Zo kijkt een Rus naar het nieuws
De ramp met vlucht MH17 van Malaysia Airlines brengt onze karikatuur van Rusland als kwaadaardige macht weer tot leven. Maar Russen hebben een eigen, diep-moreel narratief om de agressie van hun land aan zichzelf te rechtvaardigen. Gastcorrespondent en slavist Thalia Verkade ging op zoek naar de wortels van het Russische zelfbeeld.
Sinds het neerhalen van vlucht MH17 van Malaysia Airlines boven Oost-Oekraïne, staat Rusland in het middelpunt van de aandacht. En vooral: van de beschuldigingen. Een Koude Oorlog-achtige sfeer beheerst in toenemende mate de geo-politieke verhoudingen. Politici kondigen economische sancties tegen Rusland aan, commentatoren bepleiten een harde opstelling ten opzichte van onze machtige oosterbuur, satirici richten hun karikaturale pijlen op de Russische president.
Maar hoe ziet de ‘andere kant’ van dit conflict de wereld eigenlijk? Als correspondent met een fascinatie voor mediadynamieken ben ik geïnteresseerd in de rol van beeldvorming in zo’n (oplopend) conflict. Die beeldvorming wordt hier - deels onvermijdelijk, deels onbewust, deels gestuurd - gedomineerd door westerse perspectieven. Zodoende wordt de vraag relevant: hoe ziet Rusland, en de wereld om zich heen, eruit door de bril van Vladimir Poetin en al die Russen die achter hem staan?
Thalia Verkade (1979) is de aangewezen persoon om daar een antwoord op te geven. Ze is opgeleid als slavist, voormalig Rusland-correspondent te Moskou voor NRC Handelsblad en nrc.next en kenner van de Russische volksaard. Ik heb haar gevraagd het beeld dat ‘wij,’ het Westen, hebben van de ‘kwade’ buur te vergelijken met het beeld dat de Russen van zichzelf hebben en op zoek te gaan naar de oorsprong van beide imago’s.
De Tweede Wereldoorlog, een collectief gevoeld nationalisme en drie - in het Westen vrijwel onbekende - Russische denkers blijken daarin een sleutelrol te spelen.
De Amerikaanse spotprenten naar aanleiding van het neergehaalde vliegtuig boven Oekraïne laten geen ruimte voor twijfel: de Russische president is een amorele ploert.
Deze karikaturen van een boosaardige Vladimir Poetin sluiten goed aan op het stereotype van Rusland dat in het Westen (met de Verenigde Staten voorop) al decennia lang het collectieve geheugen vormt: het is een land waar kwaad, zo niet Het Kwaad, vandaan komt.
Jay Chevalier & the Louisiana Long Shots zongen in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog over toenmalig Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov:
Khrushchev called the devil on the phone the other day The operator was listening on what he had to say ‘Hello,’ came Khrushchevs voice, ‘is my pal Satan home?’ ‘Just tell him his buddy Khru wants him on the phone.’
In het vervolg van het liedje voorziet de duivel zijn vriend in Moskou van geleide raketten en kernonderzeeërs.
Khrushchev and the Devil (1962) is opgenomen in de anthologie Atomic Platters: een muzikale collectie Amerikaanse zelfrechtvaardigingen en beschuldigingen aan het adres van de Russen ten tijde van de Koude Oorlog, afgewisseld met radioboodschappen die burgers moesten voorbereiden op het moment dat de bom zou vallen.
Het is een muzikale voorloper van het beeld dat de Amerikaanse president Ronald Reagan vereeuwigde in de term ‘Evil Empire:’ een wereldrijk van goddeloze en verdoemde communisten.
De Amerikaanse president deed dat in 1983 in een toespraak gericht aan verzamelde evangelisten, waarin hij de nadruk legde op de godvrezende Amerikanen versus de goddeloze Russen. Maar dankzij zijn plan voor een ruimteschild om Sovjetraketten te weren, riepen de woorden uit de mond van voormalig Hollywood-acteur Reagan ook de associatie op met het ‘Galactic Empire,’ uit George Lucas’ Hollywood-epos Star Wars (1977).
En nu, 31 jaar later, is Darth Vader weer uit de as herrezen.
En daar blijft het niet bij. De Russische president doet het photoshoppende publiek buiten Rusland ook al denken aan Tolkiens bezeten hobbit Gollem, aan de huiself Dobby uit Harry Potter, en aan de centrale duistere kracht uit die fantasy-serie, Lord Voldemort. Poetins voorganger Boris Jeltsin werd in karikaturen vaak als dronkaard afgebeeld, maar is zelden vergeleken met vertegenwoordigers van zulk (bijna) absoluut kwaad.
