Komt een socialist bij het meest kapitalistische onderonsje op aarde: de formule 1
Online wordt het artikel al lovend vergeleken met Fear and Loathing in Las Vegas van Hunter S. Thompson. Wielerjournalist Kate Wagner schreef een haarscherpe longread over de formule 1, die sneller door automagazine Road & Track van het web werd geplukt dan dat Max Verstappen zijn zoveelste poleposition in de wacht kon slepen.
Chemiebedrijf INEOS, de sponsor van Wagners journalistieke snoepreisje, was naar verluidt niet te spreken over haar evidente desinteresse voor de eigenlijke intentie van de perstrip: de presentatie van een SUV. (‘The car journalists there asked car journalism questions. I climbed in the back seat gracelessly and rested my arm on the inside door, which was designed to accommodate a leaning arm.’)
Verwacht hier geen zwaarlijvige Samoaanse raadsheren die de auteur smeken een broodrooster in bad te kieperen bij de apotheose van Jefferson Airplanes ‘White Rabbit’. Verwacht ook niet dat je veel leert over de koningsklasse van de autosport, hoewel Wagner die tamelijk briljant vergelijkt met schermen (‘an ornate, flowing dance emerges from these seemingly disparate parts’).
Bereid je in plaats daarvan voor op een smakelijke filering van de paradoxale klassenkloof bij de formule 1 – de volkssport die voor de buis wordt gevolgd door Henk en Ingrid, en achter de schermen wordt bevolkt door dragers van sneakers van 10.000 dollar en prins Harry. Wagner observeert een sport die momenteel dusdanig wordt gedomineerd door de twintiger met Limburgse tongval dat de fascinatie van de toeschouwer onherroepelijk verschuift naar de esthetiek van deze racediscipline.
Waar rijders als Fernando Alonso en Charles Leclerc met verve achter het stuur kruipen, buigt Wagner zich met grote stilistische begaafdheid over haar toetsenbord. Nooit tevoren heb ik zo’n magistrale alinea over F1 gelezen als deze:
‘Yes, we watch this perfect blend of man and machine, but we speak of the machine as though it were not of human origin, as though the machine, being born from science could—eventually, through its iterative processes—sublimate human flaws. The driver, being human, knows this is false. His intimacy with the machine is the necessary missing connection, and even if the machine were perfect, it was made for imperfect hands. But it is never perfect. The gaps in its perfection are where disasters transpire, but also miracles.’
Escape Collective: ‘Behind F1’s Velvet Curtain’ (Leestijd: 30 minuten)