Werken voor de bijstand, levert dat wat op?

Robert Dur
Gastcorrespondent Economie

In Nederland ontvangen rond de 400.000 mensen bijstand: een uitkering voor iedereen die onvoldoende eigen inkomen of vermogen heeft om noodzakelijke kosten als huur, verzekeringen en de boodschappen te betalen. Het is daarmee een van de basisstructuren van ons sociale vangnet. Ongeveer de helft van deze groep krijgt langdurig – dat wil zeggen: langer dan vijf jaar –

Nu is er in een aantal gemeenten in Nederland sinds een jaar of tien een tegenprestatie ingevoerd Het gaat om taken als vrijwilligerswerk in het buurthuis of bij de sportvereniging. In sommige gemeenten telt werken aan je persoonlijke ontwikkeling (zoals het volgen van een talencursus) ook mee. Voor mensen die langdurig in de bijstand zitten, kan de verplichte tegenprestatie oplopen tot wel twintig uur per week. Bij weigering volgt een korting op de bijstandsuitkering.

Gemeenten bepalen tot op zekere hoogte zelf hoe ze deze tegenprestatie-verplichting instellen. Lang niet alle gemeenten gaan erin mee, maar inmiddels gaat het om zo’n 25.000 tegenprestaties

Een goed moment voor de vraag: wat levert dit op?

‘Een moderne vorm van slavernij’

Allereerst: de invoering van tegenprestaties ging niet zonder slag of stoot. In discussies liepen de spanningen direct hoog op. Mensen die afhankelijk zijn van de bijstand zouden vrij gebruik moeten kunnen maken van dit basisrecht – zij hebben het al zwaar genoeg.

Op donderdagavond 15 oktober 2015 bijvoorbeeld, tijdens de première van De Tegenprestatie in Debatpodium Arminius in Rotterdam, was er veel wrijving. De voor de bijstand in Rotterdam verantwoordelijke wethouder Maarten Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam) en staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA) waren aanwezig. Klijnsma legde de tegenprestatie in de bijstand vast in de landelijke Participatiewet.

Struijvenberg en Klijnsma kregen forse kritiek in de zaal. Sommige bijstandsgerechtigden zeiden dat ze de tegenprestatie als vernederend ervaarden. Anderen voelden zich erdoor gedeprimeerd of behandeld als tweederangsburgers. Een aanwezige in de zaal noemde de tegenprestatie zelfs

Wethouder Struijvenberg gaf in een reactie aan zich totaal niet in dat beeld te herkennen. Hij vertelde dat bijstandsgerechtigden in eerste instantie soms schrikken van de verplichte tegenprestatie, maar dat het hun na verloop van tijd meestal goed bevalt. Mensen voelen zich door het uitvoeren van een tegenprestatie meer gewaardeerd, zei hij, meer betrokken bij de maatschappij, en gelukkiger.

Dit beeld komt ook terug bij enkele bijstandsgerechtigden in de film. Zo vertelt een man dat hij het leuk vindt om vrijwilligerswerk bij de voedselbank te doen. NRC bracht eerder ook een aantal positieve ervaringen in beeld, onder de kop  

Rotterdam is een van de weinige gemeenten waarin de tegenprestatie is omarmd door het gemeentebestuur. Andere gemeenten voeren de tegenprestatie schoorvoetend in. De gemeente Amsterdam weigerde zelfs openlijk om de tegenprestatie in de bijstand verplicht ‘Vrijwilligerswerk is vrijwillig en dat willen we zo houden’, zei de toenmalige Amsterdamse SP-wethouder Arjan Vliegenthart daarover in Nieuwsuur.

Een gunstig effect op de mentale gezondheid

Klopt het schrikbeeld van de vernederende tegenprestatie? Of zijn bijstandsgerechtigden beter af als ze een tegenprestatie moeten verrichten?

Recent heb ik samen met Mareen Bastiaans en Anne Gielen een uitgebreide analyse gemaakt van de effecten van de tegenprestatie We richtten ons daarbij op de groep mensen die langer dan vijf jaar in de bijstand zitten. Dit betreft bijna de helft van de bijstandsgerechtigden in Rotterdam, zo’n tienduizend mensen. 

De tegenprestatie bestaat voor deze groep uit het twintig uur per week deelnemen aan activiteiten. De activiteiten worden bepaald in overleg met de bijstandsgerechtigde en toegesneden op de persoonlijke mogelijkheden en interesses. Vaak bestaan de activiteiten uit het doen van vrijwilligerswerk in de buurt, het geven van (mantel)zorg, het volgen van een talencursus of het werken aan je gezondheid of persoonlijke problemen.

