Vier misvattingen over de Transgenderwet – en hoe de onderbuik het van de feiten won

Valentijn De Hingh
Correspondent Populaire cultuur
Beeld door Lynne Brouwer (voor De Correspondent).

Trans personen zijn nu nog afhankelijk van artsen en psychologen als ze het geslacht in hun paspoort willen wijzigen. Onnodig volgens de deskundigen zelf, vernederend volgens de mensen om wie het gaat. Een wetswijziging zou daar een welkom einde aan maken. Totdat NSC – bevangen door misvattingen – daar een stokje voor stak.

Er zijn wetten met een enorme impact waar niemand het over heeft. En er zijn wetten met een relatief lage impact, waar toch ontiegelijk veel stennis over geschopt wordt.

Artikel 28 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is er een in die laatste categorie.

Het wetsartikel, dat in de media het pakkende stickertje ‘Transgenderwet’ kreeg, Met name voor transgender personen, die zich anders identificeren dan het geslachtslabel dat ze bij geboorte kregen, is dat van belang.

Momenteel moeten zij voor zo’n geslachtswijziging op papier nog een deskundigenverklaring hebben, van een arts of psycholoog. Als het aan het demissionaire kabinet had gelegen, zou die eis binnenkort, door een voorgestelde versoepeling van de huidige Transgenderwet, komen te vervallen – en zouden trans mensen hun geslachtsregistratie mogen wijzigen op basis van ‘zelfidentificatie’. 

Samen met de SGP diende de partij van Pieter Omtzigt Afgelopen dinsdag stemde de Kamer erover. 73 Kamerleden waren voor, 70 leden tegen. Motie aangenomen, wetswijziging van tafel.

Dat het debat over de wetswijziging is niet alleen maar ook onwenselijk. Bij het eerste deel van de wetsbehandeling in 2022 bleek al dat partijen die kritisch waren op het wetsvoorstel, zich baseerden op in en  

En deze grove misvattingen over de wetswijziging overheersen nog altijd, bleek ook deze week uit de mediaoptredens van Nicolien van Vroonhoven, nummer twee van NSC. In een en lichtte zij de kamikazemotie van haar partij nader toe.

Op drie punten is NSC tegen de wetswijziging: het vervallen van de deskundigenverklaring zou ‘heel veel risico’s’ met zich meebrengen, de leeftijdsverlaging die werd voorgesteld vindt Van Vroonhoven ‘kwetsbaar’, en de voorgestelde mogelijkheid om een geslachtsaanpassing eenmalig te kunnen terugdraaien zou betekenen dat mensen ‘heen en weer’ zouden kunnen gaan. Niet de weg die NSC wil bewandelen, aldus de politica in een interview bij De Nieuws BV – waarin ze ook moet toegeven geen idee te hebben om hoeveel personen het eigenlijk gaat.

Klinkt betrokken en bezorgd – maar het is vooral misleidend. De argumentatie die ze te berde bracht was namelijk schrikbarend feitenvrij. Belangrijk dus om de juiste feiten er nog eens bij te pakken. Welke misvattingen zorgden ervoor dat NSC deze wetswijziging kon torpederen? En waarom is het zorgelijk dat het debat is afgekapt voordat de werkelijke feiten ter tafel kwamen?

Een lesje geschiedenis over de Transgenderwet

Eerst nog even: waar ging deze wetswijziging ook alweer precies over?

Zoals gezegd, over de voorwaarden die gelden voor het wijzigen van de geslachtsaanduiding op je geboorteakte. Al sinds 1985 is zo’n aanpassing mogelijk, maar toen golden er nog zware, mensonterende eisen voor. De aanvrager moest langs de rechter, en moest daar onder andere kunnen aantonen dat diegene ‘nimmer meer in staat zal zijn kinderen te verwekken, dan wel [...] te baren’ (lees: je moest onvruchtbaar gemaakt zijn). 

In 2014 werd de wet versoepeld: aanvragers hoefden niet meer langs de rechter, en konden de geslachtswijziging op papier voortaan op het gemeentehuis regelen, mits ze dus een deskundigenverklaring van een arts of psycholoog konden laten zien. 

