Europa stemt voor: we laten grote bedrijven niet langer wegkijken van misstanden
Achter onze spullen gaat een wereld van leed en verwoesting schuil. Op 24 april stemde het Europees Parlement voor een wet die grote bedrijven als H&M en Unilever verplicht daar iets tegen te doen. Een historisch kantelpunt is nabij.
Europa staat op het punt geschiedenis te schrijven. Op 24 april ging het Europees Parlement akkoord met een wet die milieu- en mensenrechtenschendingen in de waardeketens van ’s werelds grootste bedrijven tegengaat en aanpakt. Nu wacht alleen een handtekening van de Raad, voordat deze richtlijn definitief een feit is.
Deze wet is hard nodig. Want ondanks een wildgroei aan Eco- en Fairtrade-labels, vuistdikke duurzaamheidsrapporten en ellenlange lijsten met gedragsregels,* zijn grote bedrijven er niet in geslaagd om uitbuiting en vervuiling voldoende tegen te gaan.
Veel van onze spullen worden geproduceerd in landen met lage lonen, een gebrekkige (milieu)regelgeving en goedkope grondstoffen. Doe je als bedrijf niet mee aan de ratrace om de laagste prijs, dan is de kans groot dat je op achterstand raakt – en je bedrijf het niet overleeft.
Daarom kunnen wij in de winkel een blik Italiaanse tomaten kopen voor nog geen euro, een T-shirt uit Bangladesh voor 8 euro en een koptelefoon – made in China – voor een paar tientjes.
Maar achter die race to the bottom gaan mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling, ontbossing en uitbuiting schuil.
Lang werd gedacht dat de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor mens en milieu bij overheden lag. Later kwam die bij consumenten te liggen, die hun koopgedrag moesten aanpassen om op die manier af te dwingen dat bedrijven verantwoord zouden produceren.
En de verantwoordelijkheid van bedrijven dan? Die vraag bleef lange tijd onbeantwoord. Maar dat staat op het punt te veranderen.
Met de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) kunnen grote bedrijven eindelijk verantwoordelijk gehouden worden voor de milieuproblemen en mensenrechtenschendingen in hun waardeketens. En dat niet alleen: de zogeheten anti-wegkijkwet verplicht deze bedrijven die problemen en schendingen op te sporen, aan te pakken en tegen te gaan.
Europa kan daarmee een belangrijke stap zetten op weg naar een duurzamere, eerlijkere wereld: winstbejag ten koste van mens en milieu is met deze wet niet langer vrijblijvend.
Achter de stemming van 24 april gaat een decennialange strijd schuil. Van slachtoffers, vakbonden en juristen, die alles op alles zetten om bedrijven aansprakelijk te stellen nadat het gigantisch misging – denk aan Shell in Nigeria of aan Rana Plaza in Bangladesh. Van ngo’s, mensenrechtenexperts en politici, die zich inzetten voor een eerlijke, duurzame productie. En van Lara Wolters, de Nederlandse Europarlementariër die een cruciale rol speelde om al dat eerdere werk om te zetten in een baanbrekende wet.
Het Tilenga Oil Project
In 2017 hoort de Oegandese Jealousy Mugisa Mulimba dat hij de grond waarop hij woont en gewassen verbouwt, moet afstaan aan het Franse oliebedrijf Total. De oliereus wil er olie uit de grond pompen en verwerken, en die via de langste oliepijpleiding ter wereld transporteren naar de haven van Tanzania. Er wordt hem beloofd dat de aanleg van de pijpleiding zijn land een enorme economische boost zal geven.
Hij mag kiezen: een nieuw huis of contant geld. Blijven is geen optie. Naar schatting moeten nog zo’n 100.000 mensen in Oeganda en Tanzania voor het project plaatsmaken. Als het aan Total ligt, zullen er in de daaropvolgende 25 jaar dagelijks zo’n 246.000 vaten olie door de pijpleiding stromen.*
Drie jaar nadat Mulimba zijn huis en maïs-, cassave - en bataatplanten heeft verloren, ontvangt hij een geldbedrag van de oliereus, ter compensatie. Veel te weinig om zijn oude leven weer mee op te bouwen.
