Waarom opvang in de regio tegen z’n grenzen aan loopt (en de Turkijedeal moet worden herzien)

Acht jaar na de migratiedeal tussen Turkije en de EU is de situatie van miljoenen Syrische vluchtelingen in Turkije bedroevend. Ze hebben nauwelijks toekomstperspectief en de meeste Turken zien hen liever vertrekken. Intussen houdt de EU zich niet aan de afspraken. In Turkije zag ik hoe ‘opvang in de regio’ een politiek instrument werd met één grote verliezer: de vluchteling.
Migratie is een van de heetste hangijzers in de politiek. Maar er is één ding waar de meeste partijen in Nederland, van rechts tot links, het over eens zijn. Beleid waar bijna iedereen voor pleit en dat je regelmatig voorbij hoort komen.
‘Opvang in de regio.’
Of het nou gaat om de PVV of GroenLinks-PvdA: het idee is dat vluchtelingen geholpen zijn bij goede regionale opvang, plekken in de buurt van het conflictgebied waar ze vandaan vluchten. Dat moet voorkomen dat migranten de ‘gevaarlijke oversteek’ maken naar Europa en zorgen dat ze, als het stof in hun thuisland eenmaal is neergedaald, makkelijk kunnen terugkeren.
Een concrete pijler van het Europese migratiebeleid is de deal die de EU en Turkije in 2016 sloten in een poging iets te doen aan de toestroom van vooral Syrische vluchtelingen naar Europa. Turkije, dat grenst aan Syrië, beloofde migratie terug te dringen, in ruil voor 6 miljard euro steun voor de opvang van vluchtelingen. De overeenkomst ging de boeken in als ‘de Turkijedeal’ en was een persoonlijke overwinning voor premier Mark Rutte – Nederland was destijds voorzitter van de EU. Rutte vond dat het aantal vluchtelingen ‘drastisch’ moest verminderen.*
Inmiddels zijn we acht jaar verder, sluit de EU vaker migratiedeals met landen als Tunesië en staat Brussel op het punt een nieuw steunpakket van 3,5 miljard euro aan Turkije toe te kennen voor de opvang van vluchtelingen. Ik was benieuwd: wat is er van deze ‘moeder der migratiedeals’ terechtgekomen? Werkt die ‘opvang in de regio’ in de praktijk? Waren de motieven van zowel Europa als Turkije wel zo zuiver als de partijen deden voorkomen toen ze de deal sloten? En wat hebben vluchtelingen eraan gehad?
Om antwoorden te vinden op die vragen, verbleef ik twee maanden lang in Istanbul. Ik sprak tientallen Turken, Syriërs, journalisten, academici, beleidsmedewerkers, mensenrechtenactivisten en advocaten. Hoe meer mensen ik sprak, hoe duidelijker het me werd dat de Turkijedeal niet om vluchtelingen gaat, maar dat dergelijke migratiedeals voor regeringen op de eerste plaats een politiek instrument zijn – op het wereldtoneel én in eigen land. En ik zag met eigen ogen hoe er bij zo’n politieke uitruil tussen twee grootmachten één grote verliezer is: de vluchteling.

De Turkijedeal: wat hield die ook alweer in?
Om te begrijpen waar de Turkijedeal vandaan komt, moeten we even terug in de tijd, naar het begin van de oorlog in Syrië in 2011. Door het aanhoudende geweld ontvluchten steeds meer mensen het land. Het leeuwendeel blijft in de regio en wordt opgevangen door omliggende landen als Libanon, Turkije en Jordanië. Een klein deel reist door naar de EU.
In 2015 ontstaat er een piek in de migratiestroom. Een deel van de Syrische vluchtelingen probeert met hulp van mensensmokkelaars Europa te bereiken via ‘illegale’ routes, met Turkije als belangrijk doorgangsland. Duizenden mensen stappen in gammele smokkelaarsbootjes om van Turkije over te steken naar EU-lidstaat Griekenland. Het zijn gevaarlijke ondernemingen: alleen al in 2015 verdrinken zeker achthonderd mensen in de Egeïsche Zee.* Veel vluchtelingen stranden op de Griekse eilanden voor de Turkse kust, die niet toegerust zijn op de opvang van duizenden mensen, met chaotische taferelen tot gevolg.
