Nederlandse jongeren vinden dat ze op school niet genoeg leren over seks en relaties. Als ze de informatie die ze op school krijgen een cijfer moeten geven, is dat gemiddeld een schrale 5,6.

Ik ben 27 jaar oud, en herken me wel in die krappe voldoende. Op mijn middelbare school kregen we vooral voorlichting over het biologische aspect van seks en moesten we klungelend een condoom om een banaan doen. Waar ik écht nieuwsgierig naar was – hoe je moet tongzoenen, wat verkering hebben behelst – kwam niet aan bod. Dus zocht ik dat maar op internet op.

Aan seksuele voorlichting wordt volgens jongeren op school veel te weinig tijd besteed, lees ik in het rapport van de seksuele expertisecentra Rutgers en Soa Aids Nederland. Het is de vierde editie van het grootste landelijke onderzoek naar seks en relaties onder jongeren van 13 Ze krijgen niet de informatie die ze echt willen, en ze zouden graag meer willen leren over aan seksualiteit gerelateerde onderwerpen. Dus niet alleen lessen over voortplanting en soa’s, maar ook over seksueel plezier of grensoverschrijdend gedrag.

Om wél antwoorden te vinden op hun vragen, gaat driekwart van de jongeren nu – net als ik, toen – online op zoek naar informatie over seks en liefde. En dat lijkt misschien onschuldig, maar het is best een probleem: lang niet alle informatie op het internet is betrouwbaar. Bovendien is er nog nooit zo veel informatie beschikbaar geweest online, waardoor jongeren al snel verdwaald raken in het online doolhof.

Sociale media: het internet als super peer

Volgens socioloog en pedagoog Daphne van de Bongardt, oprichter van en onderzoeker bij het Erasmus LoveLab, is het tijd dat ouders, docenten en onderzoekers zich verdiepen in hoe jongeren vandaag de dag aan hun informatie komen over seks en relaties. Ze luidt de noodklok: de online wereld verandert zó snel dat de wetenschap het niet kan bijhouden. ‘Door deze “wachttijd” moeten beleidsmakers, ouders en docenten het nu vaak doen met verouderde informatie, en lopen lespakketten achter de feiten aan. We moeten beter begrijpen waarom en hoe jonge mensen digitale tools gebruiken binnen hun relaties en seksualiteit, en wat daar de voor- en nadelen van zijn.’

Van de Bongardts belangrijkste aandachtspunt? Dat sociale media fungeren als een super peer, een superleeftijdsgenoot. Door apps als TikTok en Instagram staan jongeren nu niet alleen meer in contact met bekende leeftijdsgenoten, maar ook met eindeloos veel onbekenden. Dat heeft hun referentiekader voor wat mensen van hun eigen leeftijd of met een bepaalde status denken of doen ‘veel en veel volumineuzer’ gemaakt.

Ouders zouden zich bewust moeten zijn van die nieuwe superleeftijdsgenoot, zegt de onderzoeker. Omdat jongeren online met veel meer leeftijdsgenoten in contact staan dan daarbuiten, speelt die super peer Dat hoeft volgens Van de Bongardt niet verkeerd te zijn: ‘Het zou kunnen dat deze groep daardoor zelfs betere relaties kan krijgen in de toekomst. Niet per se langduriger, maar misschien wel kwalitatiever.’

Dat ziet ze bijvoorbeeld terug in dat tieners het hebben over ‘het vinden van een balans tussen verbinding en zelfbehoud’. Oftewel: ‘je eigen grenzen en wensen ontdekken, maar je ook openstellen voor een ander.’

Maar: die super peer kan ook risico’s met zich meebrengen. Zo nemen jongeren wat ze online zien soms net zo serieus als wat hun eigen vrienden zeggen, vertelt Van de Bongardt. Hierdoor wordt deze misinformatie niet snel herkend, terwijl de informatie wel heel serieus wordt genomen. Zeker als het van mensen komt met status en aanzien.

Jongen (16): ‘Op TikTok zoek ik bijvoorbeeld op hoe je subtiel fysiek contact kunt opstarten. Best handig om te weten, al zegt elk filmpje iets anders. Dan weet ik na lang scrollen nog niet wat ik moet doen.’

Meisje (18): ‘Ik heb online geleerd hoe je een gezonde van een ongezonde relatie kunt onderscheiden. Ik weet nu ook hoe een narcistisch persoon zich gedraagt, en hoe je daarmee moet dealen.’

