan uit meer wedstrijden, en dus meer geld oplevert, en als de grote clubs in de Champions League een nog groter deel van het prijzengeld krijgen, dan kan de UEFA Real binnenboord houden.
Wat er ook gebeurt, er gaat iets gebeuren. Want het is toch niet voorstelbaar dat Real Madrid en alle andere roemruchte Europese voetbalclubs blijven stilzitten en zich langzaam laten wurgen door niet alleen Manchester City en Arsenal, maar ook door, zeg, Everton, West Ham United of Brighton & Hove Albion?