Deze podcast zet je idee van wat duurzame kleding is op z’n kop

Emy Demkes
Correspondent Consumptie

Wie profiteert er nu echt van duurzamere stoffen en veiligere fabrieken? Die vraag loopt als rode draad door deze podcastserie over de kledingindustrie.

Modemerken vertellen graag en vaak wat ze allemaal doen aan duurzaamheid en betere arbeidsomstandigheden. Voor hen betekent het conscious en sustainable, dat de katoen bio is, het polyester gerecycled, en dat de fabrieken geregeld gecontroleerd worden om te zien of ze zich wel houden aan de (vaak door henzelf) opgestelde (veiligheids)normen.

Maar wat als dit totaal niet klopt? Na haar studie mensenrechten dacht Kim van der Weerd aanvankelijk ook zo over duurzame mode. Tot ze zelf aan de slag ging in een fabriek en tot de conclusie kwam: als je echt wil weten wat verantwoorde kleding is, moet je niet bij de merken zijn, maar bij de

Wie een realistisch beeld wil van de mode-industrie, moet luisteren naar Van der Weerds podcast Hierin laat ze mensen uit de productieketen aan het woord: spijkerbroekfabrikanten in Vietnam en Bangladesh, Chinese leermakers en katoenproducenten in de Verenigde Staten. En ze vraagt aan (oud-)managers in de industrie op welk moment in hun carrière hun kijk op duurzame mode compleet veranderde. Wat was voor hen een kantelpunt, het moment waarop ze beseften dat hun aannames over verantwoorde productie niet strookten met de werkelijkheid?

Het idee voor deze podcast ontstond nadat Van der Weerd gedesillusioneerd terugkwam uit Cambodja, waar ze vier jaar werkte. Als manager van twee fabrieken merkte ze hoe moeilijk het was om de fabrieksarbeiders te kunnen betalen en hun werktijden binnen de perken te houden. De druk vanuit de modemerken om zo snel en goedkoop mogelijk te produceren was immens. En, o ja: ook nog duurzaam en veilig, graag.

De druk vanuit de modemerken om zo snel en goedkoop mogelijk te produceren was immens. En, o ja: ook nog duurzaam en veilig, graag

De last om dat voor elkaar te krijgen lag volledig bij haar als manager, terwijl ze zelf geen invloed had op de nieuwe duurzaamheidsmaatregelen die voortvloeiden uit de groene en sociale ambities van de opdrachtgevers – de modemerken.

Van der Weerd bleek niet de enige met die ervaring. Een voorbeeld in India werden de veiligheidsvoorschriften in fabrieken aangepast om brandgevaar te verkleinen. Zo stond het immers in de code of conduct, een lijst met regels (meestal opgesteld door modemerken of ngo’s) waaraan fabrikanten zich moeten houden en op basis waarvan hun fabriek wordt gecontroleerd. Maar dat gebeurde zonder dat de fabrieksarbeiders enige inspraak hadden in het nieuwe proces. Die waren nu langer bezig met het opruimen van stofafsnijdsels (‘voor hun eigen veiligheid’), terwijl hun productiedoel niet lager was geworden. Zo nam de werkstress alleen maar toe.

Dat krijg je volgens onderzoeker Divya Jyoti, die dit soort inspecties uitvoerde, als je duurzaamheid ziet als een technisch probleem waarvoor een technische oplossing bestaat. Dan verlies je uit het oog waar het werkelijk om gaat: het verbeteren van het leven van mensen.

Tekenend is ook waarin een oud-manager van Timberland aan het woord komt. Ken Pucker oogstte lof voor de resultaten die het Amerikaanse kledingmerk behaalde rondom het terugdringen van de CO2-uitstoot, terwijl het bedrijf wel bleef groeien. Pucker werd hiervoor zelfs uitgenodigd in het Witte Huis om complimenten in ontvangst te nemen.

Maar later ontdekte hij: die verduurzaming zat ’m in slechts 3 procent van het bedrijf. Ze keken alleen naar directe uitstoot, zoals het verbruik van de lampen in de winkels. Van de overige 97 procent, waar de toeleveringsketen (met de grootste milieubelasting) onder viel, wist Timberland niets.

Verantwoorde productie is belangrijk (zolang het niets extra's kost)

Wie luistert naar de mensen uit de industrie hoort nog iets: verantwoorde productie vinden merken belangrijk, maar het mag niets extra’s kosten. Zo vertelt Jessie Li, oud-medewerker van een inkoopbedrijf in Shanghai, dat ze zag hoeveel last van stress de fabriekseigenaren en hun medewerkers hadden terwijl ze probeerden aan alle eisen van westerse merken te

Li dacht dat ze dit over zou kunnen brengen aan haar opdrachtgevers in Europa en Noord-Amerika, maar een oplossing – langere levertijden, bijvoorbeeld – was onbespreekbaar. Het zou ten koste gaan van de winst (want consumenten kopen kleren volgens de laatste trends). ‘Als het systeem zo op winst gericht is, hoe kunnen we dan praten over duurzaamheid – alsof het een doel is dat we kunnen bereiken?’ vraagt ze zich af in deze aflevering.

Manufactured is met al deze praktijkvoorbeelden een pleidooi voor het blijven bevragen van aannames over duurzame mode. Voor wie werkt het? En voor wie niet? En het is een aanmoediging aan iedereen (zeker ook aan mij!) om vaker te luisteren en actief op zoek te gaan naar mensen die minder gehoord worden in de debatten hierover.

Note to self.