Bovendien lopen jongeren het risico online snel in een bubbel of fuik terecht te komen. En in die fuik komt er geen afwijkende informatie meer bij ze aan, laat een onderzoek van uit 2021 zien. Als een onzekere tiener – soms onbewust – belangstelling voor een thema heeft, belandt hij of zij op TikTok binnen 40 minuten in een rabbit hole van video’s over één bepaald onderwerp. Honderden video’s met allerlei verschillende boodschappen; information overload.

Hoe weten jongeren nog wie ze online kunnen vertrouwen en wie niet? De hoeveelheid desinformatie op TikTok is enorm, bleek uit Amerikaans onderzoek van het media-analysebedrijf

Bovendien kunnen jongeren in zo’n fuik ook blootgesteld worden aan extreme ideeën, bijvoorbeeld van Video’s van  gaan regelmatig over hoe je zou moeten omgaan met vrouwen, of gedrag binnen relaties in het algemeen. Zo zegt Tate in een van zijn video’s dat zijn vriendin niet met andere mannen mag praten, of mag uitgaan zonder hem. ‘Als ze al een foto van een andere man liket, wijs ik haar meteen de fucking

Meisje (16): ‘Ik hoor vaak van jongens dat ze me een te lang meisje vinden. Ik geloof niet dat ze dat zelf hebben bedacht, maar uit een video over mannelijkheid hebben gehaald.’

Jongen (16): ‘Ik kijk zelf niet naar Tate, maar begrijp wel dat jongens het doen. We zijn niet gewend om met elkaar over liefde en seks te praten.’

En, benoemt Van de Bongardt meermaals: jongeren vergelijken zichzelf op sociale media niet alleen meer met hun eigen vrienden, maar ook met de vaak opgesmukte versies van die super peer en influencers online. Door de combinatie van het visuele, perfectionistische (gefilterde) en snapshot (korte,oppervlakkige) karakter van sociale media leggen ze de lat ook steeds hoger voor zichzelf. Daar worden ze onzeker van. ‘Een van de hypothesen is dat jongeren daardoor ook later seksueel actief zijn geworden, omdat ze zichzelf niet aantrekkelijk genoeg vinden om fysiek intiem te zijn met iemand.’

Datingapps, ‘waar ook de focus op het visuele, het perfecte, ligt’, dragen ook bij aan die hoge lat. Al gebruiken jongeren ze wel steeds minder,

Meisje (17): ‘Op TikTok en Instagram zie ik continu video’s van knuffelende, gelukkige stelletjes. Ik weet best dat het in scène is gezet, maar ik word er wel onzeker van.’

Meisje (17): ‘Het internet toont een beeld waar je je op gaat baseren. Je denkt snel dat wat je ziet, de norm is.’

Meisje (20): ‘Sociale media beïnvloeden mijn beeld van liefde en seks heel erg. Er lijkt van je verwacht te worden dat je een specifieke relatie hebt.’

Hoe kunnen we jongeren helpen de weg te vinden online? Dat begint bij dat jongeren leren over die super peer, stelt de onderzoeker. Hen op die superleeftijdsgenoot wijzen, zodat ze zich bewust zijn van de soms misleidende overload aan informatie. ‘Het is aan docenten, opvoeders en reclamecampagnes om goede websites over liefde en seksualiteit te tippen, zodat jongeren weten waar ze terechtkunnen voor goede informatie en adviezen.’

Het is ook aan de politiek, denkt Van de Bongardt, om ervoor te zorgen dat het onderscheid tussen entertainment en betrouwbare informatie voor iedereen duidelijker wordt. Bijvoorbeeld door mediarichtlijnen op te stellen en bewustwordingscampagnes te organiseren. ‘We moeten de media als super peer niet alleen beter leren kennen, maar daar waar het kan ook temmen.’

Jongeren zouden op school ook veel meer les moeten krijgen in (online) communicatie, zodat ze online niet verstrikt raken in zo’n fuik en beter leren vragen en grenzen aangeven. Er is bijvoorbeeld een groeiende groep ‘boze, maar gevoelige jongens’, legt Van de Bongardt uit. Jongens die uit bepaalde hoeken online (bijvoorbeeld van influencers) de boodschap meekrijgen dat ze recht hebben op de perfecte partner, met bepaalde kenmerken. ‘En als je eenmaal in een rabbit hole zit, hoor je nog maar weinig tegengeluiden. Dat je zelf ook een leuk mens moet zijn als je een relatie wilt opbouwen, bijvoorbeeld. Vooral jonge jongens kunnen nog niet altijd meekomen met de relationele vaardigheden die van ze gevraagd worden, en dat kan voor frustraties zorgen.’

