Waarom een derde Palestijnse volksopstand dichterbij is dan ooit
Terwijl het nieuws van de vliegramp in Oekraïne ons in zijn greep houdt, woedt er in de Gazastrook opnieuw een oorlog. De zoveelste. Maar deze escalatie is anders dan eerdere. De derde intifada staat voor de deur, nu de status quo onhoudbare scheuren begint te vertonen.
Van welke kant je het jongste Israëlische militaire offensief in de Gazastrook ook bekijkt, het is zeker dat dit niet het laatste is. ‘Gras maaien’ worden dergelijke operaties weleens genoemd in Israël: de tegenstander periodiek intomen.
De term impliceert dat een definitieve oplossing niet het onmiddellijke doel is. En dat is al jaren zo. Twee eerdere soortgelijke operaties om een einde te maken aan de raketbeschietingen vanuit de Gazastrook, in 2009 en 2012, leverden niet meer op dan een tijdelijk bestand en veel verliezers. Aan de debetzijde in de Gazastrook: vele honderden burgerdoden en zware schade aan de civiele infrastructuur. Aan Israëlische kant: gestaag internationaal imagoverlies.
Toch is er nu een belangrijk verschil met de voorgaande keren dat de situatie tijdelijk uit de hand liep. Aan beide zijden is de stemming jegens de ander ernstig verslechterd. De Israëlische regering van premier Benjamin Netanyahu prefereert de voor Israël zo gunstige status quo: de doorgaande bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Daarom blokkeert zij openlijk een tweestatenoplossing.
Maar nu is de houdbaarheid van die status quo in het geding gekomen. Een derde intifada, een Palestijnse volksopstand, tegen de Israëlische bezetters lijkt dichterbij dan ooit. Hoe kan dat? En wat betekent dat voor het conflict?
De vijand verdeeld houden
Een van de belangrijkste pijlers van de status quo in het gebied is voor Israël de verdeeldheid van de Palestijnen. De twee grootste partijen - de Fatah-partij van president Mahmoud Abbas en de moslimfundamentalistische Hamas-beweging - vormden vroeger een eenheidsregering, maar die viel in 2007 uiteen tijdens van een korte, bloedige onderlinge oorlog.
Hamas greep de macht in de Gazastrook, terwijl Fatah weliswaar het internationaal erkende Palestijnse bestuur in handen hield, maar feitelijk alleen de Westelijke Jordaanoever regeerde. Herhaalde pogingen om de eenheid te herstellen faalden. En dat was in het belang van Israël. Immers: een verdeelde vijand is een minder krachtige vijand.
De huidige escalatie begon dan ook eigenlijk niet met nieuwe Palestijnse raketbeschietingen op Israël, maar met de totstandkoming van een nieuwe Palestijnse eenheidsregering op 2 juni jongstleden - tot grote woede van Israël. Het eerste scheurtje in de status quo was daar.
De huidige escalatie begon niet met Palestijnse raketbeschietingen op Israël, maar met de totstandkoming van een nieuwe Palestijnse eenheidsregering op 2 juni
De toenadering tussen Fatah en Hamas had alles te maken met de snelle internationale veranderingen na de Arabische opstanden van 2011. Hamas raakte daardoor in grote moeilijkheden. Het koos al vroeg in de Syrische oorlog voor oppositie tegen president Bashar al-Assad en verloor daardoor in één klap Syrië en, belangrijker nog, Assads bondgenoot Iran, als financiers en wapenleveranciers.
De nieuwe bondgenoot in Caïro leek dat verlies echter te compenseren: Hamas, oorspronkelijk een afsplitsing van de Egyptische Moslimbroederschap, had immers de steun van Moslimbroeder-president Mohammed Morsi, die in juli 2012 in Egypte aan de macht kwam.
Maar precies een jaar later maakte de staatsgreep van legerleider, inmiddels president, Abdel-Fattah Sisi een einde aan die steun. De Moslimbroederschap, inclusief Hamas, is nu in Egypte een terroristische organisatie. De nieuwe Egyptische regering blokkeerde de tunnels onder de grens met de Gazastrook waardoor Hamas tot dan allerhande goederen - van medicijnen tot en met raketten, en ooit zelfs twee jonge leeuwen - naar binnen smokkelde. Het isolement van de Gazastrook, dat ook al sinds 2006 door Israël wordt geblokkeerd, werd totaal. Hamas ging zo goed als failliet en verloor alle krediet bij de bevolking, die door het Hamas-bewind alleen maar slechter af was.