Volgens de Griekse directeur voor asielzaken neemt Turkije sinds 2020 zelfs helemaal geen vluchtelingen meer terug
Turkije en de EU beginnen te onderhandelen om deze manier van vluchten te ontmoedigen, de grenzen met Europa strenger te bewaken, en vluchtelingen een aantrekkelijker alternatief te bieden. Op 18 maart 2016 schudt de toenmalige Turkse premier Ahmet Davutoğlu de handen van Europese leiders, onder wie Mark Rutte, als ze na maanden onderhandelen eindelijk tot een akkoord komen: de EU/Turkije-migratiedeal.
Het belangrijkste punt uit de deal is de zogenoemde 1:1-regeling. Iedere Syrische vluchteling die ‘irregulier’ aankomt in de EU, wordt teruggestuurd naar Turkije. En voor iedere vluchteling die de EU terugstuurt, neemt die via legale wegen weer een Syrische vluchteling op uit Turkije, tot een maximum van 72.000. Die worden vervolgens herverdeeld over de lidstaten van de EU.
Voor deze deal betaalt de EU Turkije in totaal 6 miljard euro, om de vluchtelingenopvang te bekostigen. En de EU belooft het land om de stroperige onderhandelingen voor toetreding tot de Europese Unie te hervatten, visumvrij reizen van Turken naar Europa op tafel te leggen en de regels rondom import en export tussen de EU en Turkije te herzien.
Is de belofte waargemaakt?
Hoewel Europese regeringsleiders in de eerste jaren na de deal de effecten ervan prijzen – het aantal vluchtelingen naar de EU daalde* – klinkt er ook kritiek. Van het terugsturen van irreguliere migranten naar Turkije komt nauwelijks iets terecht: volgens de Griekse directeur voor asielzaken neemt het land sinds 2020 zelfs helemaal geen vluchtelingen meer terug.*
En omgekeerd houdt de EU zich ook niet aan de afspraken: de hoeveelheid Syrische vluchtelingen die Europa overnam van Turkije blijft ver steken onder wat werd beloofd in 2016. Intussen zijn de visumregels voor Turken nog altijd niet versoepeld.
Inmiddels is Turkije het land met de meeste vluchtelingen ter wereld, zo’n 4 miljoen* – ruim 4 procent van de bevolking.* En hoewel de steun vlak na het uitbreken van de oorlog in Syrië in 2011 nog ruimhartig was – in navolging van president Erdoğan zagen veel Turken het als hun morele plicht om onderdak te bieden aan hun Syrische ‘broeders en zusters’* – is dat sentiment radicaal omgeslagen. Ruim 80 procent van de Turken ziet de Syrische vluchtelingen liever vertrekken.*
Er is een serieuze verarming onder het volk, maar mensen kunnen hun onvrede niet direct uiten naar de machthebbers
De oorzaken daarvoor zijn politiek en economisch, zeggen de deskundigen die ik spreek. In tien jaar tijd kwamen er ruim vier miljoen mensen bij in een land dat kampt met extreme polarisatie, een ingewikkeld politiek klimaat en een instabiele economie. De inflatie in Turkije bedraagt meer dan 60 procent.*
De meeste vluchtelingen wonen in arme grensprovincies als Hatay, Gaziantep en Şanlıurfa, waar ze soms een kwart van de bevolking uitmaken.* Dat waren al kwetsbare gebieden die te maken hebben met onderwijsachterstand, armoede en kansenongelijkheid, maar de komst van een grote groep nieuwkomers zet het dagelijks leven extra onder druk, zegt socioloog Didem Danış van het Onderzoekscentrum voor Migratie, verbonden aan de Galatasaray Universiteit. De huurprijzen zijn geëxplodeerd,* klassen zijn overvol.* En dan zijn er ook nog de gevolgen van de verwoestende aardbeving van een jaar geleden bij gekomen. De bevolking begint te morren.