Jongen (12): ‘Door porno weet ik al hoe je als man de leiding neemt in een vrijpartij. Verder weet ik niet zo goed wat online klopt of niet klopt, veel is volgens mij onzin.’

Meisje (18): ‘Ik heb online geleerd over "red flags" in relaties. Daar ben ik voorzichtiger door geworden.’

Meisje (17): ‘Door het internet stel ik me, denk ik, seksueler op. Het voelt daar alsof alles best wel om seks draait bij mannen.’

Misschien nog wel het belangrijkste punt, aldus Van de Bongardt: mét jongeren praten, in plaats van over ze. Alleen zo maken we ze ‘slim, onderwezen en weerbaar’. ‘Zij gaan, als demografische groep, van nature het snelst mee in de nieuwe technologische ontwikkelingen. Onderzoekers staan qua leeftijd en belevingswereld toch wat meer op afstand. Bovendien zijn we vaak geneigd om te denken dat jongeren de effecten van sociale media passief ondergaan, maar ze spelen zelf natuurlijk ook een hele actieve rol.’

Om dat gesprek met jongeren aan te gaan, moeten we wel hun taal leren spreken. Volgens Van de Bongardt is begrijpend lezen, zoals tieners dat nu op school aangeleerd krijgen, Omdat ze online een andere taal spreken – asynchroon, korter, met emoji’s, in beeld of met hashtags – zouden ze ook wegwijs gemaakt moeten worden in díe wereld, door onder meer onderwezen te worden in online communicatie. Ook zijn er zorgen over apps waarmee je de gps-locatie van een ander kunt volgen. ‘Uit verkennende studies blijkt al dat jongeren die functie gebruiken om elkaar nog te volgen wanneer een relatie uitgaat,

Meisje (17): ‘Emoji’s spreken voor mij een soort universele taal. Dat is fijn, want ik weet soms niet hoe ik moet uitleggen wat ik voel.’

Meisje (16): ‘Ik kan mensen online niet echt aanvoelen, of verbinding maken. Ik ken jongens die met veertig meiden tegelijk snapchatten, dat maakt me wantrouwig.’

Jongen (16): ‘Op appen met mijn vriendin ligt soms best veel druk. Als je in een gevoelig gesprek zit, kan je niet even twee uurtjes gaan basketballen.’

Van de Bongardt denkt dat er daarom veel vaker peer educators ingezet moeten worden; jonge mensen die nét wat ouder zijn. ‘Daar neem je als je jong bent sneller wat van aan. Vaak een lief whatsappje kunnen sturen naar je verkering is fijn, maar wat doe je met conflict? Praat je dat online uit, of juist niet? Voor ouders en docenten kunnen dit soort gesprekken lastig zijn: er is zo’n afstand tot hun belevingswereld van toen zij jong waren, dat zij waarschijnlijk nooit voor honderd procent de digitale opvoeding kunnen leveren die vandaag de dag nodig is.’

Goede voorlichting gaat over meer dan alleen seks

Iemand bij wie ouders en opvoeders terecht kunnen, is Sanderijn van der Doef. Ze is bekend van de boeken zoals een boek voor kinderen van 6 tot 11 jaar. Van der Doef weet hoe belangrijk het is dat jongeren de juiste informatie op school krijgen, overgedragen op de juiste manier.

Van der Doef ziet ook hoe groot de rol van sociale media is geworden. Zij kan de ontwikkelingen zelf amper bijhouden. ‘Ik heb hulp moeten inschakelen, omdat ik er zelf te weinig van weet.’

Meisje (13): ‘Ik heb online meer geleerd dan op school. Ik had al kennis over het onderwerp, maar als je dat niet hebt, kan het zijn dat je verkeerde dingen aangeleerd worden.’

Meisje (16): ‘Ik heb bijna alles online geleerd. Ik denk dat de media veel liefdesidealen weergeven die kinderen al vanaf jonge leeftijd beïnvloeden, dat kan in de praktijk wel voor problemen zorgen.’