Begin 2023 concludeert mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch op basis van interviews met getroffenen dat veel van de mensen die hun grond kwijtraakten door de aanleg van de pijpleiding in de armoede terecht zijn gekomen. Compensatie kwam, net als bij Mulimba, te laat en het bedrag schoot tekort.
Daar sta je dan, als Afrikaanse boer tegenover een van ’s werelds grootste oliebedrijven. Een bedrijf als Total aansprakelijk stellen, is heel moeilijk. In de meeste landen bestaat er geen wet die bedrijven verantwoordelijk houdt voor dit soort mensenrechtenschendingen. En veel bedrijven hebben er al dan niet bewust voor gekozen zich te vestigen in landen waar de regels minder streng zijn.
Maar Mulimba heeft geluk: in 2017, vlak voor Total zijn grond van hem afpakte, is in Frankrijk de zogeheten devoir de vigilance-wet aangenomen. Deze wet verplicht grote Franse bedrijven als Total om milieuvervuiling en uitbuiting in hun productieketens in kaart te brengen – en om er wat aan te doen. Samen met vijf ngo’s in Oeganda en Frankrijk sleept Mulimba het oliebedrijf voor de rechter.
Maar wat als Total geen Frans, maar een Spaans of Portugees bedrijf was? Dan maakte Mulimba geen schijn van* kans.*
Deel 1. Wat staat er op het spel?
Klaar met pleisters plakken
Straatsburg, 4 oktober 2022. Lara Wolters zit voorovergebogen op de bordeauxrode bank in haar werkkamer. Ze plakt pleisters op haar enkels. Sinds 2019 is ze Europarlementariër voor de Partij van de Arbeid.*
Op te krappe schoenen is ze zojuist door de lange gangen van het parlementsgebouw in Straatsburg naar haar kamer gesneld. Ze komt hier al sinds ze klein was. Toen haar vader in de jaren negentig als beleidsmedewerker in het Parlement werkte, speelde Wolters hier urenlang verstoppertje. Hij prentte haar in: als je iets wilt veranderen in de wereld, moet je hier zijn.
Nu, ruim dertig jaar later, weet ze wat hij daarmee bedoelde. Vlak na haar aanstelling in het Parlement stortte Wolters zich op een belangrijk dossier, gedreven door het gevoel van machteloosheid dat haar overvalt als ze op televisie een regenwoud ziet afbranden of een textielfabriek ziet instorten.
Ze voorzag momentum in Europa. De Europese Commissie had in 2020 gezegd met een wet te komen die bedrijven op Europees niveau verplicht verantwoordelijkheid te dragen voor misstanden in hun waardeketens. Datzelfde jaar verscheen er een rapport* waaruit bleek dat bedrijven vrijwillig niet genoeg in beweging komen.
Toen haar vader in de jaren negentig als beleidsmedewerker in het Parlement werkte, speelde Wolters hier urenlang verstoppertje
Verschillende landen, waaronder Frankrijk, Duitsland en Nederland, waren met iets dergelijks bezig of voerden in de jaren daarvoor al wetten in die bedrijven verplichtten zogenaamde due diligence (gepaste zorgvuldigheid) uit te voeren. Hoewel ze in de kern om hetzelfde gingen, verschilden deze wetten van elkaar wat betreft omvang, risico’s, handhaving en aansprakelijkheid. Vanuit verschillende landen (en bedrijven) klonk de roep om een gezamenlijke aanpak.