‘Er is een serieuze verarming onder het volk, maar mensen kunnen hun onvrede niet direct uiten naar de machthebbers, want daar zitten consequenties aan vast’, zegt Danış. ‘Voor een kritische tweet kun je al aangehouden worden.* Daardoor is er veel opgekropte woede onder de bevolking.’
En die woede richt men collectief op de zwakste schakel: Syrische vluchtelingen. In de afgelopen jaren leidde dat tot tientallen rellen en racistische aanvallen, soms zelfs met dodelijke afloop.
Politici spelen handig in op die gevoelens: de presidentsverkiezingen van mei vorig jaar stonden volop in het teken van migratie. Oppositiekandidaat Kemal Kılıçdaroğlu ging vol op het antivluchtelingenorgel en verspreidde in de tweede ronde campagneposters door het hele land met de boodschap ‘Suriyeliler gidecek’: Syriërs zullen gaan. Om Erdoğan weg te krijgen sloeg hij de handen ineen met ultranationalist Ümit Özdağ, die notoir desinformatie verspreidt en vluchtelingen verdacht maakt.*
Daarbij speelde mee dat Erdoğan in 2016 had aangekondigd dat Syriërs zich kunnen laten naturaliseren tot Turks staatsburger, * iets wat verkeerd viel bij een deel van de Turken en zelfs uitmondde in de hashtag #ülkemdesuriyeliistemiyorum: Ik wil geen Syriërs in mijn land.* Özdağ beweert nu dat Erdoğan de verkiezingen van mei 2023 heeft gewonnen door paspoorten uit te delen. Hoewel die beschuldiging is ontkracht door factcheckmedium Teyit,* blijven sommige Turken die ik spreek Özdağs leugen herhalen. Tot nu toe hebben ruim 230.000 Syriërs zich kunnen laten naturaliseren tot Turks staatsburger,* maar officiële cijfers daarover worden gewantrouwd.
Kılıçdaroğlu verloor de verkiezingen, maar het sentiment bleef: vluchtelingen zijn een probleem.

Hoe de overheid inzet op 'vrijwillige terugkeer'
Intussen neemt ook de repressie vanuit de overheid toe en is de Turkse regering gaan inzetten op ‘vrijwillige terugkeer’. Sinds het aantreden van de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Ali Yerlikaya vorig jaar, vinden er door het hele land massale controles plaats. Vluchtelingen met of zonder geldige vluchtelingenstatus worden opgepakt en naar uitzetcentra door heel Turkije gestuurd. Daar worden mensen gedwongen in te stemmen met hun ‘vrijwillige’ terugkeer en gedeporteerd naar Syrië,* ook al gaat dat lijnrecht tegen de afspraken in de Turkijedeal in.
Het leidt tot grote angst onder Syrische vluchtelingen. In de historische wijk Balat in Istanbul spreek ik William (28), die sinds 2017 in Turkije woont. Net als veel van zijn buren durft hij de wijk niet meer uit. Sinds de verkiezingen vorig jaar mei zijn de politiecontroles op straat verhevigd, vertelt hij. Buitenlands uitziende mensen worden regelmatig naar hun papieren gevraagd. Als die niet in orde zijn, worden ze meegenomen.
En papieren zijn al snel niet in orde: vluchtelingen mogen alleen wonen en werken in de provincie waar ze geregistreerd staan.* Alleen bij hoge uitzondering mogen ze met officiële toestemming de provincie uit. Zit het vluchtelingenquotum van een provincie vol, dan moeten ze zich registreren in een doorgaans armer gebied met minder werkgelegenheid.* Aangezien de meeste vluchtelingen amper kunnen rondkomen,* besluiten sommigen alsnog illegaal te verblijven in provincies waar ze niet geregistreerd staan, maar waar wel werk is.

