Kun je als laatbloeier nog de beste worden? Deze basketballer bewijst van wel

Joel Embiid begon pas op zijn zestiende met basketbal en is nu de beste speler ter wereld. Kan dat ook bij andere sporten? Wellicht. Maar de nieuwe Messi speelt waarschijnlijk al sinds zijn twaalfde – of nog vroeger – voor een topclub.
Er is weinig dat Joel Embiid niet kan op een basketbalveld.
Hij is de absolute top als aanvaller,* hij is de absolute top als verdediger,* hij geeft steeds vaker geweldige passes, en begint zelfs te dribbelen, iets wat spelers in zijn positie in het basketbal (centers, grote spelers die dicht bij de basket spelen, ook wel simpelweg: bigs) tot voor kort nooit deden.
Journalisten riepen hem vorig seizoen uit tot de beste speler van de NBA; dit seizoen is Embiid – speler van de Philadelphia 76ers – beter begonnen dan ooit. De makers van de podcast The Rights to Ricky Sanchez, fans van de ‘Sixers’, stelden* onlangs intens gelukkig en vertederd vast dat Embiid Echt Heel Goed is – en nog veel beter wordt.
Wat best raar is. Hoe kun je nu weten dat de misschien wel beste speler op aarde nog beter gaat worden? Een van de podcastmakers, Michael Levin, geeft heel terloops de curieuze reden: ‘Joel hasn’t been playing basketball for that long.’
Van nul naar de basketbalelite in vier jaar
Raar maar waar: Joel Embiid (29) speelt pas basketbal sinds zijn zestiende.
Het is niet dat hij op zijn vijftiende pas georganiseerd basketbal ging spelen; hij had tot 2009 nog nooit een potje straatbasketbal gespeeld. In zijn jeugd in Kameroen speelde hij volleybal en voetbal. Pas toen hij op televisie de Los Angeles Lakers de NBA-finale zag winnen, probeerde hij die oranje bal eens uit.
Vanaf dat moment ging het hard. Simpelweg omdat hij twee meter en een beetje was, werd hij in de zomer van 2011 uitgenodigd voor een trainingskamp van Luc Mbah a Moute, een Kameroense NBA-speler. Simpelweg omdat hij het daar niet superslecht deed, loodste Mbah a Moute hem maanden later naar zijn oude middelbare school in Florida. Specifiek doel: profbasketballer worden.
In Kansas werd hij vernederd, maar hij hield vol. Hij wilde zijn diploma halen en zijn moeder tevreden houden
In Florida werd de onhandige slungel uit Kameroen belachelijk gemaakt om zijn slungeligheid en slechte Engels. Hij wilde terug naar huis. Maar hij bleef, leerde alles over basketbal wat hij maar kon leren, en werd gescout voor het basketbalteam van de universiteit van Kansas. (‘College’ basketbal is het voorportaal van de professionele NBA-competitie.)
Ook in Kansas werd hij aanvankelijk sportief vernederd.* Ook daar hield hij vol, voornamelijk om af te studeren. (Hij wilde zijn strenge moeder blij maken met een diploma.) Afstuderen lukte niet – maar dat hoefde ook niet, want heel basketbalminnend Amerika zag binnen maanden een toekomstige superster in hem.
In de ‘draft’ van 2014 – de dag waarop de beste collegespelers door de profclubs uit de NBA kunnen worden gecontracteerd – gold hij als de beste speler. De Philadelphia 76ers mochten dat jaar als derde club een speler uitkiezen en kozen, blij verrast dat hij niet al was weggekaapt, Embiid. Vier jaar nadat hij voor het eerst een basketbal aanraakte, drie jaar na dat eerste trainingskamp.
‘My life is a movie’, tweette* Embiid die zomer.
Een voetbalversie van Joel Embiid is onmogelijk
Kan dit ook in het voetbal? Kun je na je twaalfde nog zo goed leren voetballen dat je de top kunt halen? Of zelfs als je pas op je vijftiende begint? Het korte antwoord is: nee.
De kans om ook maar één wedstrijd te spelen in de Eredivisie of Keuken Kampioen Divisie is zelfs voor spelers die zijn gescout voor de jeugdopleiding van een profclub heel klein. ‘Laat staan’, zegt onderzoeker Jan Verbeek van de KNVB, ’als je pas op je vijftiende zou beginnen en dan nog geselecteerd zou moeten worden. Lijkt me 0,0 procent kans.’
De strijd in het voetbal is bruter. In het basketbal is het een groot voordeel is als je zo groot bent als Embiid. Hoe tactisch en technisch vaardig je ook wordt, als je blijft steken op 1,75 meter, dan wordt het een lastig verhaal. Basketbal is dus een strijd tussen een relatief kleine groep extreem lange mensen.