Volgens de seksuoloog zouden we jongeren moeten helpen bij hun gedachtegang over seks: niet invullen of terechtwijzen, maar naast ze staan. ‘Hoe uitgebreider we ze informeren, hoe meer wezenlijke vragen ze zichzelf stellen. Bijvoorbeeld: wanneer wil ik met seks beginnen, en op wat voor manier? Vind ik penetratieseks wel fijn, of denk ik dat dat zo hoort? Waar we het veel te lang niet over hebben gehad, is dat seksuele gedragingen en belevingen voor iedereen verschillend kunnen zijn.’

Net als Van de Bongardt vindt Van der Doef mediawijsheid superbelangrijk. ‘Het gaat niet alleen om informatie, maar ook om het stimuleren van discussie, zodat ze niet alles klakkeloos van influencers overnemen. Het internet doet zijn best, maar is niet de allerbeste opvoeder. Leer jongeren kritisch nadenken over seks, en ze maken ook doordachtere keuzes. Dat is wel een hoog doel, want jongeren zijn erg impulsief in hun besluitvorming.’

Voorlichting gaat over meer dan seks, benadrukt Van der Doef. ‘Ouders en leerkrachten vraag ik vaak: wat betekent seksualiteit voor jou? Van alle antwoorden maak ik een mindmap. Er komen dan zo veel verschillende dingen uit: emoties, gedragingen, vriendschap, brieven schrijven, een hand vasthouden. Dingen waar je spijt van hebt, grenzen, overschrijdend gedrag. Over ál die dingen zou voorlichting moeten gaan, afgestemd op de leeftijdsgroep.’

Jongeren zouden in de basis het gevoel moeten krijgen dat seks iets normaals en positiefs is. Niets om je voor te schamen, aldus de seksuoloog. ‘Wanneer opvoeders alleen met hun vingertje wijzen, is dat heel ongeloofwaardig voor jongeren. Als het echt zo gevaarlijk zou zijn, zou niet de complete wereld het doen.’

Volgens Van der Doef kun je niet vroeg genoeg met voorlichten beginnen. ‘Voorlichting voor kinderen gaat vooral over hoe je met elkaar om moet gaan, over consent en empathie, het seksuele stukje is eigenlijk maar minimaal. In Engeland noemen ze het treffend Metrelational voorop.’

Van de Bongardt is het daarmee eens: ‘Ook in Nederland hebben we relationele en seksuele vorming op de basisschool, en seksuele en relationele vorming op de middelbare school.’

‘Echt? Ik dacht dat ik de enige was’

Het rapport van Rutgers is gelukkig niet alleen maar kommer en kwel. Sterker nog, er zijn genoeg lichtpuntjes in te vinden. Sommige dingen gaan juist steeds beter, ondanks de informatieoverload. Zo is er onder jongeren steeds meer acceptatie voor lhbti+‘ers, kijken meiden meer porno, en spreken jongens zich uit Het is zoals Van de Bongardt zei: in potentie staat deze generatie misschien wel een betere liefdestoekomst te wachten dan voorheen.

Ik denk zelf soms nog terug aan de manier waarop er over zelfbevrediging werd gepraat toen ik een jaar of veertien was. Meiden uit mijn klas noemden masturbatie ‘vies’ en ‘kansloos’, terwijl iedereen het doodnormaal vond dat jongens ‘rukten’. Ik, die zelfbevrediging al een tijdje had uitgevonden, was ervan overtuigd dat er iets mis met me was. Dat was eenzaam: er was een wereld voor me opengegaan, maar ik had het idee gekregen dat die wereld pervers was.

Dat veranderde toen er zittenblijvers in onze klas kwamen; twee oudere meiden die al seksuele voorlichting van een specifieke, geliefde docent hadden gehad. Nog altijd zie ik ze voor me, zittend langs de lijn van ons gymveld, zes jongere meisjesogen op ze gericht. ‘Zal ik eens een geheimpje verklappen?’ zei de een.

En toen, nadat het hele groepje knikte: ‘Iedereen doet alsof vingeren vies is, maar iedereen doet het.’ De andere zittenblijver, vrolijk bevestigend: ‘Ja, het is echt heel normaal.’

Iedereen viel stil, aftastend wat en hoe we konden reageren, en toen durfde ik het toch te zeggen: ‘Echt? Ik dacht dat ik de enige was.’

De oudere meiden begonnen hard te lachen. ‘Ja, dat is wat iedereen denkt. Fucked up, toch?’

De quotes in dit artikel zijn afkomstig uit interviews die ik hield met vier jongeren over liefde, seks en relaties, en antwoorden op vragen uit een survey die ik heb uitgezet op scholieren.com.

Meer lezen?