William en andere Syriërs die ik spreek, hoor ik vaak het woord ‘haps’ noemen als ze over Turkije praten. Ik versta het direct, want in het Turks betekent het woord hapis hetzelfde: gevangenis. Het gebrek aan bewegingsvrijheid en toekomstperspectief is slopend: de Syriërs noemen Turkije een openluchtgevangenis.
De onvrede en onderdrukking leiden er ook toe dat veel van hen zélf liever zouden vertrekken. Zoals de Syrische Farah Trablsie (38). Ze woont al zo’n tien jaar in Istanbul, spreekt vloeiend Turks, Arabisch en Engels en heeft een grote groep Turkse vrienden. Maar door alle haat en weerstand tegen Syrische vluchtelingen van de afgelopen jaren houdt ze, als ze met Turken omgaat, haar Syrische identiteit verborgen. Farah heeft als een van de weinige Syriërs in Turkije een officiële werkvergunning, maar ze wil weg. ‘Ik ben de uitzichtloosheid en het racisme hier spuugzat.’ Het liefst wil ze naar Europa. Maar Farah zit vast in Turkije en kan ondanks haar brede netwerk en vaardigheden geen kant op.
Ook William heeft er genoeg van. ‘Het is niet dat ik niet van Turkije houd’, zegt hij. ‘Het liefst blijf ik hier, maar waarom zou ik in deze gevangenis en in deze onzekerheid moeten leven?’
Er was al gewaarschuwd: Turkije kan dit niet aan
Het wrange is dat er bij het sluiten van de Turkijedeal genoeg waarschuwingen klonken dat Turkije helemaal niet toegerust was op de opvang van grote groepen teruggestuurde vluchtelingen. Amnesty International schreef in een rapport in 2016 dat de infrastructuur voor menswaardige opvang ontbrak, en dat Turkije de Syrische vluchtelingen geen noemenswaardig toekomstperspectief kon bieden.*
Dat de situatie zo erbarmelijk is, mag – cynisch genoeg – geen grote verrassing heten. Dus de vraag is: waarom heeft Turkije ingestemd met deze deal? Ging het ‘t land alleen om die 6 miljard euro?
Europa externaliseert het vluchtelingenprobleem – Turkije instrumentaliseert de angst voor vluchtelingen
Nee, zegt onderzoeker Didem Danış. ‘Een bedrag van 6 miljard is een lachertje op zo’n grote groep vluchtelingen.’ Dat neemt niet weg, zegt ze, dat er voor Turkije wel een economische drijfveer was: ‘Syriërs zijn goedkope arbeidskrachten in Turkije die vaak illegaal en onderbetaald het vieze werk opknappen dat Turken niet meer willen doen, en zo de Turkse economie draaiende houden.’
Maar een veel belangrijker reden volgens Danış is dat Turkije zich met de deal als grootmacht in de regio kan presenteren. Als Europa een puinhoop maakt van de gebrekkige opvang en spreiding van vluchtelingen, lost Turkije het wel op, zo is het idee. Dat geeft Erdoğan ook munitie om critici uit de EU over de Turkse democratie en rechtsstaat de mond te snoeren. Danış: ‘Erdoğan kan het Turkse volk laten zien dat zijn land moreel verheven is boven het zogenaamd humane Europa, dat de deur stevig dichthoudt voor vluchtelingen.’
En de deal gaf Erdoğan een stevige troef in handen. Na de mislukte coup van juli 2016 en de daaropvolgende repressie door Erdoğan, schortte het Europees Parlement de onderhandelingen over de Turkse toetreding tot de EU op.* Niet lang daarna begon Erdoğan te dreigen dat hij de grenzen naar de EU weer zou openzetten: ‘Luister, als jullie verder gaan, gaan deze grenspoorten ook open. Jullie moeten weten dat noch ik, noch deze natie dergelijke loze dreigementen accepteert.’
Danış: ‘Kort gezegd: Europa externaliseert het vluchtelingenprobleem, Turkije instrumentaliseert de angst voor vluchtelingen. Maar de conclusie is dat de prijs die het Turkse volk én de vluchtelingen moeten betalen voor deze deal zeer hoog is. En dat perspectief is onderbelicht in Europa.’