De eenheid ondermijnen
Om de status quo te beschermen, begon Israël de nieuwe Palestijnse eenheidsregering (waarin overigens alleen partijloze technocraten zitting hebben) te ondermijnen. Stap één: het verhinderen van de (Qatarese) betaling van salarissen aan de ruim 40.000 ambtenaren in de Gazastrook. De situatie voor de 1,7 miljoen Gazanen werd dus alleen maar slechter.
Stap twee werd gezet na de ontvoering van drie jonge Israëliërs bij Hebron op 12 juni. Israël gaf Hamas onmiddellijk de schuld, hoewel nooit bewijs is geleverd. De Palestijnse president Abbas werd onder zware druk gezet de verbintenis met Hamas op te zeggen. En de regering-Netanyahu greep de ontvoering aan om de Hamas-aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever een zware slag toe te brengen: vele honderden Palestijnen werden gearresteerd (en zitten voorzover bekend nog steeds gevangen), waaronder bijna alle Hamas-prominenten in het gebied.
De uiteindelijke vondst van de lijken van de drie jonge mannen op 30 juni versterkte de anti-Palestijnse gevoelens in Israël. Op sociale media werd openlijk opgeroepen tot het doden van Palestijnen - de leider van een grote jeugdbeweging bijvoorbeeld eiste ‘bijbelse wraak’ - , op straat gingen groepen jongeren op zoek naar Palestijnen en sommige ministers beloofden ‘harde vergelding.’ Drie extremisten voegden de daad bij het woord. Ze ontvoerden een zestienjarige Palestijn en verbrandden hem levend. De haat die plotseling aan Israëlische kant naar buiten kwam, werd aan Palestijnse zijde beantwoord.
Tel Aviv in de schuilkelders
Waar de status quo voor Israël bovenal op stutte, was het gevoel van veiligheid voor de Israëlische burgers. Door de bouw van een hek en muur in en rond de Palestijnse gebieden is het voor zelfmoordterroristen vrijwel onmogelijk geworden aanslagen in Israël te plegen. Bovendien haalt het anti-raketsysteem Iron Dome volgens officiële cijfers zo’n 90 procent van alle Palestijnse raketten uit de lucht, en beschikten de Palestijnen niet over dusdanig geavanceerd geschut dat de dichtstbevolkte gebieden van Israël geraakt konden worden.
Waar vroeger de raketten uit de Gazastrook niet ver over de grens kwamen, moesten nu de inwoners van Tel Aviv de schuilkelders in
Maar hier is de tweede scheur in de status quo zichtbaar. In reactie op de honderden arrestaties op de Westelijke Jordaanoever begon Hamas namelijk weer met sporadische raketbeschietingen, die zoals gebruikelijk leidden tot Israëlische luchtaanvallen op de Gazastrook. De gespannen sfeer leidde tot een snelle escalatie: Hamas schoot steeds meer raketten, en Israël lanceerde operatie ‘Protective Edge’, voorlopig alleen een luchtoffensief.
Maar waar vroeger de raketten uit de Gazastrook niet ver over de grens kwamen, als ze daar al terechtkwamen, moesten nu de inwoners van Tel Aviv de schuilkelders in, en kwam voor het eerst ook Haifa onder vuur te liggen. Hamas bleek sinds het vorige offensief zijn rakettenarsenaal aanzienlijk te hebben uitgebreid en gemoderniseerd.
Het anti-raketsysteem haalt tot dusverre nog altijd het grootste deel van de Palestijnse projectielen uit de lucht, waardoor de schade aan Israëlische kant beperkt blijft. Maar de internationale luchtvaart nam het risico niet. Op 22 juli besloten verschillende internationale luchtvaartmaatschappijen hun vluchten op Tel Aviv tijdelijk te staken - ‘een cadeau aan de terroristen van Hamas,’ noemde premier Netanyahu dat de volgende dag woedend.