De wettelijke eis dat trans mensen zich voor deze simpele administratieve handeling verplicht onvruchtbaar moesten laten maken, werd afgeschaft.

In 2021 werd opnieuw een versoepeling van de Transgenderwet voorgesteld – die dus nu alsnog van tafel is geveegd. Het belangrijkste voorstel: laat de eis voor een deskundigenverklaring vervallen. Ook zou de leeftijdsgrens (nu zestien jaar) veranderen; ook jongeren van onder de zestien zouden een aanvraag voor een geslachtswijziging mogen doen, via de rechter. Tot slot zou het met de wetswijziging mogelijk worden om je administratieve geslachtsaanpassing nog een keertje ongedaan te maken. Pas vanaf een derde aanpassing had je een verzoek bij de rechter moeten indienen, iets wat nu al bij de eerste keer ‘terugdraaien’ moet.

Het idee dat de wetswijziging ervoor zou zorgen dat mensen meermaals ‘heen en weer’ zouden kunnen springen tussen ‘man’ en ‘vrouw’, ligt dus iets genuanceerder.

En dat was niet de enige misvatting over de wetswijziging die leeft bij tegenstanders, van wie Van Vroonhoven deze week het boegbeeld werd. Laten we de belangrijkste even doorlopen.

Misvatting 1: De deskundigenverklaring is essentieel

De huidige regels bepalen dat een arts of psycholoog moet verklaren dat iemand de ‘duurzame wens heeft tot het andere geslacht te behoren’. Maar, zeggen zij dus zelf, dat kan je eigenlijk nooit met zekerheid zeggen, of iemand het écht meent wanneer diegene zegt zich man, vrouw of ertussenin te voelen. Klinkt logisch: als het aankomt op de ‘waarachtigheid’ van de beleving van iemands genderidentiteit, wie is dan het meest deskundig: een arts, of de persoon zelf?

In een interview bij radioprogramma De Nieuws BV sprak Van Vroonhoven echter over ‘jonge mensen, pubers, die soms ook in verwarring zijn’. Die zouden de begeleiding van deskundigen volgens haar juist goed kunnen gebruiken.

Naast dat trans mensen echt niet ‘in de war’ zijn over wie ze zijn, laat ze ook onbesproken dat de toegang tot deskundigen voor transgender jongeren zwaar onder druk staat, vanwege de lange wachtlijsten in de genderzorg.

Misvatting 2: Het gaat om veel meer dan een simpele letter in je paspoort 

Oftewel: de wettelijke verankering van zelfidentificatie zou zomaar verstrekkende gevolgen kunnen hebben, omdat de ‘juistheid’ van de geslachtsregistratie voor enorm veel zaken van essentieel belang is.

Deze kritiek berust op fundamentele denkfouten. Bijvoorbeeld dat de papieren realiteit op dit moment een-op-een met de werkelijkheid samenvalt. In de praktijk is dat lang niet altijd het geval. Ikzelf liep tot mijn negentiende met een identiteitsdocument op zak waar een ‘M’ op stond. Terwijl dat niet was hoe ik me voelde, en evenmin overeenkwam met hoe ik door het leven ging, of hoe anderen mij zagen.

Mensen zijn geen ‘man’ of ‘vrouw’, simpelweg omdat dat in hun paspoort of geboorteakte staat. Misschien moeten we het lettertje op deze documenten zien voor wat het is: een registratie die de realiteit van alledag probeert te benaderen, maar er lang niet altijd mee overeenkomt, en deze zeker niet ‘schept’.

Daarnaast is het daadwerkelijke gebruik van het geslachtsgegeven in de praktijk nogal beperkt. De geslachtsaanduiding op de geboorteakte vormt vooral de basis voor het geslacht in de Basisregistratie Personen (BRP), waar vervolgens allerlei andere registratiesystemen (van de politie, van de bank, van zorgverzekeraars) hun gegevens uit halen. 

In 2013 werd daarover nog gezegd dat het geslachtsgegeven De vraag is echter of dat in werkelijkheid wel echt zo ‘breed’ is.  

De laatste jaren werkte de overheid daarom aan het verminderen van het ‘onnodig’ gebruiken of delen van het geslachtsgegeven. En zelfs dan blijft het kwestieus of er überhaupt wel zoiets als gebruik van het geslachtsgegeven bestaat. Een echt goede argumentatie daarvoor ontbreekt. 