Voetbal heeft niet zo’n cruciaal criterium. De sport is geschikt voor vrijwel alle lichaamstypes. Klein of groot, gedrongen of mager, iedereen kan uitblinken. En veel kinderen proberen het – voetbal is de populairste sport ter wereld.* Wie de beste wil worden in het voetbal, heeft honderden miljoenen andere kinderen als concurrent. Maar dan nog: zou het theoretisch kunnen?
De structuur van het voetbal – de regels van het spel – maakt het onwaarschijnlijk. Basketballers kunnen in hun eentje trainen. Dat deed Embiid naar eigen zeggen sinds 2009 continu. De tijd in Florida en Kansas besteedde hij door aan de rand van het veld een dvd van NBA-ster Hakeem Olajuwon af te spelen, en vervolgens diens schottechniek te imiteren op het veld.
Later keek hij op YouTube-video’s van Magic Johnson, Kobe Bryant en – naar eigen zeggen – video’s die opkwamen bij de zoekopdracht ‘white people shooting 3 pointers’. Witte basketballers – anonieme amateurs – hebben een techniek om een puntje aan te zuigen, wist Embiid. Als je dat nabootst, kun je in korte tijd veel terrein goedmaken op andere spelers.
In het voetbal werkt dat anders. Schieten is belangrijk in het voetbal, maar lang niet zo belangrijk als in het basketbal. In het voetbal heb je veel minder vaak de bal; bovendien mogen tegenstanders meer doen dan in het basketbal om je van scoren af te houden. Kortom: specifieke situaties herhalen zich in het voetbal minder vaak dan in het basketbal, wat het leerproces bemoeilijkt.
Je hebt, in de woorden van psycholoog Robin Hogarth, vriendelijke en vijandige leeromgevingen.* Vriendelijke leeromgevingen zijn relatief constant (turnen, zwemmen, darten, schaken), vijandige leeromgevingen zijn relatief chaotisch (voetbal, hockey). Sporten zitten ergens op een lijn tussen deze twee polen, en voetbal is duidelijk een vijandige leeromgeving.
Voetballers hebben tegenstanders nodig om de chaotische essentie van voetbal onder de knie te krijgen – of, zoals Hogarth het stelt, om de juiste intuïties te ontwikkelen. En wanneer krijg je die gelegenheid? Vooral tussen je zesde en je twaalfde, als je op het schoolplein of op het trapveldje met je vrienden speelt.
Natuurlijk, theoretisch kan dat ook als je tussen de 13 en 16 jaar bent. Praktisch is het alleen nauwelijks voorstelbaar, en vermoedelijk is het vooral dat wat een voetbalversie van Embiid in de weg zit. Welke beginnende 16-jarige voetballer vindt genoeg andere 16-jarigen bereid om dagelijks een sport te spelen waarin hij of zij, in elk geval voorlopig, hopeloos slecht is?
Embiid haalde een ogenschijnlijk onmogelijke achterstand in
Maar laat dit niet afleiden van Embiids krankzinnige ontwikkeling. Zo leerbaar – je kunt ook zeggen monotoon – als bijvoorbeeld een sport als darten is basketbal nu ook weer niet. Het is behoorlijk chaotisch en vergt intuïtieve keuzes die je niet zomaar kunt aanleren.
De meeste topspelers beginnen rond hun achtste met basketbal, en kiezen het als hun enige sport rond hun vijftiende, zo inventariseerden Belgische sportwetenschappers recent.* Deze gemiddelde topspelers deden dus al jarenlang ervaring op die, zou je denken, lastig is in te halen. Maar dus wel door Joel Embiid.
En zelfs als je weet dat Embiid waarschijnlijk profiteerde van het spelen van voetbal en volleybal als kind – met handelingen die in het jargon van sportwetenschappers ‘transfereerbaar’ zijn naar vergelijkbare sporten – dan nog is het verhaal ongekend. Embiid is volgens de mensen met wie hij trainde een bizar snelle leerling. En de vraag is waar het ophoudt.
Embiid heeft door zijn relatieve onervarenheid nog ruimte voor verbetering, en misschien krijgt hij de presentatoren van de Rights to Ricky Sanchez-podcast wel ooit zover dat ze niet meer vertederd praten over hun beginner-sterspeler, maar simpelweg bewonderend zoals voetbaljournalisten praten over Messi.
Zodra dat gebeurt, geldt Joel Embiid als een van de beste spelers ooit – en als een levend standbeeld voor laatbloeiers wereldwijd.
Dit zijn wat korte gedachten bij talentontwikkeling in de sport. Deze en komende maand ga ik praten met enkele wetenschappers die gespecialiseerd zijn in dit onderwerp, en probeer ik hun kennis over te brengen. Hoe leren mensen? Hoe hangt hun leren af van de aard van de taak die ze willen leren? Wanneer loont veel uren maken wel en wanneer minder? En heeft het ook te maken met de mindset van de lerende mens – of hij/zij denkt dat hij/zij beter kan worden?