Geen zin in een grondoffensief
Hoe kon het veiligheidsgevoel van de Israëlische burgers, en dus de status quo, hersteld worden? Het was in ieder geval duidelijk dat premier Netanyahu, in tegenstelling tot sommige van zijn ministers, weinig zin had in een grondoffensief. Zijn aarzeling leidde tot een breuk met zijn minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman die van het begin af aan een veel hardere koers jegens Hamas voorstond.
Maar Netanyahu wist dat eerdere grondoffensieven - neem ook de oorlog tegen de sjiitische organisatie Hezbollah in Libanon in 2006 - hadden aangetoond dat het zeer moeilijk is om een guerrillaorganisatie in dichtbevolkt gebied uit te schakelen.
Snel oplopende dodencijfers onder de burgerbevolking leiden vroeger of later tot zware buitenlandse druk om zo’n offensief te beëindigen vóór de gestelde doelen zijn bereikt. Zelfs naaste bondgenoten als de Verenigde Staten, die altijd onomwonden het recht van de Israëlische regering steunen om zichzelf te verdedigen tegen de Palestijnen, haken op een gegeven moment af als te veel burgerdoden vallen. En als er dan uiteindelijk een bestand wordt bereikt, staat de tegenstander uit het puin op om de overwinning op te eisen. Hij heeft immers niet verloren van een ogenschijnlijk veel machtigere vijand.
Niet om Hamas te vernietigen
Niettemin lanceerde Israël op 17 juli de grondfase van operatie Protective Edge, met als officieel doel niet alleen de rakettenarsenalen van Hamas – en van radicalere groepen in de Gazastrook - te vernietigen, maar ook de tunnels onder de grens met Israël door te dichten. Om, aldus het leger, ‘een werkelijkheid [te creëren] waarin Israëlische inwoners in veiligheid kunnen leven zonder voortdurende, willekeurige terreur.’
Het grondoffensief als een poging de status quo te herstellen.
Belangrijk is daarbij op te merken dat het absoluut niet Israëls bedoeling is Hamas te vernietigen. Hamas moge in alle officiële uitspraken en communiqués als terreurorganisatie worden gebrandmerkt, de Israëlische autoriteiten zijn er zich terdege van bewust dat Al-Qaeda-achtige groepen steeds actiever worden in de Gazastrook. Die groepen worden nu nog door Hamas in toom gehouden. Zonder Hamas wordt de Gazastrook alleen chaotischer en gevaarlijker. Op ironische wijze draagt Hamas dus zelf ook bij aan de voor Israël zo gewenste status quo.
Een Nobelprijs voor het leger
Zoals te voorspellen was, liep het aantal doden de afgelopen week tijdens het grondoffensief snel op: het aantal Palestijnse doden was op 22 juli volgens de Verenigde Naties gestegen tot 599. Onder hen waren 443 burgers, van wie 149 kinderen. ‘Meer kinderen gedood dan strijders,’ luidde de dodelijke kop in de Britse Telegraph, die VN-hulporganisatie OCHA aanhaalde.
Op 24 juli waren er al meer dan 710 doden aan Palestijnse kant, zo meldde de BBC. Zo’n 100.000 mensen sloegen op de vlucht, hoewel ze in de kleine – één derde van de Flevopolder - aan alle kanten afgesloten Gazastrook niet ver konden komen. Aan Israëlische zijde waren toen 34 doden gevallen, 31 militairen die aan het grondoffensief deelnamen en drie slachtoffers van het rakettenoffensief van Hamas.
Het grote verschil in dodentallen, is de basis voor nóg een scheur in de status quo: dalende internationale steun.
Israël doet zijn uiterste best om de onvermijdelijke publicitaire fall-out zo beperkt mogelijk te houden. Hoofdzakelijk door erop te hameren dat burgers sterven doordat Hamas ze als menselijk schild gebruikt en doordat het in ziekenhuizen, scholen en moskeeën zijn wapens verbergt. Hamas wil zoveel mogelijk dode Palestijnen, zei premier Netanyahu drie dagen na het begin van het grondoffensief. Hij noemde Hamas ‘genocidale terroristen’. ‘Ze gebruiken telegenieke dode Palestijnen voor hun zaak.’
