Mbo’ers worden behandeld als tweederangsstudenten. Dat is oneerlijk én dom
Mijn leeftijdsgenoten zijn op twee verschillende planeten te vinden. Op de eerste planeet heeft een dikke meerderheid het ouderlijk huis verlaten.* Met name studenten aan de universiteit zijn vertrokken naar steden, groot of knus, op zoek naar zelfstandigheid en avontuur. Daar wonen ze op plekken zoals Campus Uilenstede in Amstelveen, met 3.400 studenten.*
Zodra ze arriveren, zijn ze overal welkom: van de kroeg tot de studentenvereniging. Ze studeren in stijlvolle bibliotheken, midden in de stad. Overal waar ze komen krijgen ze korting, van kappers tot sportclubs.
De bewoners van deze planeet maken regelmatig kennis met andere landen en culturen. Op de universiteit of hogeschool spreken ze veel Engels, wennen ze aan buitenlandse medestudenten en leren ze om verder te kijken dan hun eigen land. Dankzij uitwisselingsprogramma’s weten veel van hen hoe het is om zelf buitenstaander te zijn in een ander land.
Dit is de planeet van de theoretisch geschoolden – zij die naar een universiteit of hogeschool zijn gegaan. Slechts één op de drie Nederlanders heeft zo’n opleiding, maar ze vullen vijf van de zes stoelen in de pas verkozen Tweede Kamer.
Op planeet mbo woont de meerderheid nog thuis
Op de tweede planeet gaat het er anders aan toe. Daar is het normaal om thuis te blijven wonen, niet alleen voor 18-jarigen (96 procent) of 21-jarigen (80 procent), maar ook voor 24-jarigen, van wie 56 procent nog bij hun ouders uithangt.* Terwijl universiteiten met belastinggeld duizenden woningen kunnen regelen voor hun studenten, ook uit het buitenland, moet jij alles zelf uitzoeken. Het eerste grote mbo-studentencomplex in Amsterdam heeft welgeteld 67 kamers.*
Jouw tijd als mbo-student lijkt meer op de middelbare school dan op een nieuw avontuur. Je zit in een klaslokaal met een leraar, spreekt Nederlands en gaat elke dag weer terug naar je ouders. Veel studentenkortingen gelden niet voor jou. Als je in het weekend uitgaat, kom je soms voor gesloten deuren te staan. Geen studentenpas? Dan kom je sommige studentencafés niet in, alsof je minderwaardig bent. En studentenverenigingen, sinds 2016 Nederlands cultureel erfgoed,* mogen jou buitensluiten vanwege je opleidingsniveau.
Op deze planeet ontmoet je niet veel mensen uit andere landen. In je klas zitten maar 2 tot 3 procent buitenlandse studenten.* En uitwisselingsprogramma’s? De cijfers spreken boekdelen: slechts 4 procent van de mbo-studenten studeert in het buitenland.* Als je werk of stage in het buitenland meetelt is het iets meer: 6 procent.* De cijfers zijn van voor de pandemie – maar nog steeds gaat het om één op de zestien studenten. Dus blijf je tijdens je studie gewoon in Nederland, bij je ouders.
De mensen die het voor het zeggen hebben, sluiten mbo’ers buiten
Laten we er geen doekjes om winden: als mbo’er word je in Nederland behandeld als tweederangsstudent. De mensen die het voor het zeggen hebben, vaak hoogopgeleid, hebben dingen zo geregeld dat jij geregeld wordt buitengesloten van de speeltuin. Je komt ook nog eens veel minder in contact met andere culturen. En dat vanwege het type opleiding dat je volgt.
Als ik advies zou kunnen geven aan D66, de zelfbenoemde onderwijspartij, of GroenLinks-PvdA, die verheffing voorstaan, dan zou ik zeggen: doe dringend iets aan deze ongelijkheid. Eerlijk delen moet niet alleen gaan om vermogen en inkomen, maar ook om kennis en ervaringen. De huidige situatie is gillend oneerlijk.
Bijkomend voordeel: linkse partijen kunnen met dit thema ook aan praktisch opgeleide kiezers laten zien dat ze achter hen staan. En dat is hard nodig: nog nooit stemde zo’n klein deel van de arbeidersklasse op GL-PvdA en SP samen.*
Maak het rechtvaardig én pak al doende het wantrouwen tegen de elite aan
Juist in de jaren na de middelbare school krijgen je politieke overtuigingen gestalte.* Krijg je dezelfde kansen als leeftijdsgenoten, dan kleurt dat je wereldbeeld. Voel je je aan de kant gezet door de elite, dan kan dat politieke gevolgen hebben: bij de Brexit was wantrouwen naar de elite een belangrijke voorspeller van de ‘Leave’-stem.* En uit onderzoek blijkt dat (tijdelijk) studeren in het buitenland een positief effect heeft op je houding tegenover immigranten.*
Kijk naar Nederland, en je ziet: praktisch opgeleide mensen gaan minder vaak naar de stembus, hebben een negatievere houding tegenover immigranten,* en 60 procent heeft weinig tot heel weinig vertrouwen in de landelijke politiek.* De PVV trekt de meeste praktisch opgeleide stemmers, ook bij de afgelopen verkiezingen.* Tuurlijk, dat komt niet alleen door hun studie-ervaringen, maar onderschat die impact niet.
Dus: breng die twee planeten dichter bij elkaar. Dat is rechtvaardig, en ook nog eens een prima eerste zet om wantrouwen tegen de elite én nieuwkomers onder praktisch geschoolde mensen aan te pakken.