Maar hoewel de Europese Commissie had beloofd ermee aan de slag te gaan, bleef een wetsvoorstel uit. Dus greep Wolters haar kans. Omdat het Parlement zelf geen wet kan indienen, schreef de Europarlementariër een initiatiefrapport.* In maart 2021 riep ze met het Parlement de Europese Commissie op werk te maken van ambitieuze due diligence-wetgeving. Bijna een jaar later kwam de Commissie eindelijk met een wetsvoorstel.*
Dat werd tijd. Wolters is klaar met pleisters plakken.
Wat deze wet betekent voor je katoenen T-shirt
Wat staat er in dat wetsvoorstel? Stel: je koopt een katoenen T-shirt. Wat gaat daar dan aan vooraf?
Zonder de wet: Bij de katoenteelt gaat regelmatig iets mis. Zo laten verschillende grote modemerken hun kleren maken van katoen uit de Chinese provincie Xinjiang. Daar worden de Oeigoeren, een islamitische etnische minderheid, ernstig onderdrukt door de Chinese overheid. Er is sprake van dwangarbeid – ook op katoenplantages.* Ook bleek onlangs* dat de teelt van katoen uit Brazilië, die wordt gebruikt voor de productie van kleren voor merken als H&M en Zara, gepaard gaat met landonteigening, illegale ontbossing en geweld jegens arbeiders.
Veel bedrijven besteden de productie van hun spullen volledig uit – dat is minder risicovol en uiteindelijk winstgevender. Maar hierdoor hebben die bedrijven weinig tot geen zicht op de katoenplantages. Als er misstanden aan het licht komen, verschuilen ze zich achter argumenten als: ‘Ik had dat niet kunnen weten’, of: ‘Dat is niet mijn leverancier.’
Voor katoenboeren is het bovendien moeilijk om voor hun rechten op te komen. In landen waar deze misstanden plaatsvinden, is het rechtssysteem vaak relatief broos en ligt corruptie constant op de loer. Bovendien is het tijdrovend, complex en kostbaar om juridische stappen te zetten. Als je het opneemt tegen heel grote bedrijven, krijg je te maken met de beste (en de duurste) advocaten.*
Met de wet: Als de CSDDD van kracht is, komen bedrijven niet meer zo makkelijk weg met ‘dat had ik niet kunnen weten’. Bedrijven zijn verplicht onderzoek te doen naar eventuele misstanden in hun hele waardeketen, en moeten daar vervolgens jaarlijks verslag van doen. En – misschien wel het belangrijkst – ze moeten passende maatregelen nemen om de grootste vastgestelde problemen op te lossen en tegen te gaan.
Als een bedrijf er tijdens het onderzoek achter komt dat het katoen in zijn spijkerbroeken uit Xinjiang komt, moet het dus aan de bak. Als het niet lukt om de situatie van de Oeigoeren op de katoenplantages te verbeteren, dan is de onderneming verplicht de zakenrelatie te verbreken.
Ook maakt de wet het voor slachtoffers makkelijker: zo kunnen die een klacht indienen bij het desbetreffende bedrijf en naar de toezichthouder stappen in het land waar dit bedrijf gevestigd is (die kan bedrijven onder andere een boete opleggen van minimaal 5 procent van de totale omzet als bedrijven zich niet aan de wet houden). Ook maakt deze wet het mogelijk om bedrijven voor de rechter te slepen.
Ten slotte: bedrijven zijn verplicht om de EU jaarlijks in te lichten over hun klimaatplannen – en die plannen ook uit te voeren. Door de plannen goed te monitoren, krijgt de EU zicht op wat bedrijven doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Met als doel: ervoor zorgen dat jouw T-shirt met minder milieu-impact wordt gemaakt.
Deel 2. Waar komt deze wet vandaan?
