Het is tien over elf ’s avonds op een zomerdag in 2021. Op onze etage, de achtste, halverwege een kooi van staal en glas aan 20 Bank Street in Londen, is het stil. We zijn nog met z’n tweeën. Ik zit vastgeplakt aan mijn Excel-sheet, tot mijn oog valt op talloze haren die zich tussen de toetsen van mijn toetsenbord hebben genesteld.

Ik hijs me overeind en zwaai over de scheidingswand tussen onze bureaus. De analist – ergens onderaan de bedrijfsladder, nét boven stagiairs zoals ik – trekt haar koptelefoon af en kijkt me aan alsof ze zojuist uit een diepe slaap is ontwaakt. ‘Wat?’

‘Waar komen deze haren vandaan?’ vraag ik, wijzend op mijn toetsenbord. Ze grijnst. ‘Waar denk je dat ze vandaan komen?’ Haar ogen glijden omhoog.

‘Serieus?’ Ik strijk met mijn vingers door mijn haar om te testen of er iets blijft hangen. En jawel. Ze knikt, en fronst dan. ‘Maar jullie mannen zijn heus niet zielig, hoor. Mijn haar is in mijn eerste jaar hier ook veel dunner geworden. Dat krijg je van dit werk.’

Ik bedenk me dat een andere analist hier al helemaal kaal is. Een jonge kerel van midden twintig. Vorig jaar moest hij tijdens de kerst doorploegen voor een grote deal.

Onder het blauw-witte licht en het lage plafond vraag ik me plotseling af: wat doe ik hier?

Morgan Stanley, de grote Amerikaanse investeringsbank, kreeg dat jaar wel 90.000 aanmeldingen voor de zomerstages en Ik wil toch niets liever dan hier zijn nu? Hier, aan de absolute top?

Hier, met een werkweek van tachtig uur, vol met eindeloze, repetitieve klusjes? Geen vrienden doordeweeks, geen intellectuele uitdaging, geen idee waar ik het voor doe – behalve voor de klant. Lunchen? Achter je bureau. Avondeten? Zelfde plek. Slaap? Misschien vijf uur per nacht. En in het weekend? Een permanent gevoel van onrust, wachtend op die ene mail van je baas.

En nu:

Uit de motivatiebrief van Thomas. Na zijn studie ging hij aan de slag als investment banker bij Goldman Sachs.

Eindelijk: de domste leerling van de klas

Als kind heb ik grote plannen. Ik ben belachelijk ambitieus en buitengewoon gevoelig voor schouderklopjes van de juf of meester. In groep 8 geven mijn vriendin Marel en ik als onderdeel van onze denktank (serieus) advies aan de burgemeester van Bunnik. Op de middelbare school blijf ik een echte nerd: ik ben hoofd van de debatvereniging en geef na schooltijd bijles aan medeleerlingen.

Ik wil iets groots doen. Aan de eettafel hameren mijn ouders erop dat je je talenten moet inzetten voor de samenleving, in het bijzonder voor de meest kwetsbare mensen. En met succes: ik wil iets goeds doen.

Als mijn vader op mijn veertiende kanker krijgt, wordt dat gevoel nog sterker.

Een topuniversiteit is misschien niet per se de plek waar je het verschil maakt, maar vast een goede springplank

Er volgen jaren van scans, hormoontherapie en bestralingen, en daarmee het besef dat hij in zijn loopbaan de verkeerde keuzes heeft gemaakt. Spijt. Vraag je niet op je zestigste pas af wat je wilt van het leven, is voor mij de les.

Maar wat wil ik? Ik heb als jongen van veertien nog geen idee wat mijn passie is, waar mijn talenten liggen, en wat ik de samenleving te bieden heb. Als ik veel wil leren, concludeer ik, moet ik me omringen met mensen die handiger, sneller en slimmer zijn dan ik. Ik moet zo snel mogelijk de domste leerling van de klas worden.

En dat lukt: in 2018 beland ik aan de universiteit van Oxford. Met nog altijd die ene missie, misschien wat naïef maar welgemeend: ik wil de wereld veranderen. Een topuniversiteit is misschien niet per se de plek waar je direct het verschil maakt, maar vast een goede springplank.