Wat we wel weten: de wijziging van de Transgenderwet zou er vooral voor hebben gezorgd dat trans mensen gemakkelijker een paspoort hadden kunnen krijgen met een passende geslachtsaanduiding erop, of dat er sneller overheidspost met een correcte aanhef bij hen op de deurmat was gevallen. 

Fijn voor de kleine groep mensen die er baat bij heeft – met precies nul gevolgen voor alle andere mensen. 

Misvatting 3: We moeten de dingen niet ingewikkelder maken dan nodig

Op de geboorteakte wordt het geslacht geregistreerd naar aanleiding van het lichaam waarmee je geboren wordt. Maar vervolgens drukt deze lichamelijke vaststelling trans mensen vanaf hun geboorte in een rol waar ze voor hun gevoel niet in horen. Identiteitsdocumenten, overheidsbrieven en registratiesystemen waar een geslacht in staat waarin jij je niet thuis voelt, vormen een voortdurende herinnering aan die verwarring.

Dat geldt dus ook voor die ‘verwarde pubers’ waar Van Vroonhoven op wees. Voor transgender jongeren kan juist een verkeerde geslachtsregistratie verwarring veroorzaken, omdat je constant wordt geconfronteerd met de mismatch tussen hoe je naar jezelf kijkt en hoe de wereld je ziet. Het aanpassen van je oude geslacht op je diploma, het bijvoegen van een kopie van je identiteitskaart bij je sollicitatie bij de plaatselijke Albert Heijn: telkens levert het vervelende gesprekken op, waarin je ingewikkelde dingen moet uitleggen aan mensen die je niet begrijpen.

Daar komt bij dat een geslachtsaanduiding die op het eerste gezicht niet overeenkomt met hoe een transgender persoon zich presenteert, ook tot onveilige situaties kan leiden. Een trans vrouw, bijvoorbeeld, die de grens over probeert te steken met een paspoort waar nog steeds een ‘M’ in staat, loopt kans zichzelf te ‘outen’ en daardoor geconfronteerd te worden met discriminatie, agressie of transfobie. In een wereld die trans mensen nog geregeld als vuil behandelt, is het zaak je trans-zijn soms even te kunnen verbergen. Een verkeerde geslachtsaanduiding kan dat moeilijker of zelfs onmogelijk maken.

Voor de veiligheid, het comfort en de geloofwaardigheid van transgender personen, is het dus zaak de geslachtsaanpassing op papier zo laagdrempelig mogelijk te maken. De wijziging van de Transgenderwet had daarin kunnen voorzien.

Misvatting 4: Het versoepelen van de Transwet speelt misbruik in de hand

Met de versoepeling van de Transgenderwet zouden oplichters een troef in handen krijgen, bepleit Van Vroonhoven. Want als de deskundigenverklaring vervalt, hoeven mensen met kwaad in de zin maar te liegen dat ze zich anders voelen dan het geslacht op hun geboorteakte. En hup, met gemak krijgen ze een identiteitsdocument in handen waarvan ze misbruik kunnen maken.

Want als iedereen kan zeggen dat-ie een vrouw is, hoe houd je vrouwentoiletten en -kleedkamers dan nog veilig? Hoe houd je de vrouwensport vrij van mannen die met een geslachtswijziging op papier deelname in de vrouwencategorie af willen dwingen? En hoe houd je zedendelinquenten op zoek naar nieuwe kwetsbare slachtoffers buiten vrouwengevangenissen?

Serieuze vragen. Maar in de praktijk hebben bovenstaande bezwaren weinig tot niets met geslachtsregistratie te maken. Niemand hoeft een paspoort te laten zien voordat ze een toilet betreden. En wie er in de topsport met de vrouwen mee mag sporten, bepalen de sportbonden op basis van lichamelijke eisen, niet op basis van wat er in iemands paspoort staat.

Dat weerhield Van Vroonhoven er niet van het topsportargument in het bijzonder te noemen in haar interview bij De Nieuws BV: ‘Als jij “vrouw” in je paspoort hebt staan, dan mag je je bijvoorbeeld bij de topsport bij bepaalde teams aanmelden, waarvan je soms kan denken of dat qua concurrentie wel eerlijk is.’