Het legendarische Ruggie-raamwerk
Heeft Wolters die wet in een paar jaar tijd helemaal zelf bedacht? Nee: het voorstel leunt zwaar op het werk van politicoloog John Ruggie (1944-2021), over de rol van multinationals ten aanzien van mensenrechten. In 2005 vroeg toenmalig secretaris-generaal Kofi Annan namens de Verenigde Naties aan Ruggie of hij duidelijkheid kon scheppen over de verantwoordelijkheid van bedrijven als hun praktijken in andere landen tot misstanden leidden.
In de jaren negentig was het aantal multinationals flink gegroeid, evenals de schaal waarop grote bedrijven opereerden. Bedrijven kochten steeds meer spullen in uit goedkope en ‘zwak gereguleerde’ landen. Extractiebedrijven (olie- en gaswinning, mijnbouw) vestigden zich vaker in afgelegen gebieden, op grond van lokale bewoners en op plekken die werden geteisterd door burgeroorlogen.
Zowel overheden als bedrijven bleken niet voorbereid op de uitdagingen op het gebied van mensenrechten- en milieuproblemen die deze schaalvergroting met zich meebracht. Bedrijven schoven hun verantwoordelijkheid vaak af op hun leveranciers of dochterondernemingen. Toen daar vanuit maatschappelijke organisaties kritiek op kwam, stelden sommige bedrijven zelf regels op, in het kader van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO). En een deel koos voor (fairtrade)keurmerken of ging vrijwillig een ander samenwerkingsverband aan om arbeidsproblemen in de keten te bestrijden. Maar uiteindelijk maakten weinig multinationals er serieus werk van.
Ngo’s, slachtoffers, betrokken gemeenschappen en andere belanghebbenden drongen er bij overheden op aan een norm op te stellen voor bedrijven, waardoor mensenrechten voortaan in acht werden genomen. Maar hoe zo’n wereldwijde standaard er precies uit moest zien, was onduidelijk. Op nationaal niveau gold soms wel al zo’n norm, maar op wereldniveau niet.
Aan de politicoloog de vraag: zoek uit hoe je multinationals kunt reguleren, om mensenrechtenschendingen te voorkomen of te verminderen. En: hoe je ze verantwoordelijk kunt houden als het misgaat. Zes jaar later, in 2011, kwam Ruggie met de ‘Guiding Principles on Business and Human Rights’.*
Dit inmiddels beroemde ‘Ruggie-raamwerk’ gaat uit van drie basisprincipes: beschermen, respecteren en herstellen. Oftewel: staten moeten mensen beschermen; bedrijven moeten mensenrechten respecteren; en degenen die schade hebben geleden, moeten verhaal kunnen halen.
In 2011 werden de Guiding Principles door de VN-Mensenrechtenraad aangenomen. Andere vooraanstaande internationale organisaties – waaronder de OESO en de Europese Unie – overheden en talrijke bedrijven en bedrijfsorganisaties hebben deze erkend.
Ruggie noemde zijn raamwerk zelf ‘het einde van het begin’. Hij was er heilig van overtuigd dat naast zachte wetten ook harde wetten nodig waren om écht vooruitgang te boeken.
Deel 3. De strijd
Houd je grootste tegenstanders te vriend
Brussel, 31 mei 2023. Afgelopen nacht had Lara Wolters een verschrikkelijke nachtmerrie. De details kan ze zich niet herinneren, maar alles ging mis en er brak een complete chaos uit.
Het zal de spanning wel zijn: nadat de Europese Commissie in 2022 met het wetsvoorstel kwam, onderhandelde Wolters met het Parlement over wat er in het voorstel nog moest worden aangepast. Morgen, op 1 juni 2023, stemt het Europees Parlement over het aangepaste anti-wegkijkwetsvoorstel.
Of het lukt om er een meerderheid voor te vinden, weet Wolters steeds minder zeker. Friedrich Merz, partijleider van de Duitse CDU, probeert al dagen om mensen binnen de Europese Volkspartij – de grootste fractie in het Europees Parlement – over te halen om tégen het voorstel van Wolters te stemmen. Hij vindt dat het te veel regeldruk oplegt aan het bedrijfsleven.