De eerste maanden in Oxford doen me goed. Dit is ’m dan, denk ik: de plek waar wereldverbeteraars samenkomen. De introductieweek is nog beter dan ik had verwacht. Overal waar ik kijk lopen andere jonge mensen die het verschil willen maken. En ze hebben hun plannen al klaarliggen. In hun (motivatiebrieven) hebben veel studenten hun grandioze ideeën omschreven.

Ik ontmoet aspirant-biologen die kweekvlees gaan uitvinden, ontwikkelingseconomen met masterplannen tegen armoede, geologen die zich het hoofd breken over het klimaatprobleem, politici-in-de-dop die wereldvrede gaan bewerkstelligen, en programmeurs die ervoor gaan zorgen dat de mens nog maar tien uur per week hoeft te werken.

In mijn eigen brief schrijf ik dat ik internationale belastingontwijking wil uitroeien. Alles lijkt mogelijk.

Iedereen aan de universiteit heeft een enorme werklust en barst van de privileges. Slechts een op de zeven mensen die zich aanmelden voor een bacheloropleiding Het en het netwerk is goud waard. Ons zelfvertrouwen zet ons mijlenver op voorsprong: als je je grootse plannen hier niet kunt verwezenlijken, waar dan wel?

Uit de motivatiebrief van Nora. Na haar studie werd ze bankier bij Citi Bank.

Geen wereldvrede maar Wall Street

Zes jaar later zijn mijn studievrienden lang en breed aan hun carrières begonnen. Niet bij de Verenigde Naties of de overheid. Ook niet bij Artsen zonder Grenzen of Unicef. Niet bij het IPCC of het Wereld Natuur Fonds. En zelfs niet bij een trendy techstart-up die de wereld op zijn kop zou zetten.

Ze waren de slimsten van hun klas, bekleedden bestuursfuncties, sleepten beurzen in de wacht, behaalden cum laude diploma’s, en spreken vier talen. Ze wilden de wereld veranderen, en die wereld lag aan hun voeten.

En uiteindelijk kozen ze voor de zakelijke dienstverlening.

Geen wereldvrede, kweekvlees en klimaatdoorbraken, maar Excel-shortcuts, conference calls en business class-vluchten. In plaats van hun talent gebruiken om de grote problemen aan te pakken, zochten ze hun toevlucht in Wall Street, de City en op de Zuidas.

De Bermudadriehoek van talent: het bankwezen, consultancy, en de zakelijke advocatuur

Het bankwezen, consultancy en de zakelijke advocatuur; de En binnen elke sector is het vechten om een plek aan de top.

Alleen al in de VS werken bijna twee miljoen mensen in consultancy – gelijk aan het aantal Amerikaanse boeren

Bij de consultants is het een baan bij de Big Three waarnaar wordt gehunkerd, ook wel bekend als MBB: McKinsey, Boston Consulting Group en Bain & Company. McKinsey ontvangt jaarlijks een miljoen (!) sollicitaties, en Ook BCG en Bain zijn buitengewoon selectief.

En als je niet bij die selectie zit? Dan kun je terecht bij andere, iets minder prestigieuze adviesbureaus als Oliver Wyman, Roland Berger, Simon-Kucher, Kearney, OC&C en Accenture. Los van de Big Three is er een Big Four. Accountancy-kantoren die ook aan consultancy doen: KPMG, Deloitte, PricewaterhouseCoopers (PwC) en Ernst & Young (EY). Alleen al in de VS werken – gelijk aan het

In het bankwezen is het niet anders. Ook daar heeft de top van de sector een epische bijnaam: de (Je ziet meteen zo’n uitpuilende zak geld voor je.) Daar vallen bekende bedrijven als Goldman Sachs, JPMorgan en Morgan Stanley onder. Het zijn de zakenbanken die de megadeals sluiten – de financiële Champions League.

En man, wat zijn ze populair. In 2021 stroomden er dat zijn er net zoveel als het aantal mensen dat woont in of Voor elke positie bij deze bank zijn er Als die worden afgewezen, komen ze terecht bij Lazard, Citigroup of Deutsche Bank. Of in Nederland bij ABN Amro, ING of Van Lanschot Kempen.

In de zakelijke advocatuur regeert de zogenoemde Magic Circle: die machtige bedrijven helpen juridische klippen te omzeilen. In Nederland kun je daar op de Zuidas nog De Brauw Blackstone Westbroek, Houthoff, NautaDutilh, Stibbe, Baker McKenzie en Van Doorne bij optellen. Hun partners zijn de strategen in de bestuursraden van multinationals, de en de architecten van monumentale fusies en overnames.