De Israëlische VN-ambassadeur, Ron Dermer, ging nog een stapje verder. ‘Het leger verdient de Nobelprijs voor de Vrede omdat het met onvoorstelbare beheersing vecht,’ zei hij. En Minister Lieberman van Buitenlandse Zaken noemde het Israëlische leger ‘het humaanste en dapperste in de wereld’. Waren de aanvallen geen precisie-werk? Waarschuwde het leger niet met alle ter beschikking staande middelen voor zijn raketten zouden inslaan? Waren niet alle vernietigde doelen militaire doelen?
Niet echt. Een huis bleek voor het Israëlische leger al militair doel als er een strijder of functionaris van Hamas op bezoek was. Soms werd er niet gewaarschuwd en soms kwam de waarschuwing niet meer dan een minuut voor de Israëlische raket insloeg. De Geneefse conventies, het internationaal oorlogsrecht, bepalen bovendien dat een huis géén militair doel wordt als een aanwezige of bewoner geen burger (dus strijder of militair) is. Het precisie-werk werd steeds minder precies – ‘een hel van een precisie-operatie,’ zei de Amerikaanse minister Kerry 20 juli, niet wetend dat de microfoon van Fox News open stond.
En soms kon niemand ontdekken waarom een bepaald doel een militair doel was. Zoals de vier jongetjes die door een Israëlische granaat werden gedood terwijl ze op het strand van Gaza aan het voetballen waren. De mensenrechtenchef van de VN, Navi Pillay, veroordeelde op 23 juli de raketbeschietingen van Hamas op Israël. Maar ze zei eveneens dat ook Israël zich mogelijk schuldig had gemaakt aan oorlogsmisdrijven tijdens het offensief in de Gazastrook.
Alle voorwaarden voor een explosie zijn aanwezig
Toch herhaalde president Barack Obama maandag 21 juli dat Israël in zijn recht stond. Maar hij bracht de status quo een kleine dreun toe, door te zeggen zich ‘ernstige zorgen’ te maken over het groeiende aantal Palestijnse burgerdoden en het verlies van Israëlische levens. Hij instrueerde minister Kerry ernaartoe te gaan en ‘aan te zetten tot een onmiddellijk staken van de vijandelijkheden tussen Israël en Hamas in Gaza.’
Maar hoe kunnen die vijandelijkheden tot een eind worden gebracht?
Hamas heeft zich met zijn raketaanvallen op Israël weer populair gemaakt bij een aanzienlijk deel van de Palestijnse bevolking. De onafhankelijke Israëlische journalist Noam Sheizaf schreef 22 juli in de kritische internetkrant +972: ‘Ik ken veel Palestijnen die het niet eens zijn met Hamas. Maar voor hen gaat de Gaza-oorlog toch over het beleg – onderdeel van hun onafhankelijkheidsoorlog. Israëliërs weigeren dat te begrijpen.’
Ik ken veel Palestijnen die het niet eens zijn met Hamas. Israëliërs weigeren dat te begrijpen
Als de oorlog alleen maar een nieuw staakt-het-vuren oplevert, en geen tastbare verbetering voor de burgers die in de geblokkeerde Gazastrook gevangen zitten, dan is Hamas die steun weer gauw kwijt. Daarom wees Hamas het eerdere, kale bestandsvoorstel waarmee Egypte kwam en dat door Israël werd aangenomen, zonder meer af. Hamas wil de vrijlating van de mensen die tijdens de speurtocht naar de ontvoerde Israëliërs zijn opgepakt.
Maar zijn allerbelangrijkste eis is de opheffing van de Israëlische en de Egyptische blokkades van de Gazastrook, onder internationaal toezicht, zoals Hamasleider Khaled Mashal op 23 juli nogmaals onderstreepte op een persconferentie in zijn woonplaats Doha. Israëlische ministers eisen ontwapening van Hamas en andere groepen in de Gazastrook. De voorwaarden van de een zijn voor de ander onaanvaardbaar, en vice versa.
Wat de voorwaarden ook worden, vroeger of later wordt een nieuw bestand van kracht. Misschien komt er wat meer lucht voor de bevolking van de Gazastrook, een tijdje. Meer zal Israël niet toestaan. Maar de Arabische opstanden van 2011 hebben aangegeven wat een explosief mengsel politieke en economische uitzichtloosheid in combinatie met een zeer jeugdige bevolking oplevert. In de Palestijnse gebieden zijn alle ingrediënten voor een explosie ruimschoots aanwezig. De scheuren in de status quo zijn een teken aan de wand.