Ook Vladimir Poetin denkt dat hij het goede doet
Maar hoe zien de Russen die achter president Poetin staan (83 procent volgens deze recente, Amerikaanse peiling) hun leider en zichzelf? Uiteraard niet als zielloze volgers van een boosaardige heer. Bijna ieder mens leeft naar de overtuiging dat hij het goede doet, ook als hij het verkeerde doet. Ook in Rusland. En zelfs, naar het zich laat aanzien, in het geval van Vladimir Poetin.
Met welke verhalen rechtvaardigen de president en de Russen die actief achter hem staan zijn agressieve politiek en het recente internationale optreden van Rusland? Welke filosofische en fictieve verhalen bepalen hun morele kaders? En hoe beïnvloedt dit hun kijk op wat er in het nieuws gebeurt?
President Poetin heeft de buitenwereld een inkijkje gegund in zijn conservatieve en nationalistische denkbeelden, toen hij zijn regionale vertegenwoordigers afgelopen winter opdroeg om drie boeken van Russische denkers te lezen: Rechtvaardiging van het Goede (1887) van Vladimir Solovjov, Een filosofie van ongelijkheid (1923) van Nikolaj Berdjajev en Onze Opgaven (1948-1955) van Ivan Iljin.
De boeken zouden lokaal zelfs als kerstcadeau zijn uitgedeeld. Het zijn werken van drie anti-communisten, met ideeën die behoorlijk van het gemiddelde westerse wereldbeeld afwijken.
1. Het is een grimmige, bijna apocalyptische wereld. Strijd en oorlog vormen een tragisch onderdeel van het bestaan. Volgens Vladimir Solovjov zal de antichrist op aarde neerdalen voordat de verlossing komt.
En Nikolaj Berdjajev schrijft in bovengenoemde Filosofie van Ongelijkheid: ‘Het leven in deze wereld is een strijd. Strijd is het kind van zondige onenigheid, ze komt voort uit onvolledigheid. Maar via strijd kan deze onenigheid overwonnen worden en de vervulling van het leven plaatsvinden. Oorlog is een van de edele, hoewel verschrikkelijke vormen van strijd.’
2. Rusland is in deze wereld voorbestemd als (orthodoxe) autocratie. Volgens Berdjajev krijgt een heerser zijn macht direct van God. Ivan Iljin concludeert dat een leider de ruimte moet krijgen om naar eigen inzicht te handelen: ‘Een Heerser oefent macht uit. Niet omdat hij machtswellustig is, maar omdat hij hiertoe geroepen en verplicht is: dit is zijn dienst. En er is niets stommers dan als men hem begint te berispen omdat hij macht uitoefent.’
3. Rusland heeft een speciale missie in de wereld te volbrengen. Solovjov, de meest internationale en op wereldvrede gerichte denker van de drie, ontwikkelde de theorie dat Rusland een unieke, ultiem-christelijke brug kan vormen tussen de Oosterse cultuur en de Westerse cultuur.
Ivan Iljin ziet in Onze Opgaven, die hij eind jaren veertig schreef, een spoedige wederopstanding van een uitverkoren, maar gevallen land:
‘Wij geloven en zijn ervan overtuigd dat het uur zal komen dat Rusland zal herrijzen uit de desintegratie en vernedering, en een tijdperk van nieuwe ontwikkeling en grootheid begint.’
Rusland, een goede autocratie
De drie boeken, in The New York Times in meer detail besproken, vormen een morele basis voor een reeks staatsrechtelijke voorwaarden die niets te maken hebben met westerse principes als eerlijke verkiezingen, burgervrijheden of bescherming van minderheden. Ze zijn mystiek, religieus en richten zich op erkenning van de unieke bijdrage die Rusland zou kunnen leveren, aan een uiteindelijk betere wereld.
In hoeverre deze denkers Poetins alledaagse politieke moraal bepalen is onbekend, maar hij adviseerde ze aan zijn vertegenwoordigers in het land - en het is heel andere materie dan de nieuwste wetenschappelijke werken over democratie of burgerschap.
Het zijn boeken van minstens een halve eeuw oud, waaruit ideeën opstijgen die soms nog veel ouderwetser lijken. Ivan Iljin schreef zijn ideeën over wat een goede autocratie is op in 1948, hetzelfde jaar dat de Verenigde Naties het Handvest voor de Rechten van de Mens presenteerden.