Hoe nu verder?
Hoe meer ik met mensen in Turkije spreek, hoe moedelozer ik word. Uit een rapport van de Europese Commissie blijkt bovendien dat het aantal migranten dat een illegale oversteek maakt naar Europa weer toeneemt. Waar dat precies mee te maken heeft, is nog onduidelijk. Maar in vrijwel ieder gesprek dat ik voer met Syrische vluchtelingen, blijft één vraag aan mij terugkeren: weet jij een manier om naar Europa te gaan?
Ik geef Danış het voorbeeld van Farah en hoe ze het inmiddels spuugzat is in Turkije. Ze zucht. ‘Het zijn mensen als Farah die Turkije van zich vervreemdt, maar keihard nodig heeft om een succesvolle integratiepolitiek op te zetten om Turken en Syriërs dichter bij elkaar te brengen.’
Deze kinderen voelen zich voortdurend buitengesloten en dat kan omslaan in woede. Wat betekent dat over tien jaar?
De onderzoeker voorspelt dat Turkije voor zichzelf een probleem creëert als het op deze voet doorgaat. Want wat als de financiële steun vanuit Europa stopt? Er groeit nu een generatie Syrische kinderen op die niets anders kent dan Turkije. Danış: ‘Deze kinderen voelen zich voortdurend buitengesloten en dat kan omslaan in woede. Wat zal er over tien jaar met deze woede gebeuren? We kennen allemaal de verhalen van de Franse banlieues. Ik wil geen doemscenario’s schetsen, maar we moeten hierover nadenken.’
Haar voorstel is om de EU-Turkijedeal te herzien en op een humanere en eerlijkere manier te kijken naar de situatie van vluchtelingen en de druk die de opvang geeft op de Turkse samenleving.
Daarnaast vindt ze dat de Turkse politiek Syriërs zo snel mogelijk perspectief moet bieden, bijvoorbeeld door heldere criteria op te stellen aan de hand waarvan de vluchtelingen het Turkse staatsburgerschap kunnen krijgen. ‘Zo laat je ook aan Turken zien dat je niet zomaar paspoorten uitdeelt, maar dat er voorwaarden aan verbonden zijn, en dat mensen er moeite voor moeten doen.’
Maar ik denk ook aan de verantwoordelijkheid van Europa. Want door het minimale te doen voor de humane opvang en integratie van vluchtelingen, heeft de EU óók bijgedragen aan dit probleem. De Turkijedeal is het zoveelste voorbeeld van politiek kortetermijndenken. Misschien lijkt de acute opvangcrisis bedwongen, maar de EU financiert een potentieel probleem aan de eigen grens én knijpt een oogje dicht voor mensenrechtenschendingen in uitzetcentra in Turkije.
En nu krijg ik medeleven
In mijn laatste week in Istanbul ga ik eten met de Syrische journalist Muheymin Seho. Hij heeft als een van de weinigen de Turkse nationaliteit weten te bemachtigen. Hij stemde op Erdoğan, maar heeft daar nu spijt van. In Nederland is zojuist de PVV van Wilders de grootste geworden, met 37 Kamerzetels. Dit keer kijkt hij mij aan met medeleven.
Met de overwinning van Wilders en de groei van extreemrechts in Europa voelt een realistische en humane heronderhandeling van de EU-Turkijedeal verder weg dan ooit. Wilders en Erdoğan zijn beiden populistisch en denken vooral aan eigen gewin. De verwachting is dat ook de Turkse lokale verkiezingen van maart 2024 grotendeels over migratie zullen gaan.
Muheymin denkt er inmiddels aan om te vertrekken naar Egypte of Saoedi-Arabië. Daar liggen de meeste kansen, vertelt hij.
‘En? Waar ga jij nu heen verhuizen?’ vraagt hij lachend.
Dit project kwam tot stand met financiële steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.