De activiteiten waar iemand al aan deelneemt, tellen ook mee. In totaal moeten de activiteiten optellen tot ten minste twintig uur per week. En, zoals gezegd, ze zijn niet vrijwillig. Wie niet meewerkt, krijgt een korting op de uitkering – iets wat in de praktijk

In ons onderzoek keken we naar de effecten van de tegenprestatie op twee soorten uitkomsten: arbeidsmarktuitkomsten en geestelijke gezondheid.

Bij arbeidsmarktuitkomsten ging het over de vragen: Vinden mensen door de tegenprestatie sneller de weg naar betaald werk? Hoeveel verdienen ze dan? En doen ze dat als zzp’er of werknemer? Op dit vlak verwachtten wij weinig effect. Mensen die vijf jaar of langer in de bijstand zitten, hebben over het algemeen een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De stap naar betaald werk zal voor de meesten op afzienbare termijn te groot zijn. 

Wat blijkt? Er zijn geen of nauwelijks arbeidsmarkteffecten van de tegenprestatie terug te vinden, zelfs niet vier jaar na dato. De uitstroom uit de bijstand is niet hoger of lager dan zonder de tegenprestatie. Betaald werk komt niet vaker of minder vaak voor. Wie erop rekende dat de tegenprestatie een manier is om mensen sneller van een uitkering naar betaald werk te helpen, komt bedrogen uit.

En hoe zit het bij de geestelijke gezondheid? Hiervoor keken we naar voorgeschreven medicijnen voor de mentale gezondheid, zoals antidepressiva. Ongeveer een op de drie Rotterdammers die langdurig in de bijstand zitten, krijgt medicijnen voor de mentale gezondheid voorgeschreven. We verwachtten dat als de tegenprestatie een gunstig effect heeft op de mentale gezondheid, het percentage mensen dat medicijnen voor de mentale gezondheid voorgeschreven krijgt na verloop van tijd afneemt. En andersom, dat het toeneemt als de tegenprestatie een ongunstig effect heeft  

Veel deelnemers aan de tegenprestatie hebben zelf ook het gevoel dat ze zich door de tegenprestatie beter zijn gaan voelen

Bij dit deel van ons onderzoek vonden we wel substantiële effecten, en dan met name bij mannen die voorafgaand aan de tegenprestatie medicijnen voor de mentale gezondheid voorgeschreven krijgen. Binnen die groep neemt het voorgeschreven medicijngebruik voor de mentale gezondheid beduidend sneller af in de jaren nadat de tegenprestatie voor hen is ingegaan, dan binnen de groep voor wie de tegenprestatie nog niet is ingegaan. Het geschatte effect loopt op tot een afname van 28 procentpunt in het vierde jaar nadat de tegenprestatie inging. Voor vrouwen vonden we een veel kleiner effect.

Betekenen deze resultaten dat de tegenprestatie een gunstig effect had op de mentale gezondheid van mensen (en met name mannen) in de bijstand? Helaas kunnen we dit niet met zekerheid zeggen, want het gaat niet per se beter met je als je niet langer medicijnen voor de mentale gezondheid voorgeschreven krijgt.

Maar eerder onderzoek naar de tegenprestatie in Rotterdam op basis van enquêtedata wijst wel duidelijk in die richting. Annelies Bus en haar collega’s deden een onderzoek onder ruim zeshonderd bijstandsgerechtigden in Rotterdam, van wie er vierhonderd al wel een tegenprestatie moesten leveren In vergelijking met de tweede groep voelden mensen in de eerste groep zich vaker gelukkig (33 procent versus 20 procent), minder vaak neerslachtig (31 procent versus 42 procent) en minder vaak erg zenuwachtig (33 procent versus 47 procent). Veel deelnemers aan de tegenprestatie hebben zelf ook het gevoel dat ze zich door de tegenprestatie beter zijn gaan voelen, vooral wanneer de tegenprestatie bestaat uit vrijwilligerswerk of een taalcursus. Slechts weinig mensen zeggen zich slechter te zijn gaan voelen

Welke lessen zijn er te trekken voor de rest van Nederland? De verantwoordelijke wethouders van protesterende gemeenten zouden de tegenprestatie in het licht van de gunstige ervaringen in Rotterdam nog eens kunnen heroverwegen.

Het kost de gemeenten behoorlijk wat werk om de tegenprestatie op te tuigen – Rotterdam deed er maar liefst vijf jaar over voordat met alle tienduizend langdurig bijstandsgerechtigden een tegenprestatie was afgesproken – en het verplichte karakter stuit veel mensen tegen de borst. Maar de gunstige mentale-gezondheidseffecten zouden deze kosten en bezwaren weleens