Die weerstand is niet onverwacht: al sinds Wolters haar zinnen heeft gezet op dit dossier, wordt ze tegengewerkt. Zo had ze het concept van haar initiatiefvoorstel voor deze wet nog maar net gedeeld met haar collega’s in het Europarlement, of ze ontving een sms’je van Axel Voss – ook Duits en lid van de christendemocraten (in Brussel onderdeel van de Europese Volkspartij). Volgens Voss ging ze met haar voorstel alle perken te buiten.
Wolters, die op dat moment door het bos fietste, stapte even af om van dat berichtje bij te komen. Ze zat op dat moment nog maar een halfjaar in het Parlement – Voss al sinds 2009.* Had ze het anders moeten aanpakken? Had ze zojuist een politieke misser gemaakt? De moed zonk haar daar in het bos even in de schoenen.
Ze koos ervoor Voss uit te nodigen voor een gesprek bij haar op kantoor. Met succes: na uren praten begreep hij wat ze met haar wet wilde bereiken. En andersom had Wolters met interesse geluisterd naar al zijn bezwaren.
Die afspraak zou doorslaggevend zijn: Voss vertegenwoordigde de stem van Wolters’ grootste tegenstanders in het Parlement. In de jaren na het gesprek op haar kantoor zou hij nauw met haar samenwerken op het due diligence-dossier.
Als haar eerste zoontje geboren wordt, ontvangt Wolters een zak Haribo van de christendemocraat.
Dan begint het getouwtrek pas echt
Maar het berichtje van Voss was niks vergeleken met de weerstand die ontstond nadat de Europese Commissie op 23 februari 2022 met het langverwachte wetsvoorstel* kwam voor een due diligence-richtlijn. De wet in Wolters’ initiatiefrapport was in dit voorstel op een aantal punten aanzienlijk afgezwakt. Zo stelde de Commissie voor:
- dat de regels in eerste instantie alleen gelden voor grote bedrijven;
- dat er een uitzondering komt voor de financiële sector;
- en dat bedrijven enkel due diligence hoeven uit te voeren voor ‘gevestigde zakelijke relaties’, niet voor de hele waardeketen.
Toen begon het getouwtrek tussen het Parlement, de Raad en de Commissie – de drie instanties die wetten maken – pas echt. Soms was niet duidelijk wie aan het touw trok, en dan weer waren het meerdere mensen tegelijk. Ook hoe hard er aan het touw werd getrokken, veranderde continu. Kortom: de weg die een Europese wet af moet leggen, is hobbeliger dan de wegen in België.
Zo moesten de Raad en het Parlement na het Commissievoorstel los van elkaar bepalen wat hun standpunt was ten aanzien van de wettekst. Wolters’ inzet was: zo progressief mogelijk. Niet makkelijk: sinds het dossier onder een vergrootglas lag, waren talloze belangengroepen zich ermee gaan bemoeien. Wolters en haar collega’s werden belaagd door lobbyisten.
Hun wensenlijst bleek lang, en hun belangen wogen zwaar. De grootste werkgeversorganisatie in Europa, BusinessEurope, wilde wel dat productieketens duurzamer werden – liet de organisatie weten – maar vond het ondertussen ‘onrealistisch om te verwachten dat Europese bedrijven hun gehele waardeketen over de hele wereld kunnen controleren’. Ook wilde de organisatie dat de financiële sector helemaal buiten de richtlijn zou vallen, en dat individuele bestuurders geen boete opgelegd konden krijgen als ze hun verplichtingen niet zouden nakomen. Tot slot wilde BusinessEurope ook graag dat de tekst niet werd vastgelegd in een richtlijn maar in een zogeheten verordening.