Dit is aantoonbaar onjuist.

Momenteel zijn er vrouwelijke atleten die als vrouw geboren werden, al hun hele leven een ‘V’ in hun paspoort hebben, maar die niet in de vrouwentopsport mogen meedoen, Ze voldoen niet aan de lichamelijke eisen die binnen de vrouwentopsport zijn afgesproken, en dus worden ze ervan uitgesloten, ondanks het feit dat ze biologische vrouwen zijn.

Voor trans vrouwen geldt precies hetzelfde. Ze kunnen een ‘V’ in hun paspoort zetten tot ze een ons wegen, maar als ze niet aan de lichamelijke eisen voor de vrouwentopsport voldoen, komen ze daar niet binnen. 

Dat je vervolgens een debat wil voeren over die lichamelijke eisen – of die streng genoeg zijn, en wetenschappelijk onderbouwd – Maar suggereren dat iedereen die een juridische geslachtswijziging regelt direct toegang krijgt tot vrouwencompetities, is feitelijk onjuist. 

Ook van de vermeende onveiligheid van vrouwen in gevangenissen maakte Van Vroonhoven in de media gewag. Ze verwees in de Volkskrant naar de Schotse zaak van een veroordeelde verkrachter die vlak voor haar veroordeling in transitie ging. De autoriteiten zouden ‘geen argumenten hebben gehad’ om Brysons plaatsing in een vrouwengevangenis tegen te houden, aldus Van Vroonhoven. 

Ook dat klopt niet. Of trans personen in vrouwengevangenissen geplaatst worden, wordt in het Verenigd Koninkrijk per geval beoordeeld, Bryson zat welgeteld twee dagen in een vrouwengevangenis, in volledige afzondering van haar medegevangenen. Daarna werd ze naar een mannengevangenis overgeplaatst. Bovendien is het Schotse gevangenisbeleid na het incident met Bryson aangepast; Iets wat we hier ook zouden kunnen overwegen.

Het angstbeeld van bedrieglijke verkrachters die straks vanwege een simpele juridische geslachtswijziging ongeremd hun gang kunnen gaan, is ondertussen wel schadelijk voor de hele trans gemeenschap. Want zelfs wanneer kritische opiniemakers benadrukken dat ze heus niet geloven dat in élke trans vrouw een seksueel roofdier schuilt (een nuance die extremere stemmen in dit debat overigens niet maken), dan nog dragen ze bij aan het beeld dat elke transgender persoon potentieel verdacht en gevaarlijk is. 

NSC ontsnapt aan een broodnodige confrontatie met de feiten

Volgens Van Vroonhoven is een zorgvuldige, inhoudelijke wetsbehandeling voor de versoepeling van de Transgenderwet niet meer nodig: ‘De argumenten zijn nu wel gewisseld, de standpunten bepaald’, schreef ze in haar opiniestuk in de Volkskrant

De overheersende misvattingen over de wetswijziging laten juist zien hoezeer de wijziging gebaat was geweest bij een zorgvuldige en inhoudelijke behandeling. Had het wetgevingsproces zijn natuurlijke beloop gehad, dan was de onjuistheid van de argumenten van de tegenstanders – argumenten die Van Vroonhoven de laatste dagen in de media herhaalde – zeker ter tafel gekomen.

Betrouwbaar bestuur vraagt dat bestuurders reflecteren op hun eigen standpunten en visies, en de momenten waarop ze met het eigen ongelijk geconfronteerd kunnen worden niet uit de weg gaan. Het wetgevingsproces voorziet daarin. Door het voortijdig stilleggen van deze wetsbehandeling, wordt de Kamer de mogelijkheid ontzegd met zijn eigen vooroordelen en onderbuiken geconfronteerd te worden. 

Door de wetsbehandeling op zo’n cruciaal moment te torpederen, ontkomt NSC aan een broodnodige confrontatie met de feiten. Voor een partij waarvan de oprichter eerder juist zo scherp was op het gebrek aan zelfreflectie van de Kamer in andere kwesties (denk: het toeslagenschandaal) is dat laakbaar en zorgwekkend.