In 2009 legde Poetin bloemen op Iljins graf.
De cruciale rol van de Tweede Wereldoorlog
Veel van de Russen die Poetin nu actief steunen, veren op als er successen te melden zijn bij de grotere missie van Rusland: de strijd voor een betere wereld. Een belangrijk historisch referentiekader daarbij is de Grote Vaderlandse Oorlog, oftewel de Tweede Wereldoorlog.
Dit voorjaar reed ik twee maanden per Lada Niva door Rusland - intussen annexeerde Poetin de Krim. De eerste reacties op de inval waren negatief. De statistieken bevestigden de geluiden op straat: 73 procent was tegen interventie.
Maar nadat op televisie twee weken lang het narratief was herhaald dat Rusland opnieuw een grote strijd met ‘fascisten’ uitvocht, sloegen de peilingen om: 71 procent was het nu juist eens met de gevoerde politiek. Het peilingbureau was in beide gevallen het Levada-centrum - ooit betrouwbaar, maar in tijden van gewapend conflict ook?
In elk geval veranderde de sfeer op straat. Een hernieuwd gevoel van broederschap door strijd steeg op uit de provinciesteden, waar één centraal plein steevast is ingericht als monument voor de soldaten die hun leven hebben gegeven voor Stalin, het moederland en de strijd tegen de fascisten. Destijds de term voor nazi-Duitsers en al hun (vermeende) collaborateurs, nu het woord voor de door het Westen geïnstalleerde nationalistische regering in Kiev en hun frontsoldaten.
Russische media gaven heel veel aandacht aan ultranationalistische demonstranten die volgens hen de motor van het verzet waren: erfgenamen van Stepan Bandera, een leider van een nationalistische beweging ten tijde van de Tweede Wereldoorlog die in het Russische wereldbeeld tot symbool van collaboratie met nazi-Duitsland is gemaakt.
De Russische heldendaden tegen de fascisten
Dat de soldaten uit de Tweede Wereldoorlog veelal dienstplichtige pubers waren die door hun generaals de dood in werden gejaagd met Stalins order ‘Geen stap terug!,’ is volgens Russen een typisch westerse en kwetsende kijk op de Russische bijdrage aan de Tweede Wereldoorlog. In het Russische narratief is het juist de collectieve bereidheid van het Sovjetvolk geweest om te sterven voor een groter ideaal, dat Europa in ‘de Grote Vaderlandse Oorlog’ van de fascisten heeft gered.
De militante moraal en het belang dat in Rusland nu opnieuw wordt gehecht aan de overwinning in de Tweede Wereldoorlog, komen beide duidelijk terug in de blockbuster Stalingrad (2013), die vorig jaar tevergeefs meedong als buitenlandse inzending voor een Oscar.
De film van regisseur Fjodor Bondartsjoek begint ermee dat Russische reddingswerkers buitenlanders het leven redden bij de aardbeving in Japan van 2011. Een van de reddingswerkers blijkt de zoon van een soldaat die in Stalingrad gevochten heeft.
Daarna volgt een spectaculaire verfilming van deze bloederigste slag uit de Tweede Wereldoorlog. Vijf soldaten verrichten heldendaden tegen de fascisten; twijfelaars en slappelingen krijgen zonder pardon de kogel. De helden worden bijgestaan door een vrouw die later de moeder blijkt van de reddingswerker uit het begin van de film. ‘Alle vijf zijn deze mannen mijn vader,’ concludeert hij, in voice-over.
Het is een geforceerde raamvertelling, die een duidelijk inzicht geeft in het gedroomde zelfbeeld van ‘echte’ Russen: dat zijn dappere kameraden, die generatie op generatie een speciale missie te vervullen hebben, al dan niet over de grens, en desnoods een meisje met zijn allen delen. Voor mietjes is geen plaats.
Zelfs een stad kan hier een held zijn
Door de nadruk op heldendom is er in het Russische oorlogsbewustzijn nauwelijks plaats voor trauma, pijn of angstige vrouwen en kinderen. Wie de 872 dagen durende blokkade van Leningrad als baby overleefde (en nu over de zeventig is), ontvangt van de Russische staat nog steeds om de paar jaar een medaille voor als zuigeling getoonde heldenmoed en wordt geëerd als oorlogsheld op 9 mei.