Andere organisaties, waaronder een heleboel ngo’s, vonden juist dat de regels in het voorstel nu niet ver genoeg gingen. De wet zou volgens hen voor alle bedrijven moeten gelden, ongeacht grootte of sector.* Friends of the Earth Europe was bovendien bang dat het voorstel te veel ruimte liet voor bedrijven om hun aansprakelijkheid toch nog te kunnen ontlopen, bijvoorbeeld door zich achter contractuele beloftes met leveranciers of hun eigen gedragscodes te verstoppen.
Inmiddels, in mei 2023, kost dit getouwtrek Wolters al een jaar. Het is erop of eronder morgen. En dat ze daar nachtmerries van krijgt, is niet zo vreemd. Als ze nu geen meerderheid weet te vinden, zal ze opnieuw moeten onderhandelen over de inhoud. En de tijd dringt: na de Europese verkiezingen in juni 2024 kan ze haar mandaat verliezen. Als er een andere politieke wind gaat waaien, is de kans klein dat de wet er nog komt.
Erop of eronder: de stemming
Brussel, 1 juni 2023. Door de gangen van het Europees Parlement in Brussel klinkt een luide bel. Tringggggggg.
Als de bel twee keer is afgegaan, en de plenaire zaal gevuld is met zo’n zevenhonderd parlementsleden, loopt Wolters naar binnen. Ze kijkt een keer achterom, naar boven, naar de bezoekerstribune. Haar ouders en zusje zitten in het publiek – trots, maar ook bezorgd. Wolters verwacht in oktober haar tweede kind – en staat hevig onder druk.
Het is doodstil. Op het grote scherm wordt de stemming over het voorstel aangekondigd. Uit alle hoeken van de zaal klinkt het geklik van de knopjes op de stemkastjes. Wolters wacht.
366 stemmen voor, 225 tegen en 38 onthoudingen.*
‘Aangenomen’, roept de voorzitter.
Als ze na luid applaus de zaal uit loopt, wordt Lara Wolters door haar vader omhelsd. ‘Goed gedaan, jochie’, zegt hij. Ze zakt onderuit op een stoel, laat haar armen op haar buik rusten en slaakt een diepe zucht.
Het is nog niet voorbij: politiek is consessies doen
En het is nog niet voorbij. In de zomer van 2023 beginnen de trilogen: bijeenkomsten achter gesloten deuren, waarbij vertegenwoordigers van de Raad, het Parlement en de Commissie samen tot een akkoord over het voorstel proberen te komen. Een van de grootste knelpunten in deze gesprekken: de rol van financiële instellingen in de anti-wegkijkwet. Al van begin af aan is er discussie over de vraag of de regels wel voor bedrijven uit die sector moeten gelden.
Wolters knokt, maar geeft zich uiteindelijk gewonnen. Niet veel later verschijnt er een onderzoek* waaruit blijkt dat met name politici in Frankrijk voorafgaand aan deze gesprekken zijn benaderd en beïnvloed door de Amerikaanse vermogensbeheerder BlackRock. ’s Werelds grootste investeringsmaatschappij wilde koste wat kost voorkomen dat ze te maken zou krijgen met deze Europese regels. Wat eveneens sneuvelt: de mogelijkheid om bestuurders van bedrijven persoonlijk verantwoordelijk te houden. De bedrijfslobby werpt zijn vruchten af.
Politiek is concessies doen. In december 2023 komen de drie Europese instellingen tot een voorlopige overeenstemming.* Om dit officieel te maken, moet zowel de Raad als het Parlement nog goedkeuring geven.
En weer dreigt het mis te gaan.
Een onverwachte draai: sabotage
9 februari 2024. De stemming in de Raad gaat niet door. Een paar dagen eerder heeft Duitsland laten weten zich te onthouden van stemming. Het voornemen van de Duitse sociaaldemocratische minister van Arbeid en Sociale Zaken, Hubertus Heil, om voor de wet te stemmen, werd in eigen land afgekeurd door de liberale coalitiegenoot FDP. Die partij stelde dat de wet het concurrentievermogen van het bedrijfsleven te veel aantast.
