NRC weigert valse aantijgingen in column over Rutger Bregman te rectificeren. Lees hier onze reactie

NRC publiceerde afgelopen vrijdag een column van Stine Jensen waarin zij correspondent Rutger Bregman beschuldigt van ‘gebrekkige bronvermelding’ en het ‘stelselmatig sterke ideeën lanceren alsof hij ze zelf heeft bedacht’. Wij hebben deze ernstige aantijgingen weerlegd, maar NRC weigert te rectificeren. Een brief van de hoofdredactie.

Op 8 maart 2024 publiceerde NRC een column van Stine Jensen met de titel: In het stuk maakt Jensen een ernstig verwijt aan het adres van Bregman, auteur bij De Correspondent en van het boek Morele ambitie. Hij zou iets doen wat ‘écht niet kan’, namelijk: ‘stelselmatig sterke ideeën lanceren alsof hij ze zelf heeft bedacht’ en zich daarbij schuldig maken aan ‘gebrekkige bronvermelding’.

Dat is een van de zwaarste beschuldigingen die je aan het adres van een schrijver kunt maken: het presenteren van andermans ideeën als die van jezelf zonder de bron daarvan te vermelden – beter bekend als ‘plagiaat’. Een vergrijp dat wij als hoofdredactie van De Correspondent zeer serieus nemen; in de meeste gevallen staat er in de journalistiek immers ontslag op. Juist daarom is het des te schokkender dat de aantijging van Jensen volstrekt ongefundeerd is.

Zo geeft Jensen als voorbeeld dat Bregman nalaat de uitspraak ‘Wees een goede voorouder’ toe te schrijven aan Roman Krznaric, de auteur van het in 2020 verschenen boek De goede voorouder.

Nu klopt het dat Bregman Krznaric niet opvoert als bron, maar de suggestie dat daarmee niet aan bronvermelding zou zijn gedaan is pertinent onjuist: Bregman verwijst namelijk naar het boek The Good Fight uit 2004 van activist Ralph Nader, waar de uitspraak ook in voorkomt. Deze bron vermeldt hij keurig in de lopende tekst en in het notenapparaat. Bovendien verscheen deze bron zestien jaar eerder dan het boek van Krznaric.

De suggestie dat hier sprake zou zijn van het ‘lanceren’ van ‘ideeën van anderen alsof [Bregman] ze zelf heeft bedacht’, zoals Jensen het omschrijft, is dus onjuist. Dat Jensen meent dat Krznaric genoemd had moeten worden, doet daar niets aan af – over wie de ‘eigenaar’ van zo’n generieke uitspraak is valt ongetwijfeld te twisten, maar over de vraag of er aan bronvermelding is gedaan zeker niet.

Als antwoord op ons verzoek om rectificatie stelde NRC dat het hier ‘niet om feitelijke onjuistheden’ zou gaan, omdat ‘Stine van mening is dat [Rutger Bregman] in [zijn] bronvermelding veel royaler had moeten zijn met credits naar de juiste mensen en zorgvuldiger had moeten kijken naar de oorsprong van de concepten “morele ambitie” en “wees een goede voorouder”’.

Maar waarom moet Krznaric per se worden beschouwd als ‘de oorsprong’ van het concept ‘wees een goede voorouder’? In dezelfde reactie stelde de opinieredactie dat Jensen ‘niet zegt dat Krznaric de term “wees een goede voorouder” heeft gemunt, wel dat hij dat als concept helemaal heeft uitgeplozen, en dat je volgens haar daarom echt niet om hem heen kan. Gezien de aandacht die Krznaric de afgelopen jaren heeft gehad is dat geen gekke claim.’

Maar dit is een contradictoire argumentatie: Jensen verwijt Bregman niet te verwijzen naar de ‘oorsprong van een concept’, waarna die ‘oorsprong’ niet de oorsprong blijkt (‘hij heeft de term niet gemunt’). Dat Bregman wél naar een zestien jaar oudere bron verwijst, wordt nergens benoemd. Zo wordt de suggestie van plagiaat gewekt en in stand gehouden.

Dit was bovendien niet de enige feitelijke onjuistheid in de column van Jensen. Zo beweerde zij ook dat Bregman niet vermeldt dat de monnik Matthieu Ricard promoveerde (dit staat in zijn boek op pagina 9) en dat Ricard alle inkomsten van zijn boeken schenkt aan een stichting (dit wordt vermeld op pagina 251). Twee onjuistheden die, na aandringen van onze kant, wel schoorvoetend werden gerectificeerd door de krant.

Moeten auteurs verwijzen naar álle mogelijke bronnen, zelfs als de concepten niets met elkaar gemeen hebben?

Blijft over: de vermeende herkomst van het begrip ‘morele ambitie’ – een begrip waar Bregman inderdaad geen bron voor opvoert. Gezien de generieke betekenis van deze term is dat niet vreemd, maar Jensen meent dat ook dit onheus is: de antropoloog Omri Elisha zou de oorspronkelijke bron van dit begrip zijn, omdat hij het gebruikt in een boek uit 2011 over twee megakerken in Tennessee en de ‘activistische strategieën van Amerikaanse evangelische christenen’.

Maar dit boek heeft niets te maken met waar Bregman over schrijft. Dat auteurs dienen te verwijzen naar de bronnen die ze hebben geraadpleegd staat buiten kijf, maar moeten ze ook verwijzen naar alle mogelijke bronnen die ooit ergens iets over hebben gezegd, zelfs als de concepten niets met elkaar gemeen hebben?

Het resultaat is weinig fraai: een column waarin de suggestie van plagiaat wordt gewekt zonder haar hard te maken.

Ondertussen ging de aantijging flink rond: de column van Jensen was vrijdag de hele dag ‘het beste gelezen stuk’ op nrc.nl, de Instagram-post van de column kreeg meer dan duizend likes en een collega-NRC-journalist jubelde op X (voorheen Twitter) dat hij

Maar een aanval op de integriteit van een collega-journalist zonder onderbouwing is geen ‘ontmaskering’ – dat is een journalistieke doodzonde. ‘We corrigeren fouten en vullen onvolledige informatie ruimhartig aan’, valt te lezen Wellicht dat de krant deze bron van zijn eigen journalistieke uitgangspunten nog eens kan raadplegen.