Het is een volstrekt andere manier van met de geschiedenis omgaan dan de Europese. Zelfs een hele stad kan in Rusland een held zijn. Leningrad, nu Sint-Petersburg (waar Poetin vandaan komt), is wegens het niet capituleren (en daardoor 872 dagen lang hongeren) een van twaalf Russische Steden-Helden. Zelfs de ontelbare mensen die onder Stalin in de Goelag zijn verdwenen, worden door veel van hun landgenoten niet gezien als vernietigde burgers, maar als mensen die met hun leven hebben bijgedragen aan de modernisering van de Sovjet-Unie.
Zo bruut en onwerkelijk als dit voor de buitenstaander klinkt, zo’n fact of life is dit voor de (mannelijke) Rus. Die rijdt zonder dat iemand zich erover verbaast rond met deze sticker op zijn achterruit:
‘Bedankt, opa, voor de overwinning.’
Zonder ironie spraken talloze twintigers en dertigers in de provincie dit voorjaar spontaan de overtuiging van filosofen Berdjajev en Iljin uit dat Rusland autocratisch geleid moet worden: ‘Als je Russen democratie geeft, dan wordt het een chaos.’ Ze echoden ook het resultaat uit de in de Russische media breed uitgelichte peiling uit maart: ‘71 procent van de Russen is bereid burgervrijheden op te geven als dat ten goede komt aan de stabiliteit van Rusland.’
Daarna begonnen ze steevast over de verschrikkelijke jaren negentig waarin ze opgroeiden, toen oligarchen en maffia bodemschatten monopoliseerden en drugs- en drankmisbruikdrama’s binnen het gezinsleven veroorzaakten. (Hadden ze daar een punt?)
Liberaal denkende twintigers en dertigers zijn er ook nog steeds, maar het is een hoofdstedelijke minderheid die relatief veel aandacht krijgt in de westerse pers. Oud-correspondent Julia Ioffe typeerde ze vorig jaar als ‘buitenlanders in eigen land.’
Een bizar staaltje ‘werkelijkheid bootst fictie na’
De grimmigheid van het Russische wereldbeeld dat uit de werken van de drie filosofen opstijgt, is terug te zien in fantasiefilms, van Andrej Tarkovski’s werken, bijvoorbeeld Stalker (1979) tot het recentere tweeluik Nightwatch (2004) en Daywatch (2006), waarin het eigentijdse Moskou bijna ten ondergaat aan de strijd tussen de machten van de Nacht en de Dag. Het is fantasy en sciencefiction met een heel andere sfeer dan Star Wars of Harry Potter.
En dan zijn er nog de (onvertaalde) Russische sciencefictionpockets van een paar jaar oud, die nu in cafés rondslingeren en een oorlog op het grondgebied van Oekraïne voorspellen. Deze boekjes vormen een zo mogelijk nog curieuzere brug met de realiteit dan Star Wars in de Verenigde Staten ten tijde van de Koude Oorlog. (Over de parallel tussen sciencefiction en Koude Oorlog zijn boeken volgeschreven.)
In een bizar staaltje ‘werkelijkheid bootst fictie na’ blijkt een aantal van de auteurs van deze boeken actief als separatistenleider in Oost-Oekraïne. In de geest van hun grootvaders draaien ze slapeloze nachten in het verzet, om de wereld te zuiveren van een nieuwe generatie fascisten. Met dank aan president Poetin is hun pennenvrucht werkelijkheid geworden.
Een met rookwolken omgeven missie waarin de grootste held degene is die bereid is te sterven in een allesvernietigende broederlijke strijd, ten behoeve van de abstracte winst van een groter rijk: hoe meer je je als buitenstaander verdiept in het Russische narratief, hoe sterker je het idee kunt krijgen dat het Russische wereldbeeld wel heel troebel is.
Alleen met lugubere fantasie blijkt iemand die diep in die wereld opgaat nog uit te kunnen leggen hoe een moreel goede missie ‘tegen de fascisten’ kan uitmonden in 298 onschuldige burgerslachtoffers. De complottheorie dat de Maleisische vlucht bevroren lijken vervoerde, waar de CIA vervolgens een raket op heeft afgevuurd om Rusland in een kwaad daglicht te stellen, is een veronderstelling van een van de separatistenleiders zelf. Een apocalyptisch sciencefiction-verzinsel, dat vervolgens de Russische mediawereld rondgaat als een van de ‘raadsels’ die een ‘tragisch ongeluk’ omgeven.
De tragiek is dat Poetin en de Russen die nu in Oost-Oekraïne vechten, niet de duivel uithangen. Ze geloven dat ze het juiste doen.
Dit artikel is geschreven door gastcorrespondent en slavist Thalia Verkade.