Duitsland kan de wet niet in zijn eentje tegenhouden. Maar Frankrijk en Italië grijpen hun kans: ook zij onthouden zich van stemming.* Zonder die drie landen is het onwaarschijnlijk dat er een meerderheid gevonden wordt. De draai van de drie landen wordt door sommigen gezien* als sabotage.* Alle partijen hebben tijdens de onderhandelingen over deze wet de afgelopen jaren ruimschoots de tijd en gelegenheid gehad om hun inhoudelijke bezwaren te delen.
Na een paar weken wordt duidelijk wat de landen willen: de anti-wegkijkwet mag van hen niet gelden voor bedrijven met een omzet van 150 miljoen euro en 500 werknemers, maar enkel voor ondernemingen met een omzet van meer dan 450 miljoen euro en zeker 1.000 werknemers. Dit betekent dat de wet naar schatting niet voor de beoogde 16.000 Europese bedrijven zal gelden, maar voor slechts 5.500 van hen.* Alleen voor de aller-, aller-, allergrootste.
Wolters wordt voor het blok gezet.
Ze staat op het punt het hele zooitje te laten klappen, zo kwaad is ze. Ze vreest dat als ze de dwarsliggende landen nu tegemoetkomt, dit een precedent schept voor andere partijen om vaker zo laat in het proces nog met een gigantische voorwaarde te komen. Zo wordt Europese politiek bedrijven vrijwel onmogelijk.
Tegelijkertijd ziet Wolters in dat de belangrijkste principes van de wet – de verplichtingen en de aansprakelijkheid – desondanks overeind blijven. Dat cijfertje zetten we mettertijd wel weer recht, neemt ze zich voor. Nogmaals: politiek is concessies doen.
Deel 4. Het resultaat
Hoe sterk is de wet nog?
15 maart 2024. Mensenrechtenexperts en ngo’s zijn zwaar gefrustreerd als bekend wordt dat een heleboel bedrijven op het nippertje aan de verplichtingen ontkomen.
Onderzoekers, hoogleraren en andere experts op het gebied van duurzaamheid, bedrijfsleven en rechten benadrukken stuk voor stuk dat de CSDDD niet perfect is, maar stuk voor stuk noemen ze de kans op een anti-wegkijkwet wel degelijk een enorme stap voorwaarts.
Bedrijven kunnen straks niet meer zo makkelijk alleen op prijs concurreren. Felix Horne, onderzoeker Milieu en Mensenrechten bij Human Rights Watch, noemt de wet dan ook ‘een cruciaal onderdeel van de toolbox om van verantwoord ondernemen door bedrijven de norm te maken’.
En Wolters zelf, is zij blij met het resultaat? ‘De wereld gaan we er niet mee redden. Maar het is een belangrijk stuk van de puzzel. Als deze wet het verschil niet kon maken, was de weerstand nooit zo hevig geweest.’
Terug naar Oeganda
In december 2019 reist Jealousy Mugisa Mulimba naar de rechtbank van Nanterre, een voorstad van Parijs. De zitting over Total vindt daar plaats.
Hij vertelt dat hij met zijn vrouw, vijf zonen en twee dochters in een klein huisje in Oeganda verblijft. Een groot deel van zijn inkomsten is hij verloren, omdat hij zijn grond en gewassen moest afstaan. Ngo’s eisen namens de slachtoffers in Oeganda en Tanzania een hoger compensatiebedrag van Total.*
Het is de eerste zaak die mensenrechtenorganisaties onder de nieuwe Franse devoir de vigilance-wet voorbrengen. De uitspraak op 28 februari 2023 wordt niet alleen in Frankrijk, maar wereldwijd gevolgd.