Wat hebben de drie sectoren met elkaar gemeen? Het zijn allemaal loopjongens van het grootkapitaal. Hun klanten zijn oliegiganten als farmaceutische kolossen als luchtvaartreuzen als enorme retailketens als en autofabrikanten als

Uit de motivatiebrief van Iris. Ze werkt nu als consultant bij de Boston Consulting Group.

Voor je het weet ben je consultant

De aantrekkingskracht van deze sectoren op strebers zoals ik is gigantisch. Bijna de helft (!) van de aan de Amerikaanse topuniversiteit Harvard afgestudeerden duikt het bankwezen of de consultancy in. Slechts 3,7 procent kiest voor een baan Uit onderzoek naar Nederlandse universiteiten blijkt dat 40 procent van de studenten met bovengemiddelde cijfers

Bijna ben ik onderdeel van McKinseys legioen

In Oxford is het niet anders. De magnetische kracht is gigantisch. Dat komt door charismatische werknemers die de campus bezoeken, en die ons weten te overtuigen van zo’n baan als prachtige springplank naar welke andere functie dan ook. En omdat je er maar moeilijk tussenkomt, levert een stageplek in de Bermudadriehoek studenten sociale status op.

Ik word als student nou niet bepaald enthousiast van Excel-modellen en PowerPoint-presentaties, maar toch wil ik langzaamaan ook die kant op. Zo kom ik als stagiair terecht bij banken in Londen. Bij Morgan Stanley en BNP Paribas. En later bij McKinsey in Amsterdam. Langzaam zwem ik de fuik in.

Ik wil gewoon wat nuttige werkervaring opdoen, denk ik. Of genoeg geld verdienen om m’n studie mee te betalen. Of aan mezelf en mijn medestudenten laten zien dat ik daar best een plek kan bemachtigen. Het is om mijn cv te spekken, vertel ik mezelf.

Totdat ik ineens op het punt sta om een contract te tekenen. Fulltime.

Wat gaat er verloren? En wat richten die bedrijven aan?

Dit is absurd, denk ik. Voor het eerst, als ik rond middernacht in dat verlaten aquarium de haren uit mijn toetsenbord pluk. Zo indrukwekkend is ons werk niet. Wat doe ik hier? En wat doen al die andere mensen hier, die net zoals ik ooit grootse, goede dingen wilden doen?

En dan nog duurt het nog een tijd voor ik vertrek uit de Bermudadriehoek van talent. Bijna ben ik onderdeel van McKinseys legioen. Maar voor ik het krabbeltje zet, houdt een brandende vraag me tegen: hoe zou de wereld eruitzien als deze mensen, met hun mateloze ambitie, forse privileges en stijfkoppige toewijding, zich in hun carrière zouden richten op de grote vraagstukken van onze tijd?

Het is nu een jaar geleden dat ik het aanbod van McKinsey afwees. Sindsdien houdt de Bermudadriehoek van talent me bezig. Hoe raken talentvolle studenten verstrikt in de fuik van het grootkapitaal?

Nu is mijn volgende vraag: hoe groot is de invloed van banken, consultants en zakelijke advocaten op onze samenleving? Laten die loopjongens van het grootkapitaal een spoor van vernieling achter, of zijn het linkse griezelverhalen over evil corporates?

En: wat gaat er allemaal verloren in de Bermudadriehoek van talent? Wat zou het ons brengen als deze hyperambitieuze mensen hun talenten inzetten voor iets groots en iets goeds?

Ik ben er niet op uit om mensen te bekritiseren om het werk dat ze doen. Ik heb geen slechte herinneringen aan oud-collega’s – ik vind ze hooguit te slim en interessant voor hun banen. Nee, het gaat mij om het systeem dat maakt dat zulke mensen voor zulke banen kiezen. Dát wil ik in kaart brengen. In deze zoektocht heb ik drie vragen aan jullie:

  1. Welke expert, wetenschapper of ceo zou volgens jou niet mogen ontbreken in mijn zoektocht? 
  2. Welke boeken, documentaires of podcasts raad je aan?
  3. Werk jij in de Bermudadriehoek van talent en wil jij je verhaal (anoniem) vertellen? 

Laat het me weten! Mail naar simonvanteutem@decorrespondent.nl. Hopelijk tot snel!

Meer lezen?