Tot groot verdriet van Mulimba verklaart de rechter de zaak ‘niet-ontvankelijk’, omdat de eisers niet de juiste gerechtelijke procedures zouden hebben gevolgd.* Mulimba is er kapot van. ‘Omdat ik mijn stem laat horen, zien ze mij als vijand van Total. Ik ben geen vijand. Ik strijd gewoon voor mijn rechten, en die van mijn familieleden en gemeenschap.’
Maar hij laat het er niet bij zitten. Samen met 26 gedupeerden en vijf Oegandese en Franse ngo’s dient hij in juni 2023 een tweede zaak in bij de rechter.* Hoe dat afloopt, moet nog blijken.
Het einde van het begin
Het feit dat Frankrijk een wet heeft die bedrijven verplicht om misstanden op te sporen en aan te pakken, biedt slachtoffers dus nog geen garantie op gerechtigheid. Datzelfde geldt voor de Europese anti-wegkijkwet.
Zodra die van kracht wordt, moet blijken hoe goed de lidstaten de richtlijn in de praktijk handhaven en hoe rechters hem in zaken die worden voorgebracht interpreteren. Bovendien: de rechtszaak tegen Total heeft wel degelijk wat opgeleverd. Door de media-aandacht die de zaak kreeg, hebben verschillende investeerders zich uit het megaproject van Total teruggetrokken,* waardoor de financiering nog altijd niet rond is. Alleen al de afschrikkende werking van zo’n wet is dus niet te onderschatten.
Maar kan zo’n wet de productie van onze T-shirts, blikken tomaat en koptelefoons dan wel écht minder vervuilend maken? En ervoor zorgen dat in het maakproces geen mensenrechten worden geschonden?
Ik denk niet dat de anti-wegkijkwet al die problemen oplost. Maar, na jarenlang schrijven over misstanden in de kledingindustrie, ben ik er wel van overtuigd dat deze wet een kantelpunt teweeg kan brengen. Zicht op de ongelijke machtsverhoudingen tussen bedrijven en hun leveranciers enerzijds, en de slachtoffers van uitbuiting en milieuvervuiling anderzijds, kan een grote rol spelen bij het voorkomen van problemen in productieketens.
In plaats van wegkijken en problemen afschuiven op de zwakkere schakels in de keten, zullen bedrijven en leveranciers met elkaar moeten samenwerken om te waarborgen dat mens en planeet niet aan het kortste eind trekken. Deze wet biedt de kans om die scheve machtsverhoudingen enigszins glad te strijken.
De grootste zit hem niet in het feit dat bedrijven straks voor de rechter gedaagd kunnen worden om ze te beboeten. De echte winst zit hem in het gegeven dat er na vele decennia eindelijk een politieke meerderheid is die vindt dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om het welzijn van mens en milieu te verbeteren.
Dit is het kantelpunt waarvan John Ruggie, grondlegger van de UN Guiding Principles, altijd al droomde. ‘Het einde van het begin.’
Update, 24 april 2024, 13.00: het Europees Parlement is zojuist akkoord gegaan met de baanbrekende anti-wegkijkwet. Na vijf jaar onderhandelen, meer dan drieduizend amendementen en tientallen stemmingen, is het moment bijna daar. Eind mei moet alleen de Raad nog een handtekening zetten onder de tekst. Dan is de wet een feit.
Update, 24 mei 2024: De Raad van Ministers van de EU zette vandaag een handtekening onder de tekst, waarmee de wet definitief is.
Voor dit artikel sprak ik de afgelopen twee jaar regelmatig met PvdA-Europarlementariër Lara Wolters, reisde ik meermaals af naar Brussel en Straatsburg, en sprak ik met vele betrokkenen. Dank aan: Ruben Zandvliet, Rachel Davis, Jealousy Mugisa Mulimba, Felix Horne, Arno Kourula, Andreas Rasche, Richard Gardiner, Johannes Blankenbach, Juliette Renaud, David Ollivier de Leth en Ben Vanpeperstraete.